ECLI:NL:RBLIM:2014:7231

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 juni 2014
Publicatiedatum
14 augustus 2014
Zaaknummer
2990374
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing Officier van Justitie inzake proceskostenvergoeding WAHV

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 26 juni 2014 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de Officier van Justitie. Het beroep was ingesteld door [gemachtigde 1] namens de verzoeker, die niet akkoord ging met de afwijzing van een verzoek om proceskostenvergoeding na een eerdere beslissing van de Officier van Justitie op 22 mei 2013. De Officier had de initiële beschikking vernietigd en de sanctie op nihil gesteld, maar het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juni 2014 heeft [gemachtigde 1] zijn standpunt toegelicht, waarbij hij diverse bescheiden heeft overgelegd. De vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie, mevr. [gemachtigde 2], was ook aanwezig. De kantonrechter heeft, in tegenstelling tot het Openbaar Ministerie, geoordeeld dat [gemachtigde 1] beroepsmatig rechtsbijstand verleent en dat de kosten van deze rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen.

De kantonrechter heeft de proceshandelingen van [gemachtigde 1] beoordeeld en vastgesteld dat er recht op proceskostenvergoeding bestaat. De kosten zijn berekend op basis van het Besluit Proceskosten Bestuursrecht, waarbij aan het indienen van een beroepschrift 1 punt wordt toegekend, met een waarde van € 487,00 per punt. De zaak werd als zeer licht gewaardeerd, wat resulteerde in een vergoeding van € 365,25. De Staat der Nederlanden is veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan [gemachtigde 1].

De beschikking is openbaar uitgesproken en de verzoeker is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onder bepaalde voorwaarden. De uitspraak benadrukt het belang van rechtsbijstand en de mogelijkheid tot vergoeding van proceskosten in administratieve procedures.

Uitspraak

[verzoeker] ,

p/a [gemachtigde 1] ,
[adres gemachtigde 1]
CJIB-nr: [CJIB-nummer]
Zaaknr: 2990374 \ WM VERZ 14-6116

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
CJIB-nr: [CJIB-nummer]
Zaaknr: 2990374 \ WM VERZ 14-6116
Beslissing op een beroep ex artikel 9 Wet Administratiefrechtelijke Handhaving
Verkeersvoorschriften (WAHV)
Beslissing op het beroep van:

[verzoeker] ,

[adres verzoeker]
.
Namens betrokkene voornoemd heeft [gemachtigde 1] te Maastricht, daartoe gemachtigd, beroep ingesteld tegen een beslissing van de Officier van Justitie met bovenvermeld CJIB-nummer.
Bij beslissing d.d. 22 mei 2013 heeft de Officier van Justitie de initiële beschikking vernietigd en de sanctie op nihil gesteld. Daarnaast heeft de Officier van Justitie bij schrijven d.d. 22 mei 2013, onder verwijzing naar een arrest van het Hof Leeuwarden d.d. 15 juni 2010, WAHV 200.044.837, het bij het indienen van het bezwaarschrift gedaan verzoek om over te gaan tot een proceskostenvergoeding, afgewezen.
Gemachtigde [gemachtigde 1] kan zich met de afwijzing van de proceskostenvergoeding niet verenigen en hij komt thans opnieuw in beroep.
Ter mondelinge behandeling van 12 juni 2014 is [gemachtigde 1] voornoemd in persoon verschenen.
Het Openbaar Ministerie is verschenen bij mevr. [gemachtigde 2] .
Gelet op hetgeen door [gemachtigde 1] , onder overlegging van diverse bescheiden, is aangevoerd, is de kantonrechter, anders dan de vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie, van oordeel dat [gemachtigde 1] beroepsmatig rechtsbijstand verleent en dat de kosten van deze rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen. Het verzoek om proceskostenvergoeding zal derhalve worden gehonoreerd.
Ingevolge het bepaalde in artikel 13a van de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften is de kantonrechter bij uitsluiting bevoegd te oordelen over de proceskosten van het administratief beroep en het beroep bij de rechtbank.
[gemachtigde 1] heeft de volgende proceshandelingen verricht:
het indienen van een administratief beroep bij de Officier van Justitie;
het indienen van een beroepschrift bij de kantonrechter:
c. het verschijnen ter mondelinge behandeling.
Blijkens de bijlage bij het Besluit Proceskosten Bestuursrecht moet aan het indienen van een beroepschrift telkens 1 punt worden toegekend welke waarde krachtens dat Besluit is vast-gesteld op € 487,00 per punt.
De kantonrechter zal voor het indienen van het bezwaarschrift bij de Officier van Justitie, het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter alsmede en het verschijnen ter zittting 1 punt toekennen. Het gewicht van de zaak wordt gewaardeerd op zeer licht. Dit resulteert in de wegingsfactor 0,25. Derhalve zal de kantonrechter de Officier van Justitie veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 365,25 (3 punten x € 487,00 x 0,25).

beslissing

Veroordeelt de Staat der Nederlanden tot vergoeding van de kosten, aan de zijde van betrok-kene begroot op een bedrag van € 365,25 en bepaalt dat dit bedrag zal worden overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [gemachtigde 1] , [adres gemachtigde 1] . onder vermelding van de kenmerken van onderhavige zaak.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C.A.E. van Binnebeke, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2014.
Datum toezending beschikking:
__________________________________________________________________________
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen 6 weken na de hiervoor vermelde datum van toezending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, doch alleen indien:
a. a) de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer dan € 70,00 bedraagt of
b) het beroep niet-ontvankelijk is verklaard, omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Rechtbank Limburg, Strafrecht, Postbus 1988 te 6201 BZ Maastricht, en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door diens gemachtigde te zijn ondertekend.
De procedure bij het Gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling wilt toelichten.