Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
2 [gedaagde zaaknr. C/03/160065],
1.Het verdere verloop van de procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
U dient bij de beantwoording van die vraag in ieder geval de volgende aspecten te betrekken:
- publiekrechtelijke beperkingen: zoals vigerend bestemmingsplan, contourenbeleid, ecologische hoofdstructuur e.d.;
- privaatrechtelijke beperkingen: zoals zakelijke en contractuele rechten van derden, verhuur, verpachting, instortingsrisico e.d.;
- verontreinigingen: zoals asbest in gebouwen en asbesthoudende leidingen, bodemverontreinigingen ex art. 55 Wet bodembescherming, mijnsteen e.d.;
- als bruto aanvangsrendement wordt gewaardeerd, dan niet enkel op basis van omzet, maar met inachtneming van alle kosten;
- de functionaliteit (al dan niet in gebruik) van de percelen en gebouwen;
- de onderhoudstoestand van de percelen en gebouwen;
- de exploitatiekosten, het onderhoud en de rentelasten van de percelen en gebouwen;
- de mate waarin de percelen courant waren;
- sloopkosten (indien aan de orde).
€ 00.000
€ -2.000
0,891
€ -00.000
0.962
€ -4.000
1,888
€ 00.000
€ -2.000
0,891
€ -00.000
0,962
€ -4.000
1,888
ALT TEGEN (B)
€ 31.480 € 31.480
€ -97.890
€ -214.965 € -58.865
[koper perceel 8] tegenover een onderzoeker van Deloitte verklaard dat hij in de periode van 2004 tot 2007 diverse malen telefonisch contact heeft gehad met [gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] over de verkoop van het perceel te Geulle. Volgens [gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] zou [koper perceel 8] in de periode 2005/2006 echter kenbaar hebben gemaakt niet meer geïnteresseerd te zijn in de percelen en zou hij [koper perceel 8] in 2007 niet voor een verkoop hebben benaderd, omdat hij kopers zocht die een pakket met goede en slechte percelen wilden kopen. Verder heeft [koper perceel 8] verklaard dat hij is benaderd door [bestuurder Mutualis] die van [gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] had gehoord dat [koper perceel 8] geïnteresseerd was in de aankoop van het perceel.
[koper perceel 8], zodat zij niet aannemelijk acht dat deze in de periode 2005/2006 niet geïnteresseerd zou zijn geweest in de aankoop van het perceel zoals [gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] beweert. Het handelen van [gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] kan niet anders worden geïnterpreteerd dan voortkomend uit de opzet (bewuste intentie) om Mutualis, door het inlichten van [bestuurder Mutualis] over de interesse van [koper perceel 8] in dat perceel, behulpzaam te zijn bij de doorverkoop van het perceel aan [koper perceel 8]. Nu WML daar geen enkel belang bij had, heeft [gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] kennelijk alleen zo gehandeld om Mutualis ter wille te zijn.
,
’s-Hertogenbosch een arrest is gewezen tussen Mutualis als appellante en WML als geïntimeerde. Onderwerp van die procedure was de vraag of de verkoop van de 21 ten processe bedoelde percelen door [gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] namens WML aan Mutualis rechtsgeldig is geschied. Het gerechtshof heeft – zakelijk weergegeven – geoordeeld dat [gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] niet vertegenwoordigingsbevoegd was bij de koopovereenkomst, zodat geen geldige koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen WML en Mutualis, en het heeft op grond daarvan het vonnis van de voormalige rechtbank Roermond bekrachtigd. Die bekrachtiging komt erop neer dat WML is gemachtigd om ingevolge het bepaalde in art. 3:299 BW namens Mutualis over te gaan tot teruglevering van de in het vonnis en het arrest genoemde percelen, en dat Mutualis is veroordeeld om aan WML € 124.497,-- te voldoen. Dit laatste bedrag vormt het verschil tussen de opbrengst van de vijf door Mutualis doorverkochte percelen met een totale verkoopprijs van € 239.500,-- en de prijs van € 115.003,-- voor de door [gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] beweerdelijk namens WML aan Mutualis verkochte percelen.
recht moet worden verhoogd overeenkomstig de tabel bij deze wet. [gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten overeenkomstig de geliquideerde advocaatkosten en griffierechten die passen bij de toegewezen vordering.
17.000,00(8,5 punten × tarief € 2.000,00);
4.De beslissing
1.Het verdere verloop van de procedure
2.Het geschil
[gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] ongegrond verklaard. Dat bezwaar van [gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] was gericht tegen de beslissing van het UWV van 13 april 2010, waarbij het UWV een aanvraag van [gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] om een WW-uitkering per 15 april 2010 had afgewezen. Bij uitspraak van 28 april 2011 van de sector bestuursrecht van de voormalige rechtbank Roermond heeft die rechtbank het beroep ingesteld tegen het besluit van 15 april 2010 gegrond verklaard en dat besluit vernietigd, maar tevens bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Tegen deze beslissing is door
hoger beroep ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. De afloop daarvan is de rechtbank niet bekend.
in acht dient te nemen. Verder heeft WML in de visie van [gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] welbewust en bij herhaling gehandeld in strijd met de op haar rustende waarheidsplicht, in het bijzonder door rechters en het UWV te misleiden.
- een vergoeding voor alle overige schade van [gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065], het gevolg zijnde van de in deze dagvaarding beschreven onrechtmatige gedragingen van WML op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- de wettelijke rente over het bedrag van de schadevergoeding vanaf de dag van opeisbaarheid;
3.De verdere beoordeling
- dagvaardingsexploot € 109,35;
- betaald griffierecht € 258,00;
- salaris advocaat €
1.808,00(4,0 punten × factor 1,0 × tarief € 452,00);
Totaal € 2.175,35.
4.De beslissing
[gedaagde zaaknr. C/03/163575, eiser zaaknr. C/03/160065] te voldoen, te vermeerderen met 50%, in overeenstemming met art. 7:625 BW;