Op 15 augustus 2014 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere geweldsdelicten. De zaak was behandeld in een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.I. Takens. De tenlastelegging omvatte onder andere pogingen tot doodslag en zware mishandeling van verschillende slachtoffers op 3 april 2011 in Weert. Tijdens de zitting op 1 augustus 2014 werd het bewijs besproken, waarbij de officier van justitie de vrijspraak van de verdachte voorstelde, terwijl de raadsman betoogde dat de herkenning van de verdachte door een verbalisant onvoldoende bewijs opleverde voor zijn betrokkenheid bij de feiten.
De rechtbank oordeelde dat de enkele ambtsedige verklaring van de verbalisant, die de verdachte op camerabeelden had herkend, niet voldoende was om tot een veroordeling te komen. De rechtbank vond dat er onvoldoende overtuigend bewijs was dat de verdachte bij de ten laste gelegde feiten betrokken was. Gezien de onduidelijkheid van de camerabeelden en het gebrek aan aanvullende informatie over de herkenning, werd de verdachte vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank verklaarde ook de benadeelde partijen niet ontvankelijk in hun vorderingen, aangezien de verdachte niet was veroordeeld voor de feiten waarop de vorderingen waren gebaseerd. Dit vonnis werd uitgesproken in het openbaar en is ondertekend door de voorzitter en de rechters, hoewel niet alle rechters in de gelegenheid waren om het vonnis mede te ondertekenen.