5.1De berekening en de motivering van de schatting
[verdachte] is veroordeeld voor het telen van 692 hennepplanten op 19 augustus 2010. Zowel bij de politie als ter terechtzitting van 13 augustus 2014 heeft [verdachte] verklaard dat hij in de schuur eenmaal 480 hennepplanten heeft geoogst, in de garage tweemaal 120 hennepplanten heeft geoogst en in de kelder tweemaal 92 hennepplanten heeft geoogst. Ook in correspondentie met de Belastingdienst heeft [verdachte] dienovereenkomstig verklaard, welke verklaring door de Belastingdienst is aanvaard. De officier van justitie heeft bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel aangesloten bij de normen en standaardbedragen zoals die zijn opgenomen in het rapport Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht van 1 november 2010 (rapport BOOM). De officier van justitie heeft daarbij geen rekening gehouden met hetgeen [verdachte] over zijn opbrengst en kosten heeft verklaard, zonder aan te geven waarom daarmee geen rekening is gehouden. Gelet op de consistentie van de verklaringen van [verdachte] en de aangetroffen omvang van de hennepplantage, acht de rechtbank de verklaring van [verdachte] op het punt van de aantallen oogsten aannemelijk.
[verdachte] heeft in zijn brief aan de Belastingdienst verklaard dat hij een opbrengst van 10 gram per plant in de schuur heeft geoogst en een opbrengst van 14 gram per plant in de garage en in de kelder. De officier van justitie heeft daar niets tegeningebracht waardoor de verklaring van [verdachte] onaannemelijk zou moeten worden geacht. De rechtbank acht de verklaring van [verdachte] op dit punt eveneens aannemelijk en zal daarom afwijken van de gemiddelde opbrengst zoals genoemd in het rapport BOOM.
Bij de berekening van het voordeel zal de rechtbank eveneens uitgaan van de verklaring van [verdachte] dat hij de hennep verkocht voor € 1.500,- per kilogram, nu de officier van justitie ook op dit punt niets heeft gesteld waardoor [verdachte]’ verklaring onaannemelijk zou moeten worden geacht. Dit betekent dat [verdachte] een bruto-opbrengst heeft gehad van
- 4,8 kilogram hennep x € 1.500,- = € 7.200,- in de schuur,
- 3,36 kilogram hennep x € 1.500,- = € 5.040,- in de garage en
- 2,576 kilogram hennep x € 1.500,- = € 3.864,- in de kelder.
Dit betekent dat [verdachte] een bruto-opbrengst heeft gehad van in totaal € 16.104,-.
Van de bruto-opbrengst moeten de kosten worden afgetrokken. Ook ten aanzien van deze kosten zal worden uitgegaan van de verklaring van [verdachte], nu de rechtbank geen reden heeft aan te nemen dat die verklaring niet juist is. [verdachte] heeft verklaard dat hij € 5.000,- heeft betaald voor de apparatuur van de hennepkwekerij in de schuur. De apparatuur van de hennepkwekerijen in de kelder en de garage heeft hij gekregen. Dat betekent dat [verdachte] uitsluitend afschrijvingskosten voor de apparatuur in de schuur heeft gehad. Daarom zullen ook alleen deze kosten worden afgetrokken. De rechtbank zal voor de berekening van de afschrijvingskosten gebruik maken van de methode die het rapport BOOM gebruikt. Het rapport BOOM gaat ten behoeve van de standaardberekening wederrechtelijk verkregen voordeel uit van een voor alle investeringen geldende afschrijvingstermijn van 4 jaren. Bij een norm van een kweekcyclus van 10 weken zijn 5 oogsten per jaar mogelijk. Hierop gelet, bedragen de afschrijvingskosten € 5.000,- : 20 = € 250,- per oogst in de schuur.
Ten aanzien van de kosten voor de stekken zal eveneens worden uitgegaan van de verklaring van [verdachte]. [verdachte] heeft verklaard dat hij € 3,00 per stekje heeft betaald. De totale kosten van de stekken voor 1 oogst in de schuur, 2 oogsten in de kelder en 2 oogsten in de garage bedragen dan: 904 planten x € 3,00 = € 2.712,-.
Ten aanzien van de overige variabele kosten zal worden uitgegaan van de toelichting van de raadsman van [verdachte] ter terechtzitting, inhoudende dat de overige variabele kosten per plant
€ 3,00 bedragen. Deze kosten wijken immers niet in sterke mate af van het normbedrag in het rapport BOOM. De totale variabele kosten voor 1 oogst in de schuur, 2 oogsten in de kelder en 2 oogsten in de garage bedragen dan: 904 planten x € 3,00 = € 2.712,-.
Namens Enexis B.V. is op 16 september 2010 aangifte gedaan ter zake van diefstal van elektriciteit. De factuur van Enexis B.V. is op 29 september 2010 door [verdachte] voldaan. Van deze factuur zal de rechtbank rekening houden met de post verbruikte elektriciteit ad € 3.989,35 en de kosten van de netmeting ad € 307,-. Het totaalbedrag van € 4.296,35 komt voor aftrek in aanmerking.
Daarnaast heeft [verdachte] een bedrag van € 18.635,- moeten betalen aan de Belastingdienst ter zake van inkomstenbelasting over de teelt van en/of handel in hennep. In beginsel is hetgeen [verdachte] in dit kader aan de Belastingdienst heeft moeten voldoen een bedrag dat op de bruto-opbrengst in mindering strekt. De vergrijpboete ad € 6.055,- komt evenwel niet voor aftrek in aanmerking. Het restant van € 18.635,- - € 6.055,- = € 12.580,- komt voor aftrek in aanmerking.
Het vorenstaande brengt mee dat de voordeelsberekening er als volgt uitziet:
Bruto-opbrengst € 16.104,00
Te verminderen met:
afschrijvingskosten € 250,00
variabele kosten € 2.712,00
aankoopkosten € 2.712,00
elektriciteit € 4.296,35
aanslag Belastingdienst
€ 12.580,00
samen
€ 22.550,35
resteert € -6.446,35
=========
De rechtbank constateert dat op basis van bovenstaande berekening geen voordeel kan worden vastgesteld. Derhalve zal de rechtbank de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel afwijzen.