In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 16 juli 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst Toeslagen over het recht op huurtoeslag voor het jaar 2010. Eiseres had een voorschot huurtoeslag ontvangen, maar de Belastingdienst stelde dat zij geen recht had op huurtoeslag omdat op haar adres aan een andere aanvrager huurtoeslag was toegekend. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft onderzocht of eiseres voldoende bewijs heeft geleverd dat de door haar bewoonde woonruimte voldeed aan de omschrijving van een zelfstandige woning. Eiseres heeft verklaard dat zij een zelfstandige woonruimte bewoonde, met eigen voorzieningen zoals een toilet, douche, slaapkamer en keuken. De rechtbank heeft de verklaringen van eiseres en andere betrokkenen in overweging genomen en vastgesteld dat deze consistent waren. Ondanks het gebrek aan ondersteunend bewijs, zoals bouwtekeningen, heeft de rechtbank geen reden gezien om aan de verklaringen te twijfelen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiseres voldoende heeft aangetoond dat haar woonruimte voldeed aan de eisen voor een zelfstandige woning. Daarom heeft de rechtbank het bestreden besluit van de Belastingdienst vernietigd, het primaire besluit herroepen en bepaald dat de Belastingdienst het betaalde griffierecht aan eiseres moet vergoeden. Tevens is de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van eiseres. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in hoger beroep te gaan.