Op 1 juli 2014 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 januari 2014 te Geleen een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en opgeslagen. De verdachte, die thans gedetineerd is, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.E. van Zon. De zaak is inhoudelijk behandeld op zittingen van 2 mei 2014 en 17 juni 2014, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging, die als bijlage aan het vonnis is gehecht, betrof het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk, wat in strijd is met de Wet milieubeheer.
De rechtbank oordeelde dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen was, onder andere op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en het aantreffen van het vuurwerk op zijn verblijfadres. De rechtbank achtte het voorhanden hebben van 330 kg professioneel vuurwerk in een woonwijk bijzonder gevaarlijk, wat aanzienlijke risico's met zich meebracht voor de verdachte en omwonenden. De verdachte had eerder met politie en justitie te maken gehad in verband met illegaal vuurwerk, wat zijn kennis van de gevaren van dergelijk vuurwerk onderstreepte.
De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank weegt hierbij de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan mee, en besloot tot een lichtere straf dan door de officier van justitie was gevorderd. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet op de economische delicten, evenals het Vuurwerkbesluit.