In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 5 juni 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en de besloten vennootschap HANOS HEERLEN B.V. [eiser] vorderde de vernietiging of schorsing van een non-concurrentiebeding dat hem belemmerde om bij een concurrent, Deli XL, in dienst te treden. De rechtbank oordeelde dat het belang van de werkgever, HANOS, bij handhaving van het non-concurrentiebeding zwaarder weegt dan het belang van [eiser] bij zijn vrije arbeidskeuze. De voorzieningenrechter overwoog dat [eiser] als junior accountmanager bij HANOS toegang had tot vertrouwelijke bedrijfsinformatie en dat hij, ondanks zijn korte dienstverband, een belangrijke rol had gespeeld binnen het commerciële team. De rechtbank concludeerde dat het non-concurrentiebeding niet onbillijk was en dat er onvoldoende grond was om het beding te schorsen. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij de toepassing van non-concurrentiebedingen in arbeidsrelaties.