ECLI:NL:RBLIM:2014:7431

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 augustus 2014
Publicatiedatum
25 augustus 2014
Zaaknummer
C/03/194793 / KG ZA 14-430
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schorsing van executie van hypothecaire lening en verkoop van woning

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een kort geding aangespannen tegen SNS Bank NV, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.E.G. Murris. Eiser vordert SNS te verbieden zijn woning, die als onderpand dient voor een hypothecaire lening, openbaar te verkopen. De lening werd in 2007 afgesloten, maar SNS heeft deze opgezegd vanwege betalingsachterstanden en de sluiting van de woning door de burgemeester van Heerlen wegens overtredingen van de Opiumwet. Eiser stelt dat hij door de executie in een noodtoestand dreigt te geraken, met een onaanvaardbare restschuld als gevolg, en dat hij geen nieuwe woning kan huren of kopen voor zichzelf, zijn partner en hun aanstaande kind.

SNS betwist de vordering en stelt dat de opzegging van de lening en de daaropvolgende executie rechtmatig zijn, gezien de betalingsachterstanden en de reputatieschade die zij lijdt door de criminele activiteiten van eiser. De voorzieningenrechter oordeelt dat SNS bevoegd is tot executieverkoop, maar dat er misbruik van recht kan zijn als de executie een noodtoestand voor eiser creëert. Eiser heeft echter geen inzicht gegeven in zijn financiële situatie en het is niet aannemelijk gemaakt dat hij de hypotheeklasten kan dragen.

De voorzieningenrechter concludeert dat SNS gerechtigd is om tot executie over te gaan, gezien de omstandigheden en de geschiedenis van betalingsachterstanden van eiser. De vordering van eiser wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van SNS, die op € 1.424,00 zijn begroot. Het vonnis is uitgesproken door mr. A.P.A. Bisscheroux op 25 augustus 2014.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/194793 / KG ZA 14-430
Vonnis in kort geding van 25 augustus 2014
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. R. Jacobs,
tegen
naamloze vennootschap
SNS BANK NV t.h.o.d.n. BLG WONEN,
gevestigd te Utrecht,
gedaagde,
advocaat mr. M.E.G. Murris.
Partijen zullen hierna [eiser] en SNS genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 7 augustus 2014, met negen producties,
  • de brief van 18 augustus 2014 van SNS met producties 1 tot en met 6,
  • de brief van 15 augustus 2014 van SNS met producties 7 en 8,
  • de mondelinge behandeling van 18 augustus 2014,
  • de pleitnota van SNS.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft bij SNS in 2007 een hypothecaire lening afgesloten, met als onderpand [adresgegevens pand], waarvan [eiser] de eigendom heeft.
2.2.
SNS heeft op 25 maart 2014 de lening opgezegd in verband met achterstanden en het feit dat de burgemeester van Heerlen de woning aan de [adresgegevens pand], voor de duur van een jaar (6 mei 2013 – 6 mei 2014) heeft gesloten in verband met overtreding van artikel 13b van de Opiumwet, terzake het voor handen hebben van c.q. handel in soft- en harddrugs.
SNS heeft aan de opzegging artikel 14k (en later ook 14i en 18) van de Algemene Voorwaarden Hypotheken 2003 en artikel 35 van de Algemene Bankvoorwaarden ten grondslag gelegd en het restant van de hoofdsom ad € 71.870,00 alsmede de achterstand en kosten gevorderd te betalen binnen 60 dagen.
[eiser] heeft enkele bedragen gestort, maar niet volledig voldaan aan het betalingsverzoek.
2.3.
SNS heeft het pand [adresgegevens pand], op 29 januari 2014 laten taxeren. De marktwaarde wordt geschat op € 55.000,00. De te verwachten te realiseren opbrengst bij openbare verkoop is geschat op € 30.000,00 tot € 35.000,00.
2.4.
Op 23 juni 2014 is [eiser] de openbare verkoop van zijn woning aangezegd tegen 18 september 2014, waarbij aankondiging van de veiling zal plaatsvinden op 16 augustus 2014 in de provinciale dagbladen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert SNS te verbieden het pand aan de [adresgegevens pand] in het openbaar te verkopen, en daarmee de executie te schorsen, een en ander op straffe van een dwangsom en onder veroordeling van SNS in de kosten van de procedure.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat hij door de executoriale verkoop in een noodtoestand dreigt te geraken. Hij stelt niet in de gelegenheid te zijn een nieuwe woning te huren of te verwerven voor hemzelf, zijn partner en zijn (aanstaande) kind, omdat hij geconfronteerd zal worden met een onaanvaardbaar hoge restschuld, waardoor zijn financiële mogelijkheden enstig zullen worden beperkt. Hij stelt dat een persoonlijk faillissement, althans een schuldsameneringstraject, een gevolg zal zijn van de executie. [eiser] stelt dat de belangen van SNS bij de verkoop niet opwegen tegen zijn belangen bij behoud van de woonruimte en het voorkomen van een schuld. [eiser] stelt dat sprake is van misbruik van (proces)recht. [eiser] verwijst ter onderbouwing naar een uitspraak van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 13 mei 2013 (ECLI:RBAMS:2013:CA0869) waarin is geoordeeld dat van de hypotheekbank meer coulance mag worden verwacht in (de huidige) tijden van crisis waar vele woningen “onder water staan” dan in economisch meer florissante tijden.
[eiser] stelt spoedeisend belang bij en recht op de gevraagde voorziening te hebben.
3.3.
SNS stelt dat de opzegging van de hypothecaire lening en de daarop volgende executie niet onrechtmatig is, omdat er zowel een achterstand in betaling was, als dat [eiser] in strijd handelde met de hypotheekvoorwaarden, althans een toestand heeft laten ontstaan waardoor SNS in haar reputatie wordt geschaad. SNS stelt dat met [eiser] geen bevredigende afspraken konden worden gemaakt over de voortzetting van de relatie en dat het vertrouwen er niet meer is dat dat anders zal worden, gelet op de historie van achterstanden en de criminele activiteiten. SNS stelt dat het middel van parate executie gerechtvaardigd is gelet op de belangen van SNS als een betrouwbare en integere financiële instelling.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid vloeit voort uit de aard van de zaak.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:268 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) de hypotheekhouder bevoegd is om tot executieverkoop over te gaan, indien de schuldenaar in verzuim is met de voldoening van zijn hypothecaire verplichtingen, zoals in het onderhavige geschil het geval is. De hypotheekhouder is in beginsel vrij om te bepalen op welk moment hij tot executoriale verkoop overgaat. Dit is slechts anders indien de hypotheekhouder misbruik van recht maakt (als bedoeld in artikel 3:13 BW) door in de gegeven omstandigheden van het geval tot uitwinning van het onderpand over te gaan. Van misbruik van recht kan – onder andere – sprake zijn als door de uitwinning aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand ontstaat.
4.3.
In dit geding is door [eiser] geen inzicht gegeven in zijn financiële situatie, anders dan dat hij thans een bijstandsuitkering geniet. Daardoor is (ook) ten overstaan van de voorzieningenrechter niet aannemelijk gemaakt dat hij de hypotheeklasten en bijkomende kosten (waarbij ook rekening dient te worden gehouden met de reeds gemaakte veilingkosten) – in geval dat alsnog een regeling wordt getroffen – zal kunnen dragen. Vast staat dat ten tijde van de mondelinge behandeling de achterstand in ieder geval nog steeds niet was voldaan en dat er ook een aanzienlijke betalingsachterstand is bij de VvE, die evenmin is voldaan. Gelet op het feit dat dat [eiser] in het verleden ook al regelmatig betalingsachterstanden heeft laten ontstaan in zijn hypothecaire verplichtingen, hoeft van SNS niet verwacht worden dat zij erop vertrouwt dat [eiser] in de toekomst zijn betalingsverplichtingen wel nakomt.
4.4.
Dat SNS geen vertrouwen heeft in [eiser]’ beweringen omtrent het beteren van zijn leven, is bovendien naar het oordeel van de voorzieningenrechter eveneens navolgbaar, gelet op het feit dat de feiten die te grondslag liggen aan de sluiting van de woning gedurende een jaar (ook) tijdens de zitting door [eiser], op vragen van de voorzieningenrechter, worden gebagatelliseerd. Dat SNS belang heeft bij het uitoefenen van haar bevoegdheid tot parate executie staat derhalve vast.
4.5.
Met SNS is de voorzieningenrechter van oordeel dat [eiser] had kunnen weten wat de consequenties zouden kunnen zijn, indien hij zich niet aan zijn (betalings)verplichtingen zou houden. Het enkele feit dat een aanmerkelijke restschuld het gevolg is van een openbare verkoop, was voor [eiser] voorzienbaar en niet is gebleken dat [eiser] maatregelen heeft getroffen.
4.6.
Voorts is de voorzieningenrechter met SNS van oordeel dat [eiser] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen andere geschikte woonruimte kan vinden en financieren, waar hij met zijn vriendin en aanstaande kind kan gaan wonen. [eiser] heeft immers tijdens de sluiting van zijn woning gedurende een jaar ook ergens moeten wonen en niet valt in te zien dat ook nu – terwijl de termijn waarop de verkoop plaats zal vinden reeds sinds
23 juni 2014 bekend is – dat niet mogelijk is.
4.7.
Het niet willen meewerken aan een andere oplossing – waardoor van executie afgezien zou kunnen worden – kan in de gegeven omstandigheden – die [eiser] zelf over zich heeft afgeroepen – dan ook niet worden beschouwd als misbruik van recht zijdens SNS.
4.8.
Het beroep op de – overigens in de rechtspraktijk zeer omstreden – uitspraak van de voorzieningenrechter te Amsterdam van 13 mei 2013 gaat niet op, omdat de omstandigheden in die casus onvergelijkbaar zijn met de omstandigheden van het onderhavige geval.
4.9.
Op grond van bovenstaande overwegingen zal de voorzieningenrechter de vordering afwijzen.
4.10.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van SNS tot op heden betgroot op:
  • griffierecht € 608,00
  • salaris advocaat
totaal: € 1.424,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vordering af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van SNS begroot op € 1.424,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux en in het openbaar uitgesproken.