Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 juni 2014 in de zaak tussen
de directeur van de GGD Zuid Limburg, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2014.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 2 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen de directeur van de GGD Zuid Limburg en eisers, die de eigenaar zijn van een kinderdagverblijf. De directeur van de GGD heeft op 29 januari 2013 een schriftelijk bevel gegeven tot sluiting van het kinderdagverblijf, nadat er hennepkwekerijen waren aangetroffen in de nabijheid. De rechtbank oordeelt dat de situatie in het kinderdagverblijf dermate gevaarlijk was dat er sprake was van een spoedeisende situatie, waarin direct ingrijpen noodzakelijk was om de veiligheid van de kinderen te waarborgen. De rechtbank stelt vast dat de directeur van de GGD op basis van een op ambtseed opgemaakt rapport mocht uitgaan van de juistheid van de bevindingen, en dat eisers niet hebben kunnen aantonen dat deze bevindingen onjuist waren.
Eisers hebben in beroep aangevoerd dat het besluit tot sluiting op onjuiste informatie was gebaseerd en dat zij ten onrechte niet zijn gehoord. De rechtbank overweegt dat de directeur van de GGD in redelijkheid gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om het bevel tot sluiting te geven, gezien de gevaren die de aangetroffen situatie met zich meebracht. De rechtbank concludeert dat het bevel tot sluiting van het kinderdagverblijf voor de duur van vijf werkdagen niet onevenredig was, gezien de omstandigheden en de noodzaak om de veiligheid van de kinderen te waarborgen. Het beroep van eisers wordt ongegrond verklaard, en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.