Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding
- de op voorhand toegezonden stukken aan de zijde van [gedaagde] en de eis in reconventie
- de overgelegde pleitnota’s
- de gewijzigde eis in conventie
- de gewijzigde eis in reconventie
- het op voorhand overgelegde rapport van de door partijen ingeschakelde deskundige Feron
- de voortzettting van de mondelinge behandeling op 15 juli 2014
- de pleitnota van mr. Schabel.
2.De feiten.
3.Het geschil
In conventie
7 januari 2014 in kennis gesteld en heeft daarbij [gedaagde] gesommeerd het gebrek ten spoedigste te herstellen, alsmede [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de schade en kosten waarmee [eiser] wordt geconfronteerd ten gevolge van de lekkage.
waren” en dat uit de toelichting blijkt dat het hier om betrekkelijk geringe gebreken moet gaan, waarvan het herstel geen aanzienlijke bedragen vergt en waarbij geen twijfel kan bestaan over het feit dat sprake is van gebreken die de verhuurder moet verhelpen. Uit de offerte van Repon blijkt dat met haar werkzaamheden een bedrag van € 22.506,00 exclusief BTW gemoeid is. Op dit aanzienlijke bedrag mist artikel 7:206 haar toepassing, aldus [gedaagde]. In de andere offertes die door [eiser] zijn overgelegd zijn ook posten opgenomen waarvan [gedaagde] betwijfelt of die voor zijn rekening moeten komen.
4.De beoordeling
hersteldhadden moeten zijn. Gelet op de aard en ernst van de inmiddels door de deskundige vastgestelde gebreken had dat nimmer op dezelfde dag kunnen geschieden. [gedaagde] was dus op 14 maart 2014 hoe dan ook te laat.
- dagvaarding € 95,43
- griffierecht 77,00
- gemachtigde salaris 9