Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
ZARA NEDERLAND B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding
- de op voorhand toegezonden producties van Zara
- de pleitnota van Zara
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 28 augustus 2014.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die voor de kantonrechter van de Rechtbank Limburg is behandeld, vorderde de eiseres, werkzaam bij Zara Nederland B.V., betaling van achterstallig loon en verstrekking van loonspecificaties. De eiseres was sinds 1 augustus 2010 in dienst bij Zara en was sinds 10 december 2011 arbeidsongeschikt. Zara had de loonbetaling per 1 oktober 2013 stopgezet, wat leidde tot de kort geding procedure. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres voldoende spoedeisend belang had bij haar vorderingen, ondanks het feit dat zij pas in augustus 2014 de procedure had aangespannen. De kantonrechter overwoog dat de eiseres sinds oktober 2013 geen loon meer ontving en dat haar financiële situatie nijpend was.
De kantonrechter behandelde vervolgens de vraag of de eiseres recht had op loon over de periode van haar detentie van 9 oktober 2013 tot 9 april 2014. De rechter oordeelde dat Zara geen loon verschuldigd was voor deze periode, omdat de detentie een omstandigheid was die in de risicosfeer van de eiseres viel. De kantonrechter verwierp ook de vordering tot loonbetaling over de periode van 1 oktober 2013 tot 9 oktober 2013, omdat de eiseres niet had aangetoond dat zij meewerkte aan haar re-integratieverplichtingen.
Ten slotte oordeelde de kantonrechter dat de vordering tot loonbetaling over de periode van 9 april 2014 tot augustus 2014 niet geschikt was voor behandeling in kort geding, gezien het aantal geschilpunten dat eerst in een bodemprocedure moest worden vastgesteld. De kantonrechter wees de vorderingen van de eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten.