ECLI:NL:RBLIM:2014:7018
Rechtbank Limburg
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Onderzoek naar ondertoezichtstelling van minderjarigen in verband met negatief en bedreigend vaderbeeld
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 11 juli 2014 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van de minderjarigen [minderjarige A] en [minderjarige B]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om de ondertoezichtstelling van beide kinderen voor een periode van een jaar, omdat zij al jaren geen contact meer hadden met hun vader en opgroeiden met een negatief en bedreigend beeld van hem. De moeder van de kinderen was niet in staat om dit negatieve beeld los te laten, wat de identiteitsontwikkeling van de kinderen in gevaar bracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake was van een ernstige bedreiging van de zedelijke en geestelijke belangen van de kinderen, zoals vereist door artikel 1:254 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De moeder voerde verweer aan, stellende dat de ondertoezichtstelling in strijd was met een eerdere uitspraak van het Hof inzake gezag en omgang. De rechtbank verwierp dit verweer en oordeelde dat de Raad de taak heeft om een beschermingsonderzoek te starten indien nodig. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de minderjarigen onder toezicht te stellen van de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg voor de duur van een jaar, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De uitspraak benadrukt de noodzaak van hulpverlening voor zowel de kinderen als de ouders, om de ernstige bedreiging van de ontwikkeling van de kinderen weg te nemen.