ECLI:NL:RBLIM:2014:6146

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 juli 2014
Publicatiedatum
11 juli 2014
Zaaknummer
04 2482391 - CV EXPL 13-11161
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter in geschil over beroepsmatige paardenaankoop

In deze zaak heeft de kantonrechter op 16 juli 2014 uitspraak gedaan over de bevoegdheid van de kamer voor kantonzaken in een geschil tussen [eiser] en Stal [X] V.O.F. [eiser] vorderde dat Stal [X] c.s. zouden worden veroordeeld tot het voldoen van de in de dagvaarding verwoorde vorderingen. Stal [X] c.s. betwistten de bevoegdheid van de kantonrechter en stelden dat de kamer voor andere zaken dan kantonzaken bevoegd was. [eiser] stelde daarentegen dat de vordering betrekking had op een consumentenkoop, waardoor de kantonrechter bevoegd zou zijn.

De kantonrechter oordeelde dat de hoogte van de vordering van [eiser] de absolute competentiegrens van de kantonrechter overschrijdt. De vraag of de koopovereenkomst met betrekking tot het paard [A] als consumentenkoop kan worden aangemerkt, was cruciaal voor de bevoegdheid. Stal [X] c.s. voerden aan dat [eiser] de koopovereenkomst had gesloten voor beroepsmatige doeleinden, wat door [eiser] werd erkend. Dit leidde tot de conclusie dat de koopovereenkomst niet als consumentenkoop kon worden aangemerkt.

De kantonrechter verklaarde zich daarom onbevoegd om van de vordering kennis te nemen en verwees de zaak naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken. Tevens werd [eiser] veroordeeld in de proceskosten van het incident. De uitspraak benadrukt het belang van de absolute competentiegrens en de kwalificatie van de koopovereenkomst in het civiele recht.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 2482391 \ CV EXPL 13-11161
Vonnis in het incident van de kantonrechter van 16 juli 2014
in de zaak van:
[eiser], wonende te [woonplaats eiser] aan het adres [adres eiser],
eisende partij,
gemachtigde: mr. S.A. Wensing,
tegen:
1.
de vennootschap onder firma Stal [X] V.O.F., gevestigd te [woonplaats X] aan het adres [adres X],
2.
[Y], wonende te [woonplaats X] aan het adres [adres X],
3.
[Z], wonende te [woonplaats X] aan het adres [adres X],
gedaagde partij in conventie, eisende partij in het incident en in reconventie,
gemachtigde: mr. L.M. Schelstraete.
Partijen zullen hierna worden aangehaald als [eiser] en Stal [X] c.s..

1.Het verloop van de procedure

1.1.
[eiser] heeft gevorderd dat Stal [X] c.s. worden veroordeeld tot het voldoen van de vorderingen zoals die in de dagvaarding zijn verwoord. Voordat daartegen inhoudelijk verweer is gevoerd, hebben Stal [X] c.s. de bevoegdheid van de kamer voor kantonzaken aan de orde gesteld. Stal [X] c.s. stellen dat de kamer voor kantonzaken onbevoegd is van de zaak kennis te nemen nu de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de rechtbank naar hun mening de bevoegde rechter is en naar die kamer verwezen dient te worden.
1.2.
[eiser] betwist de onbevoegdheid en stelt daartoe dat de vordering betrekking heeft op een consumentenkoop zodat de kantonrechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
1.3.
Ten slotte is vonnis in het incident tot onbevoegdheid bepaald.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
De kantonrechter stelt voorop dat hoogte van de vordering van [eiser] de absolute competentiegrens van de kantonrechter (vorderingen tot een waarde van € 25.0000,00) overschrijdt. In het kader van dit incident is enkel aan de orde de vraag of de door [eiser] aan zijn vordering ten grondslag gelegde koopovereenkomst met betrekking tot het paard [A], kan worden aangemerkt als een consumentenkoop en als aardvordering tot de bevoegdheid van de kantonrechter behoort. Het verweer van Stal [X] c.s. dat in het geheel geen (koop)overeenkomst tussen hen en [eiser] is gesloten, zal daarom verder buiten bespreking worden gelaten.
2.2.
Stal [X] c.s. hebben gemotiveerd weersproken dat de in het geschil zijnde koopovereenkomst kan worden aangemerkt als een consumentenkoop. Meer in het bijzonder hebben zij bestreden dat [eiser] de koopovereenkomst heeft gesloten in de hoedanigheid van consument. Ter onderbouwing van hun standpunt dat het paard is gekocht voor beroepsmatige doeleinden hebben zij verwezen naar diverse bij incidentele conclusie overgelegde producties (3 tot en met 10) waaruit volgt dat [eiser] een beroepsruiter is die veelvuldig deelneemt aan internationale springwedstrijden, alsmede dat hij werkzaam is voor Unex Competition Stables, en dat het paard door Unex wordt gesponsord. Bij antwoord in het incident erkent [eiser] dat hij zich louter bezig houdt met de springsport en dat hij als springruiter wordt gefinancierd door een sponsor. Daarmee wordt bevestigd dat de aanschaf van het paard beroepsmatig heeft plaatsgevonden. Zodoende valt niet in te zien dat, zoals door [eiser] wordt gesteld, de koopovereenkomst kan worden aangemerkt als een consumentenkoop.
2.3.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Stal [X] c.s. terecht een beroep hebben gedaan op de absolute onbevoegdheid van de kamer voor kantonzaken. De onderhavige zaak betreft geen vordering als bedoeld in artikel 93 Rv. De kamer voor kantonzaken zal de zaak in de stand van het geding verwijzen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van deze rechtbank zoals hierna te bepalen. [eiser] zal worden veroordeeld in de kosten van dit incident.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verklaart zich onbevoegd om van de onderhavige vordering kennis te nemen,
3.2.
verklaart zich onbevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen,
3.3.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de afdeling burgerlijk recht van deze rechtbank, zittingslocatie Roermond,
3.4.
deelt mede dat partijen in het vervolg van deze procedure alleen kunnen procederen bij advocaat,
3.5.
bepaalt dat de door elk van partijen te stellen advocaat zich bij akte, uiterlijk in te dienen op de schriftelijke rol van de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de afdeling burgerlijk recht van deze rechtbank zittingslocatie Roermond d.d. 13 augustus 2014 om 10.00 uur, dient uit te laten over de wijze waarop men wenst voort te procederen,
3.6.
wijst partijen erop dat de kamer voor andere zaken dan kantonzaken zal beslissen over de proceskosten in deze procedure, waaronder het door de kamer voor kantonzaken berekende vast recht van € 448,00 voor [eiser],
3.7.
wijst [eiser] erop dat na verwijzing een verhoogd griffierecht verschuldigd is, dat deze verhoging kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat deze verhoging binnen 4 weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort,
3.8.
wijst Stal [X] c.s. erop dat na verwijzing griffierecht verschuldigd is, dat dit griffierecht kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat het griffierecht binnen 4 weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort,
3.9.
wijst Stal [X] erop dat van een persoon die onvermogend is, een lager griffierecht wordt geheven, indien hij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd:
1º. een afschrift van het besluit tot toevoeging als bedoeld in de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is ten gevolge van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag om een toevoeging dan wel
2º. een inkomensverklaring van de Raad voor de Rechtsbijstand ten behoeve van vermindering van griffierechten (zonder gebruikmaking van een toevoeging); zie www.rvr.org; bij meerdere gedaagden: wijst gedaagden erop dat van hen slechts eenmaal een gezamenlijk griffierecht wordt geheven, indien zij bij dezelfde advocaat verschijnen en gelijkluidende conclusies nemen of gelijkluidend verweer voeren,
3.10.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten in het incident aan de zijde van Stal [X] c.s. gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op € 100,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.T.J.F. Verhappen, kantonrechter, en ter openbare civiele terechtzitting op 16 juli 2014 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
typ: CB
mlzr: