ECLI:NL:RBLIM:2014:756

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 januari 2014
Publicatiedatum
29 januari 2014
Zaaknummer
03/700478-13
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal met geweld en vrijspraak van medeplegen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 28 januari 2014, stond de verdachte terecht voor meerdere winkeldiefstallen, waarvan één met geweld. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], was gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de zittingen van 12 november 2013 en 14 januari 2014. De tenlastelegging omvatte vier feiten, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen plegen van winkeldiefstal met geweld, en het plegen van winkeldiefstal alleen. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van de feiten 1, 3 en 4, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte voor alle feiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het medeplegen van de diefstal met geweld door de medeverdachte, en sprak de verdachte vrij van dit feit. Voor feit 1 werd de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld, terwijl voor feit 2 onvoldoende bewijs aanwezig was voor een veroordeling. Feit 3, de diefstal van twee decoupeerzagen, werd bewezen verklaard op basis van camerabeelden en de verklaring van de medeverdachte. Feit 4, de diefstal van een accuboormachine, leidde tot vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, met aftrek van het voorarrest, en gelastte de teruggave van in beslag genomen voorwerpen. De beslissing berustte op de artikelen 57, 63, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/700478-13
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 januari 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. B.H.M. Nijsten, advocaat te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 12 november 2013 en 14 januari 2014, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:samen met (een) ander(en) een winkeldiefstal met (bedreiging met) geweld heeft gepleegd;
Feit 2:een winkeldiefstal heeft gepleegd;
Feit 3:samen met (een) ander(en) een winkeldiefstal heeft gepleegd;
Feit 4:een winkeldiefstal heeft gepleegd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde bewezen te verklaren. Zij heeft vrijspraak gevorderd ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft zij naar voren gebracht dat het door [betrokkene] gebruikte geweld ook voor rekening van verdachte komt.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van alle tenlastegelegde feiten vrijspraak bepleit.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft hij primair aangevoerd dat de diefstal niet bewezen kan worden nu verdachte heeft verklaard dat hij de goederen eerder in een andere winkel had gekocht en dus enkel uit de aangifte volgt dat hij de goederen gestolen heeft.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat enkel de geweldscomponent duwen aan verdachte kan worden toegerekend. Uit de GSM-opnames is niet op te maken dat verdachte een ander heeft verzocht een pistool te pakken, waardoor hiervoor onvoldoende bewijs voorhanden is. De overige geweldscomponenten, het zwaaien met de moersleutel en het inrijden op personen met een auto, zijn door [betrokkene] gepleegd en kunnen niet aan verdachte worden toegerekend.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman naar voren gebracht dat op de camerabeelden niet te zien is dat verdachte iets heeft weggenomen.
Ten aanzien van feit 3 heeft hij aangevoerd dat op grond van de camerabeelden niet is vast te stellen dat verdachte goederen heeft weggenomen. Daarbij komt dat medeverdachte [medeverdachte] bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat juist hij zelf de goederen heeft gestolen.
Ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman bepleit dat onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een veroordeling te komen, nu enkel uit de aangifte blijkt dat er iets is weggenomen, maar er geen enkel bewijs is dat verdachte de dief was.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feit 1
Op 13 augustus 2013 heeft [aangever 1], mede namens Jan Linders te Heerlen, aangifte gedaan van winkeldiefstal met geweld. Hij heeft verklaard dat hij die dag werkzaam was als beveiligingsbeambte bij genoemde winkel en zag dat een dikke man naar de drankenafdeling liep, aldaar twee flessen Apfelkorn, twee blikjes Bacardi cola en twee blikjes Whiskey cola in zijn handen nam en deze vervolgens bij de koeling achterin de winkel verstopte in zijn jas en langs de kassa naar buiten liep. Als hij de dikke man buiten de winkel aanspreekt, voelt hij de flessen en blikjes in diens jas. De dikke man weigert mee naar binnen te gaan en begint aangever te duwen en te slaan. Aangever hoort dat de dikke man een vriend van hem aanroept om hem te komen helpen. Deze andere man haalde vervolgens een moersleutel uit een geparkeerde auto, begon hiermee te zwaaien en schreeuwde: “Ik sla je op je kop met deze staaf”. De andere man probeerde aangever meerdere keren met de moersleutel te slaan. Aangever heeft de dikke man in bedwang weten te houden totdat de politie arriveerde. [2] Op 13 augustus 2013 werd de dikke man als verdachte ter plaatse aangehouden. [3]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij zag dat de dikke man de beveiliger sloeg en dat er een andere man bijkwam om de dikke man te ontzetten. De andere man nam vervolgens een moersleutel ter hand, liep naar de beveiliger toe en zei: “Laat hem los, anders sla ik je”. De andere man dreigde met de sleutel. [4]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij zag dat de beveiliger en de dikke man op de grond vielen en dat een andere man met een ijzeren stang een slaande beweging maakte naar de beveiliger. [5]
De camerabeelden die getuige [getuige 2] met zijn GSM heeft gemaakt zijn door verbalisant [verbalisant] uitgekeken. Hij heeft gerelateerd dat erop te zien is dat aangever [aangever 1] en verdachte tussen auto’s doorlopen en dat aangever tracht een arm van verdachte vast te pakken. Te horen is vervolgens dat iemand roept: “Kom [voornaam], help mij!”. Betrokkene [betrokkene] heeft op een gegeven moment een lang metaalkleurig voorwerp in zijn handen en houdt dit met zijn rechterhand boven zijn linkerschouder. Aangever houdt opeens een fles in zijn handen. [6]
Verdachte ontkent het tenlastegelegde. Hij heeft verklaard dat hij inderdaad Apfelkorn en blikjes in zijn jas had zitten, maar dat hij deze eerder in een andere winkel had gekocht. Met betrekking tot het geweld heeft hij verklaard dat hij de beveiliger heeft geduwd, dat de beveiliger hem op de grond heeft gegooid en hij [betrokkene] heeft gevraagd hem te helpen [7] .
De rechtbank verwerpt het primair gevoerde verweer dat er te weinig bewijs is dat verdachte een diefstal heeft gepleegd en overweegt daartoe als volgt.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij Apfelkorn en blikjes in zijn jas had zitten en dat hij deze van thuis had meegenomen. Hij had deze enkele dagen eerder bij een andere winkel gekocht. De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk, nu exact deze goederen door de aangever worden omschreven als de goederen die verdachte vanuit de winkel ter hand neemt en achterin de winkel bij de koeling in zijn jaszakken verstopt. Als de verklaring van verdachte juist zou zijn dan zou dit betekenen dat de aangever het hele verhaal zou hebben verzonnen, hetgeen de rechtbank, gelet op de exacte overeenkomst van de goederen, zoals gezegd niet aannemelijk acht.
Uit het bovenstaande volgt dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte zich op 13 augustus 2013 heeft schuldig gemaakt aan een diefstal van flessen apfelkorn en meerdere blikjes bacardi cola en/of whiskey toebehorende aan de Jan Linders, welke diefstal werd gevolgd door geweld (duwen en slaan door verdachte) gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad de vlucht mogelijk te maken dan wel het bezit van het gestolene te verzekeren.
Anders dan de officier van justitie, maar ook anders dan de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat het
medeplegenbij deze diefstal met geweld door [betrokkene] niet kan worden bewezen. De rechtbank stelt voorop dat voor het medeplegen van diefstal met geweld het opzet van de mededader (al dan niet in voorwaardelijke vorm) gericht dient te zijn op de gepleegde diefstal zelf. Verdachte en zijn mededader dienen ten aanzien van die diefstal nauw en bewust te hebben samengewerkt. In de stukken treft de rechtbank geen enkel aanknopingspunt aan waaruit kan worden afgeleid dat [betrokkene] opzet gericht was op het plegen van diefstal. De diefstal is immers door verdachte gepleegd en [betrokkene] was daarbij niet aanwezig, terwijl ook nergens uit blijkt dat hij hier iets van af wist. Naar het oordeel van de rechtbank is het voor een bewezenverklaring van diefstal met geweld onvoldoende als het opzet van de ander enkel gericht was op het plegen van het geweld (het bijkomende oogmerk; zie HR 13 september 2011, NJ 2011, 435). Dit betekent dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het medeplegen en tevens van de geweldshandelingen, voor zover die door [betrokkene] zijn verricht.
Feit 2
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een veroordeling te komen. Zij zal verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
Feit 3
Op 15 maart 2013 is namens Hornbach Tuincentrum te Geleen, gemeente Sittard-Geleen, aangifte gedaan van diefstal van twee decoupeerzagen op 10 maart 2013. [8] De door de aangever verstrekte videobeelden zijn door een verbalisant uitgekeken. De verbalisant heeft gerelateerd dat op deze beelden de hem ambtshalve bekende [verdachte] te zien is, samen met een onbekend persoon en dat zij beiden bij een toonbank staan waar elektrisch gereedschap ten toon gesteld lag. Vervolgens is te zien dat eerst de onbekende persoon een apparaat wegneemt en later ook verdachte. [9] Medeverdachte [medeverdachte] heeft op 10 mei 2013 verklaard dat hij op 10 maart 2013 samen met [verdachte] naar de Hornbach in Geleen is gegaan en dat zij daar beiden een decoupeerzaag hebben gestolen. [10] Verdachte ontkent dat hij deze diefstal heeft gepleegd.
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. De aangifte vindt immers niet alleen steun in de uitgekeken camerabeelden, waarop verdachte wordt herkend, maar ook in de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], die toegeeft dat hij samen met verdachte twee decoupeerzagen heeft gestolen.
Feit 4
Op 10 maart 2013 wordt namens Formido aangifte gedaan van een winkeldiefstal, gepleegd op 9 maart 2013 waarbij een accuboormachine werd weggenomen. In de aangifte wordt gerelateerd dat op de camerabeelden te zien is dat een corpulente man een accuboormachine uit de verpakking neemt, onder zijn jas stopt en vervolgens zonder af te rekenen de winkel verlaat. Deze camerabeelden zijn echter niet aan het dossier toegevoegd en evenmin door de politie uitgekeken, waardoor de rechtbank niet kan controleren of hetgeen in de aangifte is opgetekend daadwerkelijk op de beelden te zien is. Wel is een cameraprint aan het dossier toegevoegd, waarop onmiskenbaar de verdachte te zien is. Dit strookt met de verklaring van verdachte dat hij op genoemde datum in de Formido is geweest, maar is geen onderbouwing voor de diefstal. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het enkele feit dat verdachte op 9 maart 2013 bij Formido was, onvoldoende bewijs is om tot een veroordeling voor de diefstal te kunnen komen. Zij zal verdachte dan ook vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 13 augustus 2013, in de gemeente Heerlen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere flessen apfelkorn en meerdere blikjes (bacardi cola en/of Whiskey) toebehorende aan Jan Linders, welke diefstal werd gevolgd door geweld tegen [aangever 1], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld bestond uit:
- het duwen en slaan tegen die [aangever 1].
3.
op 10 maart 2013, te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee decoupeerzagen, merk Makita, toebehorende aan Hornbach Tuincentrum.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
diefstal, gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

5.De strafoplegging

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest.
5.2
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman een algehele vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft hij verzocht de door de officier van justitie geëiste straf te matigen, gelet op het feit dat niet alle geweldscomponenten van het onder 1 tenlastegelegde aan verdachte toegerekend kunnen worden. Tevens heeft hij verzocht een deels voorwaardelijke straf op te leggen om verdachte een stok achter de deur te geven.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft twee winkeldiefstallen gepleegd, waarvan er een gevolgd werd door geweld. Het slachtoffer, in casu de beveiliger die verdachte aansprak op de winkeldiefstal, werd op de openbare weg door verdachte geduwd en geslagen. De rechtbank vindt dit een zeer ernstig feit, dat niet alleen voor het slachtoffer angst en overlast heeft opgeleverd, maar ook heeft bijgedragen aan in de samenleving voorkomende gevoelens van onveiligheid. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Daarbij komt dat verdachte een zeer omvangrijk strafblad heeft en bekend staat als een veelpleger. Recente veroordelingen voor verschillende misdrijven, waarvoor ook voorwaardelijke straffen zijn opgelegd, hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet dan ook geen enkele aanleiding om aan de op te leggen straf een voorwaardelijk deel te verbinden.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van het voorarrest, een passende straf.

6.Het beslag

In beslag zijn genomen een beeldplaat (nr. 1) en twee cd-roms (nrs. 2 en 3).
De beeldplaat bevat beelden van het onder 1 tenlastegelegde, welke ter beschikking zijn gesteld door getuige [getuige 2]. De cd-roms bevatten camerabeelden van de winkeldiefstallen als tenlastegelegd onder 2 en 3 en zijn ter beschikking gesteld door Hornbach Geleen.
De officier van justitie heeft ten aanzien van het beslag evenals de raadsman geen standpunt ingenomen.
De rechtbank gelast de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen, in die zin dat de beeldplaat (nr. 1) wordt teruggegeven aan [getuige 2] en de cd-roms (nrs. 2 en 3) worden teruggegeven aan Hornbach Geleen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 57, 63, 310, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 2 en 4 tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;

Straffen

- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van zes maanden;
  • bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
  • heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk is aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf;
Beslag
- gelast de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen als volgt:
  • beeldplaat (nr. 1) aan [getuige 2], [adres];
  • cd-rom (nrs. 2 en 3) aan Hornbach Geleen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.V. Pelsser, voorzitter, mr. R.A.J. van Leeuwen en
mr. J.M.E. Kessels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Mahovic, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 januari 2014.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 13 augustus 2013, in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere althans een fles(sen) (apfelkorn) en/of meerdere althans een blikje(s) (bacardi cola en/of Whiskey), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jan Linders, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd gevolgd door geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever 1], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) uit:
- het meerdere malen althans eenmaal (hard) duwen en/of slaan tegen die [aangever 1] en/of vervolgens
- naar een medeverdachte althans een andere persoon roepen dat hij hem moest komen helpen en/of dat hij zijn pistool moest pakken en die [aangever 1] neer moest schieten en/of (vervolgens)
- met een moersleutel in de hand, zwaaiend en/of slaand,in de richting van die [aangever 1], roepen: "ik sla je op de kop met deze staaf" en/of
- meerdere malen althans eenmaal met een (personen)auto op voornoemde [aangever 1] inrijden;
2.
hij op of omstreeks 09 maart 2013, te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een accuboormachine, merk Makita, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hornbach Tuincentrum, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
hij op of omstreeks 10 maart 2013, te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee decoupeerzagen, merk Makita, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hornbach Tuincentrum, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader;
4.
hij op of omstreeks 09 augustus 2013, te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een accuboormachine, merk Bosch, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Formido Sittard, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/700478-13
proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de enkelvoudige kamer van de rechtbank voornoemd van 28 januari 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
dhr./mevr. , griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14 dagen hoger beroep kan instellen.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de rechter en de griffier.
Raadsman is mr. B.H.M. Nijsten, advocaat te Maastricht.

Voetnoten

1.Voor zover de in het vonnis vermelde feiten en omstandigheden door de rechtbank redengevend worden geacht voor de bewezenverklaring van het tenlastegelegde, wordt hierna in de voetnoten verwezen naar de wettige bewijsmiddelen waaraan de rechtbank deze feiten en omstandigheden ontleent. Tenzij anders aangegeven, maken deze bewijsmiddelen deel uit van het proces-verbaal van relaas van de politie regio Limburg Zuid, Leiding district Heerlen, Leiding basiseenheid Heerlen Noord, dat is doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 64 en in de wettelijke vorm is opgemaakt.
2.Het proces-verbaal aangifte van [aangever 1], pagina 6-9.
3.Het proces-verbaal overname, pagina 10-11.
4.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1], pagina 13-14.
5.Het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2], pagina 17-18.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 21-23.
7.Het proces-verbaal verhoor verdachte, pagina 26 en 32.
8.Het proces-verbaal aangifte van [aangever 2] namens Hornbach Tuincentrum, pagina 48.
9.Het proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL2441 2013027192-4, dat geen deel uitmaakt van de doornummering.
10.Het proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte], pagina 57