Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[eiser]
de rechtspersoon naar vreemd recht INSPIRE MEDICAL SYSTEMS INC.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
MOTIVERING
het geschil
- IMS heeft met onjuiste, verzwegen, verdraaide dan wel foutief geïnterpreteerde financiële gegevens ten onrechte ‘het plotselinge ontslag’ pogen te baseren op de stelling van ‘zwaar weer’. Bovendien was geen sprake van een reorganisatie die tot het doen vervallen van de functie van [eiser] noodzaakte, mede omdat deze niet zozeer op Nederland, doch op Europa (met nadruk op Duitsland) gericht was. IMS heeft een vervanger aangenomen die min of meer het werk van [eiser] is gaan doen, laat voor het overige minder gekwalificeerde personen deeltaken vervullen die vroeger tot zijn functie behoorden en trok een ‘Europees slaapspecialist’ aan voor werkzaamheden die [eiser] ‘al jaren doet’. [eiser] vermoedt dat de werkelijke reden achter de opzegging persoonlijk van aard is en gezocht moet worden bij de ‘CEO’ die zijn kritische analyses van ‘geïmplanteerde Inspire systemen’ niet op prijs stelde (hoewel dit tot [eiser] taak behoorde en in het belang van de behandelde patiënten gebeurde).
- Dat de gevolgen van de opzegging voor [eiser] te ernstig zijn in verhouding tot het belang van IMS, heeft met een aantal gezichtspunten van doen. [eiser] is voor zijn overstap naar IMS vanuit een ‘vaste baan bij Philips’ naar zijn zeggen ‘een aantal malen benaderd’ en bij hem is de verwachting gewekt dat hij voor langere tijd in dienst zou komen. Er is nimmer een negatief oordeel omtrent zijn functioneren gegeven. IMS heeft niets ondernomen om alternatieven te onderzoeken of hem te helpen bij het vinden van een andere functie of werkomgeving (een aanbod tot outplacement is bijvoorbeeld niet eens gedaan) en aanvankelijk wilde IMS hem zelfs niet vrijstellen van werk om een andere baan te vinden, wat al moeilijk genoeg is door het geldende (door IMS vooralsnog gehandhaafde) non-concurrentiebeding annex relatiebeding. In direct inkomen en pensioenopbouw is de terugval door de opzegging aanmerkelijk, mede gelet op het feit dat IMS niet bereid was een compensatie (pro rata) te geven voor het wegvallen van het recht op een jaarlijkse bonus en misgelopen opties. [eiser] acht zich ook nog eens ‘beschadigd’ door ‘de wijze van handelen’ van IMS (volgens [eiser] ook al lang voor de opzegging door publiciteit naar buiten en door [eiser] toegang tot interne systemen te ontzeggen).
b.van feiten die zijn komen vast te staan - zullen specifiekere en/of meer in detail tredende stellingen van partijen aan de orde komen en gewogen worden bij de beoordeling onder
c.
- IMS is een vanuit de hoofdvestiging in Minneapolis (Minnesota) USA opererende jonge onderneming (opgericht in 2007), die zonder kantoor in Nederland actief is op onder meer de Europese markt en die medische toestellen voor behandeling van obstructieve slaapapneu (OSA) ontwikkelt met als enige product een implanteerbare neurostimulator (Inspire System), die zij op commerciële basis in Europa (met EU-toestemming) mag verkopen.
- In april 2012 waren in Europa voor IMS vijf personen in loondienst werkzaam, doch van drie van hen is in de loop van 2012 of later afscheid genomen, ook van [eiser].
- [eiser], die geboren is op [geboortedatum], is op 1 november 2009 krachtens in de Engelse taal gestelde schriftelijke arbeidsovereenkomst als ‘European Clinical and Research Manager’ in dienst getreden (de kantonrechter houdt voor de genoemde doelde functieaanduiding de tekst van het arbeidscontract aan, terwijl partijen het in de processtukken hebben over ‘European Research en (of &) Clinical Manager’).
- [eiser] maakte geen deel uit van het in de USA zetelende ‘hoogste management’ van IMS (waar de financiële en strategische besluitvorming plaatsvindt) en waartoe de directeur van de Europese divisie wel behoort, en hij was in dit deel van Nederland als enige werknemer in loondienst vanuit huis in Maastricht werkzaam (verder was in Nederland alleen een tijdelijk in Amsterdam gestationeerde expatriate werknemer werkzaam die op termijn naar de Verenigde Staten zou terugkeren).
- Het reeds op 25 september 2009 door partijen ondertekende arbeidscontract vermeldt onder meer een aanvangsjaarloon van € 106 352,00, een bonus (waarvoor het eerste jaar gemikt werd op 12% van het basisloon), een non-concurrentiebeding (dat tevens een relatiebeding inhoudt) en een rechtskeuze voor Nederlands recht en rechtsmacht van de Nederlandse rechter.
- Het periodeloon van [eiser] was laatstelijk € 9 493,95 bruto per maand naast een gebruteerde maandelijkse vergoeding ziektekosten van € 433,53 en een pensioenbijdrage van € 1 791,28.
- Met een Duitse werknemer is de arbeidsovereenkomst in september 2012 beëindigd, terwijl een Amerikaanse (ex-)collega van [eiser] in de loop van 2012 of 2013 ‘weer fulltime in de VS’ is gaan werken en nu nog slechts incidenteel naar Europa reist.
- Verder is in de stukken sprake van een ‘Belgische collega’, maar deze was op basis van een tijdelijke opdracht als zelfstandige door IMS belast met werkzaamheden die niet tot de competentie van [eiser] behoorden (monitoren van klinische studies naar maatstaven van de Amerikaanse toezichthouder Food & Drug Administration, FDA).
- Op 20 april 2012 is bij UWV WERKbedrijf te Maastricht een verzoek van / namens IMS ontvangen waarin gevraagd werd om toestemming tot opzegging van de arbeidsovereenkomst met [eiser] wegens bedrijfseconomische annex bedrijfsorganisatorische redenen, meer specifiek gelegen in het vervallen van diens niet uitwisselbare functie en het ontbreken van passende mogelijkheden tot herplaatsing. Na met name van de kant van de werknemer zeer uitvoerige en van zeer veel documentatie voorziene stukkenwisseling in twee ronden heeft UWV WERKbedrijf op 11 juli 2012 in voor IMS positieve zin op het toestemmingsverzoek beslist conform unaniem advies van de Ontslagadviescommissie.
- Blijkens de uitvoerig gemotiveerde beschikking van acht pagina’s zijn aan de hand van het gebruikelijke toetsingskader (het Ontslagbesluit) de door IMS aangevoerde motieven tot opzegging deugdelijk bevonden; kennisgenomen is van het besluit van IMS om wegens kostenredenen en omwille van efficiency te stoppen met klinische implantatie van de neurostimulator, hetgeen tot opheffing van de functie van [eiser] geleid heeft en tot centralisatie van zowel de klinische functies als de aansturing van klinische Europese activiteiten in Minnesota; het UWV WERKbedrijf heeft niet willen treden in de daarachter liggende strategische beslissing die immers behoort tot de ondernemersvrijheid van een werkgever en waarmee de financiële onderbouwing van minder of zelfs geen belang wordt, zeker als - zoals hier - de organisatorische verandering in het kader van de te verrichten marginale toetsing wel in voldoende mate onderbouwd is; de opheffing van [eiser] functie is bijgevolg als ‘niet onredelijk’ aangemerkt en zonder uitwisselbare functies was de keuze voor [eiser] een logische, terwijl van interne vacatures niet heeft kunnen blijken.
- De arbeidsovereenkomst met [eiser] is vervolgens opgezegd ‘per’ 13 augustus 2012. Van de datum waartegen opgezegd is (middenin een loontermijn), heeft [eiser] geen punt gemaakt, wel van de opzegging als zodanig, getuige een eerste aan IMS in de USA gerichte Nederlandstalige brief d.d. 7 februari 2013 van een andere gemachtigde ten kantore van Achmea Rechtsbijstand (mr. Sijstermans in plaats van mr. Cuijpers die het UWV-verweer voor [eiser] verzorgd had).
- In de brief van 7 februari 2013 is namens [eiser] in eerste instantie met name een beroep gedaan op vermeende overtreding van de in de UWV-beschikking opgenomen ‘wederindiensttredingsvoorwaarde’; tevens werd met het oog op een procedure ex art. 7:681 BW de verjaring van een rechtsvordering van [eiser] als bedoeld in art. 7:683 BW gestuit.
- In een in het Engels gestelde reactie d.d. 12 februari 2013 heeft de toenmalige gemachtigde van IMS (mr. Spijkerman) onder verwijzing naar eerdere pogingen tot regeling van de zaak aansprakelijkheid van IMS gemotiveerd van de hand gewezen, doch wel de bereidheid uitgesproken [eiser] te bevrijden van de op hem rustende verplichtingen uit het non-concurrentiebeding.
- Gesteld noch gebleken is dat [eiser] op dit aanbod ingegaan is of daarover onderhandelingen begonnen is.
- Eerst op 27 mei 2013 is vervolgens gedagvaard, waar zulks bij e-mailbericht van 21 februari 2013 reeds door de gemachtigde van [eiser] aangezegd was.