Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De vennootschap onder firma MONEYHOUSE,
[gedaagde 2],vennoot van gedaagde sub 1,
[gedaagde 3],vennoot van gedaagde sub 1,
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling ter terechtzitting van 21 augustus 2014
- de pleitnota van [gedaagde 3].
2.De feiten
3.Het geschil
- hij is op en na 1 juli 2014 de voor hem gebruikelijke werkzaamheden blijven uitoefenen.
- nadat duidelijk werd dat de loonbetaling over juli 2014 uit zou kunnen blijven heeft hij (en vervolgens zijn gemachtigde) Moneyhouse, [gedaagde 2] en [gedaagde 3] gesommeerd tot tijdige en volledige betaling van zijn loon over juli 2014 over te gaan;
- [gedaagde 2] heeft slechts 50 % van zijn nettoloon aan hem voldaan; [gedaagde 3] heeft niets aan hem voldaan;
- omdat [gedaagde 2] niet bereid is om meer dan 50 % van zijn loon te voldoen en [gedaagde 3] meent vanaf 1 juli 2014 helemaal niets meer aan hem verschuldigd te zijn, heeft hij recht en belang Moneyhouse, [gedaagde 2] en [gedaagde 3] in rechte te betrekken, nu slechts de helft van het loon waarop hij recht heeft betaald wordt.
4.De beoordeling
[initialen gedaagde 2](waarmee bedoeld is [gedaagde 2], toev. Ktr)
neemt arbeidsverhouding over van [eiser] per 1 juli 2014". Daarmee hebben [gedaagde 2] en [gedaagde 3], de vennoten van Moneyhouse, dus afgesproken dat de arbeidsovereenkomst met [eiser] vanaf 1 juli 2014 zal worden overgenomen door [gedaagde 2]. Dat [eiser] - zoals [gedaagde 2] stelt - in de praktijk ten kantore van [gedaagde 2] nog werkzaamheden voor Moneyhouse verricht (kennelijk ter afwikkeling van Moneyhouse) doet daaraan niet af. Dat kan alleen in de "afwikkeling" van Moneyhouse (tussen [gedaagde 2] en [gedaagde 3]) mogelijk een rol spelen.
400,00