ECLI:NL:RBLIM:2014:6412

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 juli 2014
Publicatiedatum
18 juli 2014
Zaaknummer
03/700191-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van vijf verdachten, waaronder leden van de motorclub Bandidos, wegens wapenbezit en drugsbezit

Op 21 juli 2014 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen vijf verdachten, waarvan vier leden zijn van de motorclub Bandidos. De verdachten werden beschuldigd van het bezit van wapens en munitie, evenals het bezit van soft- en harddrugs. De rechtbank oordeelde dat de straffen voor de meeste verdachten lager waren dan de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank niet bewezen achtte dat de verdachten wisten dat de wapens en munitie op het terrein verstopt waren. De rechtbank sprak de verdachten vrij van het bezit van wapens en munitie die op een perceel waren aangetroffen, dat door de officier van justitie als het clubhuis van de Bandidos werd aangeduid. De rechtbank oordeelde dat het enkele lidmaatschap van de Bandidos niet voldoende was om te concluderen dat de verdachten wisten van de aanwezigheid van de wapens. De rechtbank legde gevangenisstraffen op variërend van enkele maanden tot geldboetes, waarbij de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachten in overweging werden genomen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van bewijs van wetenschap bij wapenbezit en de rol van lidmaatschap van een motorclub in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/700191-14
Datum uitspraak : 21 juli 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Raadsman is mr. B.H.M. Nijsten, advocaat te Maastricht.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
7 juli 2014. De rechtbank heeft op deze terechtzitting gehoord de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:al dan niet samen met een ander of anderen een pistool en munitie voorhanden heeft gehad;
Feit 2:al dan niet samen met een ander of anderen een stroomstoomwapen, een gaspistool en munitie voorhanden heeft gehad;
Feit 3:een kubotan heeft gedragen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van feit 1 heeft zij aangevoerd dat het pistool en de munitie aan verdachte toebehoorden, nu het heuptasje waarin deze voorwerpen opgeborgen zaten, in zijn auto werd aangetroffen. Op het wapen werd DNA materiaal van medeverdachte [medeverdachte 3] aangetroffen. Verdachte heeft het feit daarom samen met een ander gepleegd.
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 heeft de officier van justitie gewezen op het aantreffen en het onderzoek van de wapens en de munitie. Bij feit 3 heeft verdachte het wapen in het openbaar gedragen, doordat het wapen in een heuptasje in zijn auto lag.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde onder feit 1 en 3, aangezien verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de wapens en de munitie in zijn auto.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman betoogd dat dit feit bewezen kan worden, gelet op de bekennende verklaring van verdachte.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
Op 25 maart 2014 werd door de burgemeester van de gemeente Sittard-Geleen een noodbevel ex artikel 175 van de Gemeentewet uitgevaardigd naar aanleiding van vertrouwelijke informatie van de Nationale Politie dat op 26 maart 2014 een zogenaamde “patch over party” van de motorclub Bandidos zou plaatsvinden in of rondom het perceel aan de [W-straat] te Geleen. Hierbij was de toestroom van vertegenwoordigers van andere chapters en bevriende motorclubs, vanuit binnen- en buitenland, te verwachten. Er werd gevreesd dat de “patch over party” als provocerend kon worden gezien door concurrerende motorclubs. Gelet op de dreiging van een mogelijke confrontatie tussen motorclubs, heeft de burgemeester een noodbevel uitgevaardigd. De gemeente Sittard-Geleen werd daarbij als veiligheidsrisicogebied aangemerkt. De officier van justitie heeft daarop een last ex artikel 50, 51 en 52 van de Wet wapens en munitie uitgevaardigd, zodat in het risicogebied onder andere vervoermiddelen konden worden doorzocht en personen preventief gefouilleerd konden worden.
Tot slot heeft de burgemeester een last onder bestuursdwang opgelegd in de vorm van een sluiting van de woning aan de [W-straat] te Geleen voor de duur van 3 maanden.
Ter uitvoering van het voorgaande, is de politie op 26 maart 2014 naar het perceel aan de [W-straat] te Geleen gegaan. Aldaar bevonden zich op dat moment verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [betrokkene 1], [medeverdachte 4], [medeverdachte 3], [betrokkene 2] en [betrokkene 3].
De rechtbank zal nu overgaan tot bespreking van de afzonderlijke feiten. Deze worden in chronologische volgorde besproken.
Ten aanzien van de feiten 1 en 3:
Op 26 maart 2014 werd een personenauto, Ford, met kenteken [kenteken], welke ter hoogte van het perceel aan de [W-straat] te Geleen stond, doorzocht op grond van de Wet wapens en munitie. Verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard dat de auto aan hem toebehoorde. [2] De portieren en de achterklep van het voertuig bleken gesloten te zijn en deze moesten met de bij verdachte aangetroffen autosleutel worden geopend. [3]
In de auto vond de politie een heuptasje onder de bijrijdersstoel. In dit heuptasje zat een zwartkleurig vuurwapen. [4] Het wapen werd in beslag genomen. [5] Onderzoek door een wapendeskundige wees uit dat het wapen een pistool betrof, merk Astra, kaliber 9mm. In het magazijn zaten 7 patronen. Het pistool verkeerde daarmee in een halfgeladen toestand. Het betreft een vuurwapen in de zin van artikel 2, lid, 1, categorie III sub 1 van de Wet wapens en munitie.
De 7 kogelpatronen waren van het kaliber 9 mm. Deze munitie is geschikt om af te vuren met eerdergenoemd pistool. Het betreft munitie in de zin van artikel 2, lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie. [6]
De rechtbank stelt vast dat in de auto van verdachte een vuurwapen met bijbehorende munitie werd aangetroffen. Verdachte heeft hier tegenover gesteld dat hij niet weet hoe het wapen en de munitie in zijn auto terecht zijn gekomen. De voorwerpen waren niet van hem. Verdachte heeft voorts verklaard dat de afstandsbediening van zijn auto niet functioneerde. Hierdoor moest elk portier handmatig worden afgesloten. Verdachte deed dit niet altijd, met als gevolg dat de auto regelmatig niet afgesloten was.
Voor zover verdachte heeft willen betogen dat iemand anders het wapen en de munitie in zijn auto die, vanwege een defect, niet altijd was afgesloten, heeft gelegd, overweegt de rechtbank als volgt. Op het moment dat de politie de auto wilde doorzoeken, bleek de auto te zijn afgesloten. Verdachte was in het bezit van de autosleutel(s). Nu verdachte enkel heeft gesteld dat zijn auto mogelijk op enig moment niet afgesloten is geweest en hij niet heeft verklaard wanneer en hoe lang zijn auto heeft opengestaan, wie er in zijn auto is geweest en waarom het wapen in zijn auto door een ander zou zijn achtergelaten, is het door hem geschetste alternatieve scenario niet concreet gemaakt. De rechtbank acht dit dan ook niet aannemelijk. Verdachte moet dan ook strafrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de aanwezigheid van het wapen met bijbehoren munitie in zijn auto. De rechtbank acht feit 1 dan ook bewezen. Hoewel op het wapen een DNA-sporenprofiel van [medeverdachte 3] werd aangetroffen, kan naar het oordeel van de rechtbank niet gesproken worden van medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen op 26 maart 2014. Het DNA materiaal zegt immers niets over het moment waarop [medeverdachte 3] in contact is geweest met het wapen. Dit maakt dat niet kan worden uitgesloten dat het DNA van [medeverdachte 3] op een eerder moment dan de tenlastegelegde datum op het wapen is achtergebleven.
Onder feit 3 is aan verdachte nog ten laste gelegd dat hij een kubotan heeft gedragen. Ook dit wapen werd in het heuptasje onder de bijrijdersstoel aangetroffen. “Dragen” in de zin van artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie veronderstelt dat verdachte het wapen bij zich heeft. Hiervan is niet alleen sprake indien de verdachte het wapen aan het lichaam draagt, maar daaronder valt ook de situatie waarin de verdachte het wapen onder zijn onmiddellijk bereik heeft. Daarmee is het verschil gemarkeerd tussen “dragen” en “voorhanden hebben” in de zin van de Wet Wapens en Munitie.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich ten tijde van het aantreffen van het wapen niet in de auto bevond. Ook droeg hij het wapen niet bij zich. Hieruit volgt dat verdachte het wapen niet binnen handbereik had. Naar het oordeel van de rechtbank kan dan ook niet gesproken worden van het dragen van een wapen. Verdachte zal om die reden worden vrijgesproken van feit 3.
Ten aanzien van feit 2:
Evenals de officier van justitie en de raadsman, is de rechtbank van oordeel dat feit 2 bewezen kan worden verklaard op grond van:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 7 juli 2014 afgelegd;
  • het proces-verbaal van bevindingen doorzoeking WWM d.d. 27 maart 2014, pagina 822 en 823;
  • de processen-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 27 maart 2014, pagina 857, 858 en 859;
  • het proces-verbaal van onderzoek wapen d.d. 31 maart 2014, pagina 831;
  • het proces-verbaal Expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 3 april 2014, pagina 834 en 835.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte

1.

op 26 maart 2014 te Geleen, een vuurwapen van categorie III onder 1, te weten een pistool (merk Astra, kaliber 9 mm) en munitie van categorie III, te weten 7 patronen (kaliber 9 mm), voorhanden heeft gehad;

2.

in de periode van 26 maart 2014 tot en met 27 maart 2014 te Echt,
- een wapen van categorie II onder 5°, te weten een stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht en
- een wapen van categorie III onder 1, te weten een gaspistool (merk Umarex Sportwaffen GmbH, kaliber 9 mm knal en
- munitie van categorie III, te weten

18 knalpatronen (kaliber 9 mm knal) en

6 pepergaspatronen (kaliber 9 mm knal),

voorhanden heeft gehad (aangetroffen in woning [adres]).
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

4.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
4.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de navolgende strafbare misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes strafbaarheid opheft.

6.De oplegging van straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank heeft in het bijzonder acht geslagen op het volgende.
Verdachte heeft een vuurwapen (pistool) met bijbehorende munitie, een stroomstootwapen en een gaspistool met bijbehorende munitie voorhanden gehad. Het vuurwapen was bovendien geladen. Het onbevoegd voorhanden hebben van wapens, met name vuurwapens, is maatschappelijk onaanvaardbaar vanwege de grote dreiging die daarvan uitgaat voor anderen. Dergelijke wapens kunnen gebruikt worden voor allerlei (levens)bedreigende activiteiten. Het voorhanden hebben daarvan vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van wapens. Daar komt nog bij, in strafverzwarende zin, dat één van de vuurwapens geladen was en bovendien binnen handbereik in een voertuig van verdachte lag. Verdachte kon dan ook direct beschikken over een vuurwapen, hetgeen een levensgevaarlijke situatie oplevert.
Voor het bezit van een pistool wordt, overeenkomstig de oriëntatiepunten van het LOVS, doorgaans een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden opgelegd. Gelet op de strafverzwarende omstandigheden, zoals hiervoor vermeld, zal de rechtbank in de onderhavige strafzaak een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden opleggen.
Voor het voorhanden hebben van de overige wapens en munitie worden doorgaans geldboetes opgelegd. De rechtbank is echter van oordeel dat een dergelijke straf in de onderhavige strafzaak, gelet op de combinatie van alle wapens, geen recht doet aan de ernst van de feiten. Kennelijk vindt verdachte het de normaalste zaak van de wereld om zich te bewapenen.
Alles overwegende zal de rechtbank overgaan tot oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het ten laste gelegde onder feit 3;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4.2 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.S. Holthuis, voorzitter, mr. B.G.L. van der Aa en
mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 21 juli 2014.
Buiten staat:
mr. B.G.L. van der Aa is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 26 maart 2014 te Geleen, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (vuur)wapen van categorie III onder 1, te weten
- een pistool (merk Astra, kaliber 9 mm - pag. 454), en/of
- munitie van categorie III, te weten 7, in elk geval een aantal, patro(o)n(en) (kaliber 9 mm - pag 454),
voorhanden heeft gehad (aangetroffen in een personenauto van het merk Ford kenteken [kenteken]);
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2.
hij in of omstreeks de periode van 26 maart 2014 tot en met 27 maart 2014 te Echt, in elk geval in de gemeente Echt-Susteren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een wapen van categorie II onder 5°, te weten een stroomstootwapen (pag. 831), zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht en/of
- een wapen van categorie III onder 1, te weten een gaspistool (merk Umarex Sportwaffen GmbH, kaliber 9 mm knal - pag. 834) en/of
- munitie van categorie III, te weten
18, in elk geval een aantal, knalpatro(o)n(en) (kaliber 9 mm knal - pag. 835) en/of
6, in elk geval een aantal, pepergaspatro(o)n(en) (kaliber 9 mm knal - pag. 835),
voorhanden heeft gehad (aangetroffen in woning [adres]);
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
3.
hij op of omstreeks 26 maart 2014 te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,, een wapen van categorie IV onder 7 heeft gedragen, te weten een kubotan (pag. 459), in elk geval een voorwerp, waarvan, gelet op de aard of de omstandigheden waaronder dat voorwerp werd aangetroffen, redelijkerwijs kon worden aangenomen dat dat voor geen ander doel was bestemd dan om letsel aan personen toe te brengen, of te dreigen en dat niet onder een van de andere categorieën viel (aangetroffen in personenauto merk Ford, kenteken [kenteken]);
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daarin in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, met proces-verbaalnummer 2014034066, en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 maart 2014, pagina 448 in combinatie met het proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2014, pagina 450.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 april 2014, pagina 451.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 maart 2014, pagina 448.
5.Proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming d.d. 26 maart 2014, pagina 878 en 879.
6.Proces-verbaal Expertise Wapens, Munitie en Explosieven d.d. 4 april 2014, pagina 453, 454 en 455.