ECLI:NL:RBLIM:2014:5787

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 juli 2014
Publicatiedatum
1 juli 2014
Zaaknummer
03/994001-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben en opslaan van een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk in een woonwijk

Op 1 juli 2014 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 januari 2014 te Geleen een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en opgeslagen. De verdachte, die thans gedetineerd is, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. P.E. van Zon. De zaak is inhoudelijk behandeld op zittingen van 2 mei 2014 en 17 juni 2014, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging, die als bijlage aan het vonnis is gehecht, betrof het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid professioneel vuurwerk, wat in strijd is met de Wet milieubeheer.

De rechtbank oordeelde dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen was, onder andere op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en het aantreffen van het vuurwerk op zijn verblijfadres. De rechtbank achtte het voorhanden hebben van 330 kg professioneel vuurwerk in een woonwijk bijzonder gevaarlijk, wat aanzienlijke risico's met zich meebracht voor de verdachte en omwonenden. De verdachte had eerder met politie en justitie te maken gehad in verband met illegaal vuurwerk, wat zijn kennis van de gevaren van dergelijk vuurwerk onderstreepte.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank weegt hierbij de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan mee, en besloot tot een lichtere straf dan door de officier van justitie was gevorderd. De beslissing is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet op de economische delicten, evenals het Vuurwerkbesluit.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/994001-14
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 1 juli 2014
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in de P.I. Zuid Oost, HvB Roermond te Roermond.
Raadsman is mr. P.E. van Zon, advocaat te 's-Hertogenbosch.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is (inhoudelijk) behandeld op de zittingen van 2 mei 2014 en 17 juni 2014, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander (een grote hoeveelheid) professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de bewezenverklaring geen opmerkingen gemaakt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en voorhanden heeft gehad, gelet op:
  • de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting;
  • het aantreffen van het vuurwerk op het verblijfadres van verdachte
- het onderzoek aan het vuurwerk [3] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 13 januari 2014 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk een grote hoeveelheid professioneel vuurwerk, te weten
- 2220 stuks knalvuurwerk, merk BLACK THUNDER, en
- 1176 stuks knalvuurwerk, merk Dinamite02, en
- 676 stuks knalvuurwerk, merk REX 1, en
- 600 stuks knalvuurwerk, merk SPANISH CRACKER 5, en
- 75 stuks knalvuurwerk, merk LUPO 26, en
- 63 stuks knalvuurwerk, zonder etiket/opschrift en
- 563 vuurpijlen, merk JOKER 2,
opgeslagen en voorhanden heeft gehad, terwijl dat vuurwerk bestemd was voor particulier gebruik.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

5.De strafoplegging

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van twee en een half jaar, met aftrek van het voorarrest.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte juridisch gezien beschouwd moet worden als een first offender, nu er geen sprake is van recidive, omdat er nog geen onherroepelijke vonnissen tegen verdachte gewezen zijn. Ook heeft hij aangevoerd dat de strafeis van de officier van justitie te hoog is, gelet op jurisprudentie in vergelijkbare zaken. Hij heeft verzocht een onvoorwaardelijke straf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest, eventueel aangevuld met een taakstraf, en een voorwaardelijk strafdeel als stok achter de deur.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Zij heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van 330 kg professioneel vuurwerk dat opgeslagen was in de garage aangrenzend aan de woning van zijn vriendin. Woning en garage liggen in een woonwijk. De rechtbank acht het voorhanden hebben van dergelijk vuurwerk in een woonwijk bijzonder gevaarlijk. Indien deze hoeveelheid van dit soort vuurwerk tot ontbranding komt brengt dat enorme risico's met zich, zowel voor degene die het vuurwerk tot ontbranding brengt als voor de eventuele omstanders en/of omwonenden. Dat verdachte anderen aan deze grote gevaren heeft blootgesteld valt hem zwaar aan te rekenen. Verdachte had beter moeten weten, vooral nu hij – zo blijkt uit een uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 21 mei 2014 – eerder ter zake van het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk met politie en justitie in aanraking is geweest.
Dat verdachte nog niet bij onherroepelijk vonnis is veroordeeld voor het bezit van professioneel vuurwerk doet niet af aan het feit dat verdachte door deze eerdere ervaringen wel moet hebben geweten wat de grote gevaren zijn van de opslag van grote hoeveelheden illegaal vuurwerk. Verdachte heeft ontkend reeds voor zijn aanhouding in deze zaak die wetenschap gehad te hebben, maar de rechtbank acht deze ontkenning ongeloofwaardig. Niet in de laatste plaats gelet op zijn verklaring dat vuurwerk zijn passie/hobby is en dat hij hier (in het verleden) veelvuldig mee bezig was.
De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van geruime tijd dan ook op zijn plaats, omdat verdachte ondanks zijn kennis met betrekking tot de gevaren er niet voor terugdeinst gevaarlijk vuurwerk in een woonwijk op te slaan op een plek die daartoe volstrekt niet geschikt is.
De rechtbank zal wel een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de straf die zij gaat opleggen de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt. Enerzijds acht de rechtbank het in verband met een juiste normhandhaving geboden verdachte een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Anderzijds wil de rechtbank via de op te leggen straf invloed uit oefenen op het gedrag van de verdachte om zo tegen te gaan dat verdachte opnieuw soortgelijke strafbare feiten zal plegen.
Daarom zal de rechtbank bepalen dat een deel van de op te leggen gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken.
Alles overwegende vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, een passende straf.

6.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen art. 14a, 14b en 14c van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

7.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van
  • stelt als algemene voorwaarde dat de verdachtezich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.E. Kessels, voorzitter, mr. R.A.J. van Leeuwen en
mr. S.V. Pelsser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Mahovic, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 juli 2014.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 13 januari 2014 te Geleen, in de gemeente Sittard-Geleen, al dan niet opzettelijk, (een grote hoeveelheid) professioneel vuurwerk, te weten
- 2220, in elk geval een of meer stuks knalvuurwerk, merk BLACK THUNDER, en/of
- 1176, in elk geval een of meer stuks knalvuurwerk, merk Dinamite02, en/of
- 676, in elk geval een of meer stuks knalvuurwerk, merk REX 1, en/of
- 600, in elk geval een of meer stuks knalvuurwerk, merk SPANISH CRACKER 5, en/of
- 75, in elk geval een of meer stuks knalvuurwerk, merk LUPO 26, en/of
- 63, in elk geval een of meer stuks knalvuurwerk, zonder etiket/opschrift en/of
- 563, in elk geval een of meer vuurpijl(en), merk JOKER 2,
opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad, terwijl dat vuurwerk bestemd was voor particulier gebruik.

Voetnoten

1.Voor zover de in het vonnis vermelde feiten en omstandigheden door de rechtbank redengevend worden geacht voor de bewezenverklaring van het tenlastegelegde, wordt hierna in de voetnoten verwezen naar de wettige bewijsmiddelen waaraan de rechtbank deze feiten en omstandigheden ontleent. Tenzij anders aangegeven, maken deze bewijsmiddelen deel uit van het proces-verbaal van de politie Eenheid Limburg, Districtsrecherche Parkstad, met proces-verbaalnummer PL2450 2013006452-64, dat is doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 247 en in de wettelijke vorm is opgemaakt.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 38-39, met als bijlage een inventarisatie kavellijst, pagina 43.
3.Het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, pagina 149, 150, 163-169 en de rapporten van het NFI d.d. 8 maart 2013, pagina 173-179 en d.d. 13 maart 2013, gecorrigeerd rapport, pagina 223-237.