ECLI:NL:RBLIM:2014:5959

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 juni 2014
Publicatiedatum
4 juli 2014
Zaaknummer
03/700493-13
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verkrachting en poging tot zware mishandeling, maar bewezenverklaring van mishandeling met gevangenisstraf en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 30 juni 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting en poging tot zware mishandeling van zijn toenmalige partner. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde verkrachting, omdat de verklaring van de aangeefster onvoldoende werd ondersteund door het beschikbare bewijs, met name de letselbeschrijving. De rechtbank concludeerde dat het geconstateerde letsel niet voldoende steun bood voor de verklaring van de aangeefster dat de verdachte haar vaginaal en anaal had verkracht. Ook de poging tot zware mishandeling werd niet bewezen verklaard, omdat het letsel dat bij de aangeefster was geconstateerd niet voldeed aan de criteria voor zwaar lichamelijk letsel zoals gedefinieerd in het Wetboek van Strafrecht.

Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte de aangeefster had mishandeld. De rechtbank baseerde deze beslissing op de verklaringen van de aangeefster en het door de forensisch arts geconstateerde letsel. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden voor de mishandeling. Daarnaast werd een deel van de door de aangeefster gevorderde immateriële schadevergoeding toegewezen, waarbij de rechtbank het bedrag op €750,00 stelde, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het delict.

De rechtbank hield rekening met de ernst van de mishandeling, die plaatsvond in de relatiesfeer, en de impact die dit had op de aangeefster. De verdachte had geen spijt getoond voor zijn daden, wat de rechtbank als strafverzwarend beschouwde. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs bij ernstige beschuldigingen en de bescherming van slachtoffers in geweldsdelicten.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/700493-13
Datum uitspraak : 30 juni 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te 6135 AV Sittard, [adres 1],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid - De Geerhorst, Op de Geer 1 te Sittard.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 23 juni 2014.
De rechtbank heeft op die terechtzitting gehoord de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman, mr. W.J.J. Lunsingh Tonckens, advocaat te Maastricht.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage bij dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Ten aanzien van feit 1:
[slachtoffer] heeft verkracht.
Ten aanzien van feit 2:
(primair) heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel (subsidiair) [slachtoffer] heeft mishandeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de onder 1 ten laste gelegde verkrachting en de onder 2 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen. Hiertoe heeft zij ten aanzien van feit 1 verwezen naar de aangifte van [slachtoffer] en ziet zij steunbewijs voor de in die verklaring beschreven gang van zaken in het vele letsel dat bij [slachtoffer] is geconstateerd, de bevindingen rondom de melding van het voorval en de sieraden op de grond in de woning van verdachte, te zien op de foto’s op de pagina’s 31, 33 en 35 van het dossier. Ook ziet de officier van justitie in het feit dat in de anus van [slachtoffer] sperma is aangetroffen, steunbewijs voor de verklaring van [slachtoffer] dat verdachte zijn geslachtsdeel in haar anus heeft geduwd. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie verwezen naar de verwondingen die bij [slachtoffer] zijn geconstateerd. Daarnaast acht de officier van justitie de verklaringen van [slachtoffer], in tegenstelling tot de verklaringen van verdachte, consistent.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van de ten laste gelegde verkrachting bepleit. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer] onbetrouwbaar is en dat er bovendien onvoldoende steunbewijs is voor die verklaring. In het bijzonder heeft de raadsman daartoe aangevoerd dat er geen letsel is geconstateerd op plaatsen waar letsel, gelet op de verklaring van [slachtoffer], verwacht zou mogen worden. Er is immers geen letsel rondom de vagina en de anus van [slachtoffer] geconstateerd, terwijl dat wel in de rede zou liggen als de verklaring van [slachtoffer] dat verdachte zijn geslachtsdeel “keihard” naar binnen duwde, wordt gevolgd.
Eveneens heeft de raadsman vrijspraak van de onder 2 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling bepleit. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat het letsel dat bij [slachtoffer] is geconstateerd, niet als zwaar lichamelijk letsel als bedoeld in artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht kan worden gekwalificeerd. Evenmin is sprake van opzet - ook niet in voorwaardelijke zin - op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer], nu verdachte stelt slechts één keer met zijn hand tegen het hoofd van [slachtoffer] te hebben geslagen. Op grond van het dossier kan verder niet worden vastgesteld dat het bij aangeefster geconstateerde letsel alleen door verdachte is veroorzaakt.
Ten aanzien van een bewezenverklaring van de onder 2 subsidiair ten laste gelegde mishandeling heeft de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1] Op 17 augustus 2013, omstreeks 08.00 uur, hebben de verbalisanten de opdracht gekregen om naar het adres [adres 1] te Sittard te gaan, omdat er een hevig huilende vrouw had gebeld die zich daar naar eigen zeggen bevond. Toen de verbalisanten ter plaatse gingen, ontvingen ze nog een tweede melding. De bewoner van de woning aan de [adres 2] te Sittard had gebeld en vertelde dat er een vrouw via het aangrenzende balkon op zijn balkon was geklommen. Op het balkon van de woning aan de [adres 2] te Sittard, troffen de verbalisanten een in paniek verkerende vrouw aan die door een van hen als [slachtoffer] werd herkend. [slachtoffer] gaf te kennen dat zij in de woning aan de [adres 1] te Sittard was mishandeld en verkracht door [verdachte]. Ook vertelde [slachtoffer] dat zij pijn aan haar hoofd had en dat verdachte haar daar had geslagen. De verbalisanten zagen daarnaast dat [slachtoffer] krassen op haar linker bovenarm had. Toen zij in het dienstvoertuig zat, zagen de verbalisanten dat [slachtoffer] flinke krassen in haar halsstreek had en dat haar linkeroog blauw begon te worden. In het ziekenhuis zag een van de verbalisanten dat het linkeroog van [slachtoffer] steeds blauwer en dikker werd. Dit was nog niet het geval toen deze verbalisant [slachtoffer] voor het eerst zag. [2]
Diezelfde dag, om 10.30 uur, hebben functionarissen van de zedenpolitie een informatief gesprek met [slachtoffer] gevoerd. Zij verklaarde dat zij een relatie heeft gehad met verdachte. In de ochtend van 17 augustus 2013 heeft zij seks met verdachte gehad. Hoewel zij die seks niet echt wilde, wilde zij het goed maken met verdachte. [slachtoffer] had hem namelijk verteld dat zij een relatie had en ook zwanger was geworden in de tijd dat verdachte op Curaçao was. Toen verdachte agressief werd, is [slachtoffer] opgestaan en naar een andere kamer gelopen om haar tas te halen. Verdachte schold haar op dat moment uit en sloeg met een vuist tegen haar hoofd. [slachtoffer] struikelde en viel op de grond en werd toen door verdachte bij de keel gepakt, waardoor zij geen lucht kreeg. Verdachte bleef [slachtoffer] slaan en bleef haar keel dichtknijpen. Zij moest overgeven van de klappen en verdachte heeft haar, nadat zij in een hoek was weggekropen, aan haar benen weggetrokken, waarna hij haar weer sloeg en schopte. Vervolgens ging verdachte volgens [slachtoffer] op bed liggen en zei tegen haar dat zij hem moest neuken. Toen [slachtoffer] dat niet deed, is verdachte opgestaan en heeft hij haar weer geslagen. [slachtoffer] zat op dat moment voor de bank op de slaapkamer van verdachte en wilde zich aan de bank omhoog trekken. Verdachte heeft toen haar broek uitgetrokken en heeft daarna zijn penis in haar vagina en daarna in haar anus geduwd. Hij is volgens [slachtoffer] in haar anus klaar gekomen. [3]
Op 11 september 2013 heeft [slachtoffer] aangifte gedaan. Zij verklaarde dat zij de eerste dagen na 17 augustus 2013 veel (spier)pijn had en niet goed kon lopen. Volgens [slachtoffer] was zij - nadat zij onder meer met verdachte op stap was geweest - op de logeerkamer op bed in slaap gevallen. Tussen 6 en 7 uur schrok zij wakker; op dat moment stond verdachte naast het bed en had hij zijn penis uit zijn broek. Hij probeerde toen zijn penis in haar mond te stoppen en pakte met een hand haar hoofd vast en duwde haar hoofd naar voren in de richting van zijn penis. Ook zei verdachte dat zij hem moest neuken. [slachtoffer] heeft toen zijn penis met een hand vastgepakt, waarna haar hoofd door verdachte omlaag in de richting van zijn penis werd geduwd. Zij heeft toen haar mond opengedaan en zijn penis in haar mond gedaan. Verdachte gaf haar op dat moment een klap op haar hoofd, waarna zij naar de woonkamer is gelopen en zei dat zij het allemaal niet wilde. Daarop liep [slachtoffer] naar de gang om haar tas te pakken en toen zij zag dat haar tas daar niet meer stond, heeft zij op de slaapkamer van verdachte gekeken of haar tas daar stond. Terwijl [slachtoffer] aan het rondkijken was, duwde verdachte haar in haar rug, waardoor zij de slaapkamer in struikelde. Daar sloeg verdachte haar met een platte hand tegen de linkerzijde van haar hoofd en tegen haar oor. Dat deed pijn. Toen [slachtoffer] vervolgens afweerde, sloeg verdachte met zijn vuist tegen de linker achterzijde van haar hoofd; ook heeft hij haar op haar linkerwang geraakt. Verdachte sloeg haar toen weer met de platte hand en met een vuist op de linkerzijde en de achterzijde van haar hoofd, waardoor zij ten val kwam. Op het moment dat [slachtoffer] met haar rug op de grond lag, pakte verdachte haar met een hand vast bij haar keel en duwde hij met zijn andere hand haar hoofd achterover. Een keer heeft verdachte haar keel met twee handen vastgepakt en de tweede keer duwde hij een hand op haar keel en duwde haar hoofd met de andere hand achterover. Daardoor kreeg [slachtoffer] geen lucht meer. Meteen daarna kreeg zij een klap met een vuist tegen de linkerzijde van haar hoofd. Vervolgens ging verdachte op bed liggen en zei tegen haar dat zij hem moest neuken. Verdachte stond daarna op van het bed en kwam naar haar toe en heeft [slachtoffer] toen een schop tegen haar linkerzij gegeven. Vervolgens kreeg [slachtoffer] weer klappen van verdachte. Ook hield hij haar weer vast bij haar keel en duwde hij haar hoofd achterover. Op het moment dat verdachte haar losliet, viel [slachtoffer] weer op de grond. Even daarna pakte verdachte volgens [slachtoffer] haar benen vast en trok haar over de grond Toen hij echter merkte dat zij zich vasthield aan de verwarmingsbuis, heeft verdachte haar losgelaten. Verdachte is daarna weer op bed gaan liggen en zei weer tegen [slachtoffer] dat zij hem moest neuken. [slachtoffer] is toen in de richting van de bank gekropen. Verdachte sprong toen van het bed af en pakte haar weer bij haar keel, waarna het [slachtoffer] zwart voor de ogen werd. Toen zij bijkwam, schopte verdachte haar tegen de linkerzijde van haar rug en tegen haar kont. Toen zij haar handen op de zitting van de bank had en op haar knieën zat, voelde [slachtoffer] ineens dat verdachte tegelijkertijd haar broek en string naar beneden trok. Verdachte duwde zijn penis eerst in haar vagina en bewoog vervolgens heen en weer. Hij had zijn handen op dat moment bij haar heupen. Daarna heeft verdachte zijn penis in de kont van [slachtoffer] geramd. Hij duwde zijn penis volgens [slachtoffer] keihard naar binnen. Dat deed volgens haar heel erg pijn. Normaal gesproken kan [slachtoffer] naar eigen zeggen alleen anale seks hebben als zij ontspannen is. Even later trok verdachte zijn penis uit haar kont en wist [slachtoffer] dat verdachte klaar was gekomen, omdat alles nat was. Daarna is verdachte volgens [slachtoffer] naar de badkamer gelopen en is zij van het balkon van de woning van verdachte naar het balkon van de buurman geklommen. [4]
Op 17 augustus 2013 om 11.30 uur heeft een forensisch medisch onderzoek bij [slachtoffer] plaatsgevonden. Bij dat onderzoek is de vagina en de anus van [slachtoffer] bemonsterd. [5] Door de verbalisant werd geconstateerd dat [slachtoffer] verschillende verwondingen had, namelijk:
  • rood/blauwe verkleuring boven en onder haar linkeroog;
  • grillige donkerrode verkleuringen op haar linkerwang en linkerslaap;
  • enkele rode strepen aan de linkerkant in haar hals;
  • een rode streep nabij haar linker sleutelbeen;
  • een ronde rood/blauwe verkleuring op haar voorhoofd;
  • een rode streep in haar linker wenkbrauw;
  • een kapotte bovenlip aan de linker bovenkant;
  • mondhoek links kapot;
  • aan de linker onderkant van haar kin 2 grillige rode verkleuringen;
  • aan de rechter onderkant van haar kin 2 grote blauwe plekken en een grillige rode vlek;
  • een rode verkleuring op haar achterhoofd aan de linkerkant;
  • een rode streep op haar rug;
  • een bloeduitstorting, rode puntjes in twee halve cirkels aan de rechterkant op haar rug;
  • een rood/blauwe verkleuring en de opperhuid beschadigd op haar rechter elleboog;
  • een rood/blauwe verkleuring op haar linker elleboog;
  • een rood/blauwe verkleuring aan de bovenkant van haar linker bil;
  • een rood/blauwe verkleuring aan de linkerzijde van haar bovenbeen;
  • 3 rode strepen op haar linker bovenarm;
  • twee kleine rode verkleuringen boven haar rechter borst;
  • een kleine rode verkleuring boven de linker borst.
Drs. F.R.W. van de Goot en drs. P.M.I. van Driessche hebben naar aanleiding van het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel en de foto’s die daarvan zijn gemaakt, een rapport geschreven. Uit dit rapport blijkt dat de hierboven vermelde constateringen van de verbalisant van het letsel, grotendeels overeenkomen met de verwondingen die beide deskundigen op de foto’s van het letsel hebben geconstateerd. Ten aanzien van het letsel hoog aan de rug, tussen beide schouderbladen, rapporteren beide deskundigen dat dit krasletsel betreft, zoals opgelopen kan worden door schuren of krassen met een puntig (deel van een) voorwerp tegen het lichaamsoppervlak of door het schuren van het lichaam tegen een (tenminste deels) puntig oppervlak. Dit kan onder meer voorkomen bij een val of een schermutseling. De overige letsels zijn volgens de deskundigen opgelopen door inwerking van stomp botsend en samendrukkend letsel, deels met een schavende component. Voornamelijk hadden de letsels een aspecifiek aspect en kunnen zij passen bij vallen, geslagen of getrapt worden en met het lichaam tegen een hard voorwerp slaan. Ook werden twee verschillende patronen waargenomen bij verschillende letsels. De ovaalvormige huidverkleuringen aan de onderzijde van de kaak en de kin, de ronde huidverkleuringen aan de rechterelleboog en mogelijk ook de huidverkleuringen aan de linkerheup kunnen volgens de deskundigen passen bij samendrukkend of stomp botsend geweld ten gevolge van vingers, zoals stevig beetnemen en stevig prikken/porren met vingers. De letsels links van de hals en aan de linkerbovenarm toonden een regelmatig en bandvormig aspect met een evenwijdig verlopend aspect, zoals kan worden opgelopen door stomp botsend of samendrukkend geweld met een deels schavende component, zoals door geslagen worden met een stevig voorwerp met twee evenwijdig verlopende randen, zoals door samendrukkend/omsnoerend geweld aan de hand van een bandvormig voorwerp (zoals bijvoorbeeld een riem of andere voorwerpen). Ook kan dit letsel zijn opgelopen door samendrukkend geweld ter plaatse van bandvormige voorwerpen aan het lichaamsoppervlak (zoals bijvoorbeeld samendrukkend geweld aan de hals ter plaatse van een boord van een hemd of ander kledingstuk). Tot slot rapporteren de deskundigen dat aan de hand van het fotografisch materiaal geen zekere uitspraak gedaan kan worden wat betreft de datering van de letsels. [7]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij met [betrokkene] en [slachtoffer] in Sittard op stap was geweest en met zijn drieën zijn woning zijn binnengegaan. [betrokkene] heeft de woning verlaten, waarna verdachte op bed ging liggen. [slachtoffer] kwam toen op hem zitten. Zij hebben toen zowel vaginale als anale seks gehad en hij is in haar anus klaargekomen. Daarna is verdachte naar eigen zeggen in slaap gevallen. Toen hij wakker werd lag [slachtoffer] naast hem en vertelde hem dat ze een relatie had gehad toen hij in Curaçao was. Verdachte werd toen boos en heeft haar met zijn rechterhand bij haar keel gepakt en vervolgens met zijn linkerhand tegen haar linkeroog geslagen. Nadat hij [slachtoffer] had geslagen, is verdachte weer gaan slapen. Vervolgens werd hij wakker gebeld door [betrokkene] die zei dat er veel politie bij zijn woning was.
Bewijsverweer ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde verkrachting.
De vraag die zich ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde verkrachting aandient is of wettig (en overtuigend) bewezen kan worden verklaard dat [slachtoffer] tegen haar wil door verdachte vaginaal en anaal met zijn penis is gepenetreerd.
Ingevolge het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat een verdachte een strafbaar feit heeft begaan niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt om tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige beschreven feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Dat betekent dat de rechtbank moet beoordelen of er in deze zaak voldoende steun is te vinden voor de verklaring zoals deze door [slachtoffer] is afgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak niet aan het bewijsminimum is voldaan. Hiertoe overweegt zij als volgt.
In het dossier bevindt zich een letselbeschrijving die is opgesteld door de verbalisant die op 17 augustus 2013 aanwezig was bij het door de forensisch arts verrichte onderzoek naar de letsels van [slachtoffer]. Uit deze letselbeschrijving wordt duidelijk dat bij [slachtoffer] divers letsel op verschillende plaatsen (veelal aan de linkerzijde van haar lichaam) is geconstateerd.
[slachtoffer] heeft verklaard dat zij normaal gesproken alleen anale seks kan hebben als zij ontspannen is. Dat [slachtoffer] ten tijde van het beweerdelijk gepleegde delict niet ontspannen kan zijn geweest volgt uit haar verklaring dat zij even daarvoor door verdachte is geslagen en geschopt, zij door verdachte bij de keel is gepakt, hij haar keel heeft dichtgeknepen en verdachte haar broek en string onverhoeds naar beneden trok. Vervolgens heeft verdachte zijn penis volgens [slachtoffer] “keihard” in haar anus “geramd.” Nu [slachtoffer], gelet op haar eigen verklaring in die situatie niet ontspannen kan zijn geweest en de penetratie, zoals [slachtoffer] heeft verklaard, met veel kracht gepaard is gegaan, had het in de rede gelegen dat bij, in of rondom haar anus, letsel was geconstateerd door de forensisch arts. Dit is echter niet het geval. Evenmin heeft de forensisch arts letsel bij, in of rondom de vagina van [slachtoffer] geconstateerd, terwijl ook de penetratie van de vagina van [slachtoffer] - als haar verklaring wordt gevolgd - gelet op de boosheid van verdachte behoorlijk ruw moet zijn geweest. Tegen deze achtergrond is de rechtbank van oordeel dat het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel onvoldoende steun biedt voor de verklaring van [slachtoffer], terwijl ook voor het overige in het dossier geen stukken zijn aangetroffen die steun bieden voor haar verklaring op dat punt. Gelet daarop, kan de rechtbank evenmin uitsluiten dat - zoals verdachte heeft verklaard - hij en [slachtoffer] vrijwillig seks met elkaar hebben gehad en dat hij haar daarbij zowel vaginaal als anaal heeft gepenetreerd.
Nu er onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde verkrachting te kunnen komen, moet de verdachte daarvan worden vrijgesproken.
Bewijsverweer ten aanzien van feit 2.
Aan verdachte is onder feit 2 ten laste gelegd dat hij [slachtoffer]:
met kracht (tegen het hoofd) heeft geslagen en/of gestompt (primair en subsidiair);
met kracht heeft getrapt of geschopt (primair en subsidiair);
heeft geduwd (subsidiair);
ten val heeft gebracht (subsidiair);
over de grond heeft getrokken (subsidiair);
in de nek heeft vastgepakt (subsidiair);
bij de keel heeft vastgepakt (subsidiair);
(met kracht) de keel heeft dichtgedrukt (gehouden) (primair en subsidiair).
De rechtbank overweegt als volgt.
Ad 5 en 6.
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar aan haar benen over de grond heeft getrokken. Door de forensisch arts is geen letsel geconstateerd bij de benen of enkels van [slachtoffer], hetgeen in de rede had gelegen als verdachte haar - zoals [slachtoffer] heeft verklaard - met kracht bij de benen heeft gepakt en over de grond heeft gesleept. Voorts heeft [slachtoffer] niet verklaard dat zij door verdachte in haar nek is vastgepakt. De rechtbank zal verdachte dan ook partieel vrijspreken van deze ten laste gelegde handelingen.
Ad 1, 2, 3, 4, 7 en 8.
[slachtoffer] verklaarde dat verdachte haar meerdere malen bij de keel heeft vastgepakt en haar vervolgens meerdere malen met zijn vuist en met zijn vlakke hand tegen het hoofd heeft geslagen. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij [slachtoffer] met zijn rechterhand bij de keel heeft vastgepakt en haar vervolgens één keer met een vlakke hand tegen het hoofd heeft geslagen. De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte deze handelingen heeft verricht.
Uit de verklaring van [slachtoffer] en het proces-verbaal van bevindingen, waarin het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel is beschreven - in onderlinge samenhang bekeken met het deskundigenrapport van Symbiant - leidt de rechtbank af dat verdachte [slachtoffer] meerdere malen met kracht heeft geslagen en gestompt. De verklaring van [slachtoffer] wordt op dit punt naar het oordeel van de rechtbank ondersteund door de constatering van de forensisch arts. Deze constateert immers enkele uren na het voorval dat veel verwondingen en blauwe plekken aan de linkerzijde van het hoofd (waaronder de slaap) van [slachtoffer] en aan de achterzijde van haar hoofd. De verklaring van verdachte dat hij [slachtoffer] slechts één maal met een vlakke hand heeft geslagen, acht de rechtbank, gelet op het geconstateerde letsel, onaannemelijk. De stelling dat een deel van het letsel op andere wijze kan zijn veroorzaakt schuift de rechtbank als speculatief ter zijde.
Eveneens acht de rechtbank bewezen dat verdachte [slachtoffer] met kracht heeft geschopt. De verklaring van [slachtoffer] dat zij door verdachte in haar zij en/of in de rug is geschopt, wordt naar het oordeel van de rechtbank ondersteund door de geconstateerde bloeduitstorting op de rug van [slachtoffer] en de rood/blauwe verkleuring ter hoogte van haar linker bovenbeen. Hetzelfde geldt voor de verklaring van [slachtoffer] dat zij door verdachte is geduwd en ten gevolge daarvan (op haar bil) op de grond is gevallen. Dit deel van haar verklaring wordt ondersteund door de blauwe plek op de linker bil van [slachtoffer] die de forensisch arts heeft geconstateerd. Tot slot acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte [slachtoffer] de keel heeft dichtgedrukt en dichtgedrukt heeft gehouden. Naar het oordeel van de rechtbank wordt de verklaring van [slachtoffer] op dit punt ook ondersteund door het door de forensisch arts geconstateerde letsel in de hals van verdachte. Deze constateerde immers rode strepen aan de linkerkant van de hals van verdachte. Ook de foto’s van de strepen in de hals van [slachtoffer], ondersteunen haar verklaring. Hierop zijn meerdere evenwijdig aan elkaar lopende rode strepen te zien die passen bij het vanaf de voorzijde vastpakken van de hals. Uit het rapport van Symbiant blijkt bovendien dat het letsel links van de hals kan zijn opgelopen door samendrukkend geweld ter plaatse van bandvormige voorwerpen aan het lichaamsoppervlak (zoals bijvoorbeeld samendrukkend geweld aan de hals ter plaatse van een boord van een hemd). Dit rijmt met de verklaring van [slachtoffer] dat verdachte haar de keel heeft dichtgedrukt en deze dichtgedrukt heeft gehouden.
Poging tot zware mishandeling of mishandeling?
Vervolgens is de juridische vraag in deze zaak of voornoemde gedragingen van verdachte een poging tot zware mishandeling of mishandeling opleveren.
De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.
Primair is aan verdachte ten laste gelegde dat hij heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door haar met kracht tegen het hoofd te slaan en met kracht in de zij en de rug te schoppen en met kracht de keel heeft dichtgedrukt (gehouden).
Ten aanzien van de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling overweegt de rechtbank dat het gedurende langere tijd met kracht dichtknijpen van iemands keel in zijn algemeenheid een aanmerkelijke kans met zich meebrengt dat ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. Immers bevinden zich op die plaats kwetsbare en vitale weke delen van de hals. Ook zou een gebrek aan zuurstof gedurende langere tijd tot een hersenbeschadiging kunnen leiden. In dit geval kan de rechtbank evenwel niet vaststellen of sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel, nu noch uit de bewijsmiddelen, noch uit het door de forensisch arts geconstateerde letsel is vast komen te staan hoe lang en met hoeveel kracht verdachte de keel van [slachtoffer] heeft dichtgeknepen. Hoewel [slachtoffer] heeft verklaard dat zij geen lucht kreeg en op enig moment bewusteloos raakte, staat deze verklaring op zichzelf en wordt deze niet ondersteund door andere feiten of omstandigheden waaruit dit zou kunnen worden afgeleid. Voorts is de rechtbank van oordeel dat het slaan en schoppen van [slachtoffer] en het haar duwen en ten val brengen - in combinatie met het dichtgedrukt (houden) van de keel van [slachtoffer] - ook geen poging tot zware mishandeling kan opleveren. Hiertoe overweegt de rechtbank dat het bij [slachtoffer] geconstateerd letsel geen zwaar lichamelijk letsel is als bedoeld in artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte dient dan ook van de primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling te worden vrijgesproken.
Wel is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld door haar:
  • met kracht te slaan en te stompen;
  • met kracht te duwen;
  • ten val te brengen;
  • bij de keel vast te pakken;
  • keel dicht te drukken en deze dichtgedrukt te houden.
De subsidiair ten laste gelegde mishandeling acht de rechtbank dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven vermelde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
op 17 augustus 2013 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], meermalen telkens met kracht heeft geslagen en gestompt en getrapt en geduwd en ten val heeft gebracht en bij de keel heeft vastgepakt en de keel heeft dichtgedrukt gehouden, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

4.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
4.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op het navolgende strafbare misdrijf:
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
mishandeling.

5.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes strafbaarheid opheft.

6.De oplegging van straf en maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft - in het geval het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen mocht worden verklaard - een gevangenisstraf bepleit die gelijk is aan de duur van het voorarrest. Mocht verdachte worden vrijgesproken van de verkrachting en de poging tot zware mishandeling, dan acht de raadsman oplegging van een geldboete of taakstraf geïndiceerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De door verdachte gepleegde mishandeling heeft plaatsgevonden in de relatiesfeer. Hij heeft - nadat hij van [slachtoffer] hoorde dat zij tijdens zijn verblijf op Curaçao een nieuwe relatie had gekregen en daardoor zwanger was geraakt - [slachtoffer] meerdere keren met kracht tegen het hoofd geslagen en gestompt. Ook heeft hij haar tegen haar lichaam geschopt en haar geduwd, waardoor zij ten val kwam. Daarnaast heeft verdachte [slachtoffer] bij de keel vastgepakt en haar keel dichtgedrukt (gehouden). Het letsel dat bij [slachtoffer] is geconstateerd en de foto’s daarvan zijn stille getuigen van de hardhandigheid waarmee verdachte [slachtoffer] heeft mishandeld. [slachtoffer] is door voormeld handelen van verdachte erg bang geweest. Haar wanhoop spreekt wel uit het feit dat zij van het balkon van de woning van verdachte naar het balkon van de buurman van verdachte klimt, terwijl beide woningen op de negende etage zijn gelegen. De mishandeling vond bovendien plaats in de woning van verdachte. De rechtbank neemt dit verdachte extra kwalijk. Voorts heeft de mishandeling, zoals blijkt uit de ter terechtzitting door [slachtoffer] voorgelezen slachtofferverklaring, voor haar niet alleen lichamelijke, maar ook psychische gevolgen gehad. In strafverzwarende zin houdt de rechtbank er bovendien rekening mee dat verdachte op geen enkel moment heeft laten merken dat hij spijt heeft van zijn handelen of laten blijken inzicht te hebben in het verwerpelijke van zijn handelen. Sterker nog: vrouwen kunnen volgens hem niet worden vertrouwd want ze liegen vrijwel allemaal.
Hoewel in het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) een oriëntatiepunt is vastgesteld voor het bestraffen van mishandeling, zoekt de rechtbank in dit geval geen aansluiting bij dat oriëntatiepunt. De reden daarvoor is met name gelegen in de ernst van handelen van verdachte. Het opleggen van een straf op basis van het vastgestelde oriëntatiepunt zou naar het oordeel van de rechtbank de ernst van het feit onvoldoende tot uitdrukking brengen.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank de inhoud van het strafblad betrokken. Uit dit strafblad blijkt dat hij in het verleden voor geweldsgerelateerde feiten is veroordeeld. In de onderhavige zaak is opnieuw sprake van agressie naar anderen; de rechtbank zal daar dan ook ten nadele van verdachte rekening mee houden.
De rechtbank acht het, alles in ogenschouw nemende, passend en geboden dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden wordt opgelegd met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.

7.De benadeelde partij

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer], p/a [adres slachtoffer], vordert een schadevergoeding van - in totaal - € 6.569,76 ter zake van geleden materiële en immateriële schade.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij is als volgt opgebouwd:
Broek € 20,00
Trui € 35,00
Apotheek € 14,76
Immateriële schade € 6.500,00
De rechtbank overweegt ten aanzien van de gevorderde materiële schade - in totaal € 69,76 - dat de benadeelde partij op grond van artikel 361, tweede lid onder b van het Wetboek van Strafvordering alleen ontvankelijk is in haar vordering indien aan haar rechtstreekse schade is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. Uit de toelichting bij de vordering van de benadeelde partij blijkt dat zij de broek en de trui droeg op het moment dat zij werd verkracht en mishandeld en dat deze door de politie in beslag zijn genomen. Ook blijkt uit de toelichting dat de benadeelde partij daags na de verkrachting een morning after pil heeft geslikt. Nu de onder feit 1 tenlastegelegde verkrachting niet bewezen is verklaard, moet de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde kosten van de apotheek niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. Hetzelfde geldt voor de gevorderde kosten van de broek en trui: ook ten aanzien van deze kosten moet de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard. Overigens is ook niet gebleken dat de broek en trui beschadigd waren en zouden deze zo weer aan haar ter beschikking gesteld kunnen worden.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding dat het recht daarop slechts bestaat voor zover de wet hierop een aanspraak geeft. Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) somt limitatief op in welke gevallen vergoeding van immateriële schade mogelijk is.
Gelet op het bovenstaande en de feiten en omstandigheden zoals die uit het strafdossier naar voren komen, is de rechtbank van oordeel dat het slachtoffer [slachtoffer] immateriële schade heeft geleden als gevolg van de bewezenverklaarde mishandeling door verdachte. De rechtbank stelt het bedrag van die schade naar redelijkheid en billijkheid vast op € 750,00. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 augustus 2013 tot de dag der algehele voldoening. Ten aanzien van de overige gevorderde vergoeding voor immateriële schade verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering.
Nu verdachte ter zake van de bewezen verklaarde mishandeling zal worden veroordeeld en hij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door dit strafbare feit is toegebracht, heeft de rechtbank besloten tot het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal verdachte eveneens in de proceskosten van de benadeelde partij veroordelen, tot op heden begroot op nihil.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 24c, 36f en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 1 en het onder 2 primair ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd.
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4.2 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar.
Straffen
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
2 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
- wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om tegen bewijs van betaling aan de benadeelde partij, [slachtoffer],
p/a [adres slachtoffer], te betalen een bedrag van € 750,00, zijnde
immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te
rekenen vanaf 17 augustus 2013 tot de dag der algehele voldoening;
- verklaart voornoemde benadeelde partij niet-ontvankelijk in de gevorderde materiële schade en de overige gevorderde immateriële schade , met bepaling dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet-ontvankelijk is verklaard, slechts bij de
burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voornoemd van een bedrag van € 750,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van de benadeelde partij niet opheft;
  • veroordeelt verdachte tevens tot betaling aan de Staat van de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf 17 augustus 2013 tot de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 17 augustus 2013 tot de dag der algehele voldoening, ten behoeve van voornoemde benadeelde partij daarmee de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te
vervallen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en
ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van
voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.J. van den Acker, voorzitter, mr. A.M. Schutte en
mr. M.T.A.C. Russel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.W.J. Reuvers, griffier en is uitgesproken ter openbare zitting op 30 juni 2014.
Buiten staat:
mr. A.M. Schutte is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie eenheid Limburg, Divisie Regionale Recherche, Afdeling Expertise Centrum Zeden opgemaakte proces-verbaal, genummerd 2013088917, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 204 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2013, als weergegeven op pagina 9 en 10 van de doornummering.
3.Proces-verbaal informatie gesprek zeden d.d. 17 augustus 2013, als weergegeven op de pagina’s 12 en 13 van de doornummering.
4.Proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 11 september 2013, als weergegeven op de pagina’s 18 en 29 tot en met 35.
5.Onderzoeksrapport zedendelict d.d. 17 augustus 2013, als weergegeven op pagina 43 van de doornummering.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2013, als weergegeven op pagina 57 van de doornummering.
7.Rapport van Symbiant Pathology Expert Centre d.d. 9 april 2014, opgemaakt door drs. F.R.W. van de Goot en