Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding met producties 1 tot en met 7;
- de conclusie van antwoord in kort geding met één productie;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 1 juli 2014, waaruit blijkt dat dit kort geding ter zitting gelijktijdig behandeld is met de behan-deling van het door [naam] Liftservice ingediende verzoekschrift (zaaknummer 3171700 AZ VERZ 14-154) strekkend tot ontbinding van de arbeidovereenkomst met [eiser];
- de pleitnota van [naam] Liftservice.
2.De feiten
3.Het geschil
- toelating van [eiser] tot zijn werk en het hem in de gelegenheid stellen die werkzaamheden te verrichten binnen 24 uur na dit vonnis op verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag voor elke dag dat [naam] Liftservice nalatig zal zijn aan deze veroordeling te voldoen,
- binnen twee dagen na dit vonnis, betaling van het hem toekomende salaris vanaf 2 april 2014 van € 2.800,00 bruto per maand, vermeerderd met 8 % vakantietoeslag, een netto onkostenvergoeding van € 163,36 per maand en een consignatievergoeding van € 54,45 bruto per maand, een en ander met de wettelijke verhoging van 50% , tot op het moment dat de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst rechtsgeldig tot een einde is gekomen,
- betaling van de kosten van deze procedure.
4.De beoordeling
€ 400,00(2 punten x tarief € 200,00)