2.3.Op 4 juli 2014 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de voorzitter van het College van Bestuur van SPOVenray, [naam vz. college van bestuur], en [eiseres] waarin is gesproken over een (mogelijke) schorsing van [eiseres]. Bij e-mail van 8 juli 2014 ontving [eiseres] het volgende besluit:
“Geachte mevrouw [eiseres],
Namens het bestuur van Stichting samenwerkingsbestuur primair Onderwijs Venray en Regio, gevestigd te Venray, bevestig ik hierbij het besluit om u met ingang van 4 juli 2014 te schorsen op grond van artikel 3.14 van de CAO PO voor de duur van vier weken. Dit besluit is op 4 juli 2014 door ondergetekende, voorzitter College van Bestuur, in een persoonlijk gesprek aan u meegedeeld. De overwegingen op tot dit schorsingsbesluit te komen, zijn de volgende:
1.Dat met u, directeur aan '[School 1] vallend onder de Stichtingen SPOVenray de afgelopen periode gesprekken zijn geweest over uw functioneren de problemen binnen [School 1], laatstelijk afgelopen op vrijdag 4 juli. Tijdens dit gesprek is besproken dat het bestuur van mening is dat u uw functie als directeur moet neerleggen vanwege uw rol in relatie tot de problemen op [School 1];
2.Dat deze constatering voor het bestuur aanleiding is om met u een vervolgoverleg na de zomervakantie te plannen over hoe verder;
3.Dat het bestuur meent dat u uw werkzaamheden gedurende het overleg niet meer kan hervatten;
4. Dat het belang van instelling en het team de hervatting van uw werkzaamheden thans uitsluiten en dat u in dat kader wordt geschorst voor de duur van het overleg.
Namens het bestuur is tijdens het gesprek van 4 juli 2014 deze overwegingen met u gedeeld en bent u in kennis gesteld van het voornemen om u te schorsen in het belang van de instelling. Tijdens uw schorsing kunt u zich niet intern/extern als directeur van [School 1] profileren. Deze schorsing is overigens een ordemaatregel in het belang van de instelling zodat u met onmiddellijke ingang bent vrijgesteld van werkzaamheden in afwachting van een nader te bespreken oplossing. Hiertoe wenst ondergetekende in de week volgende op het einde van de zomervakantie met u een gesprek aan te gaan.
U bent vervolgens tijdens het gesprek van 4 juli 2014 in de gelegenheid gesteld - conform artikel 3.14 CAO - uw opvattingen over ons voornemen tot schorsing kenbaar te maken. U gaf aan zich niet in een schorsing te kunnen vinden maar er ook niet verder op in te willen gaan.
U daarover gehoord hebbende, handhaaft ondergetekende de noodzaak om u met onmiddellijke ingang te schorsen. Het bestuur heeft op dit moment onvoldoende vertrouwen in een vruchtbare samenwerking.
Ondergetekende heeft daarop het besluit aan u kenbaar gemaakt u met ingang van 4 juli 2014 te schorsen op grond van artikel 3.14 CAO.
het bestuur zal de schorsingsperiode aanwenden om zich te beraden op de situatie en na afloop van de zomervakantie uit te nodigen voor een gesprek over de toekomst. U zult daartoe separaat een uitnodiging ontvangen voor een gesprek.
Tevens voorgenomen besluit schorsing er artikel 3.15 lid 3 CAO
Voorts maakt het bestuur door middel van deze brief het voornemen aan u kenbaar om u aansluitend aan deze schorsingsperiode te schorsen voor de duur van drie maanden op grond van artikel 3.15 lid 3 CAO PO. U kunt conform artikel 3.18 van de CAO PO uw zienswijze inzake ons voornemen u te schorsen voor de duur van drie maanden bekend maken. In verband met de zomervakantie zullen wij in afwijking van artikel 3.18 een periode van 6 weken hanteren voor het kenbaar maken van uw zienswijze. Dit betekent dat u uiterlijk tot 25 augustus 2014 schriftelijk dan wel mondeling uw zienswijze kan indienen. U kunt zich daarbij laten bijstaan door een raadsman of raadsvrouw.
Ik vertrouw erop u voor dit moment voldoende te hebben geïnformeerd.
Conform de bepalingen in de CAO zend ik u dit besluit zowel per gewone als per aangetekende post.
Hoogachtend,
Namens het bestuur,
Mw. [naam vz. college van bestuur]
Voorzitter College van Bestuur
Venray, 8 juli 2014 (..)”