ECLI:NL:RBLIM:2014:4791

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 mei 2014
Publicatiedatum
28 mei 2014
Zaaknummer
03/721917-13
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van afpersing in Valkenburg

Op 27 mei 2014 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van afpersing. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 23 november 2013, waarbij de aangever, [slachtoffer], werd bedreigd door twee mannen, waaronder de verdachte, om zijn autosleutel af te geven. De verdachte werd later aangetroffen in de Ford Transit van de aangever, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De officier van justitie had negen maanden gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank concludeerde dat er te veel twijfels bestonden over de betrokkenheid van de verdachte als medepleger. De rechtbank merkte op dat de verklaringen van de aangever en de verbalisant niet volledig overeenkwamen, wat leidde tot twijfels over de rol van de verdachte. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding. Tevens werd besloten tot teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de eigenaar.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
parketnummer: 03/721917-13
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 mei 2014 bij vervroeging
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in de PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
Raadsman is mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht. Ter terechtzitting van 20 mei 2014 heeft mr. W.R. Smeets voor de raadsman waargenomen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 25 februari, 26 maart en 20 mei 2014, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met (een) ander(en) [slachtoffer] heeft afgeperst.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de aangever [slachtoffer] samen met een ander heeft afgeperst door hem te bedreigen met geweld en er vervolgens met de bestelbus van [slachtoffer] vandoor te gaan. Het wettige bewijs is volgens de officier van justitie te vinden in de aangifte van [slachtoffer] en de verklaring van verbalisant [verbalisant]. Daarbij komt dat het niet op toeval kan berusten dat de telefoon van verdachte vlak na het gebeuren precies die zendmast heeft aangestraald die past bij de route die het gestolen busje heeft afgelegd. Ook is er sprake van een zeer korte tijdspanne tussen de diefstal van het voertuig en het aantreffen van verdachte bij dit voertuig. De overtuiging dat verdachte in het voertuig zat, haalt de officier van justitie uit de verklaring van verbalisant [verbalisant] die heeft verklaard dat hij verdachte aan de bestuurderszijde uit de bus heeft zien stappen. Tijdens de schouw is duidelijk geworden dat de verbalisant goed zicht had op de bus en de bestuurdersplaats. De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van het voorarrest.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van voldoende wettig bewijs. Hij heeft daartoe aangevoerd dat in de eerste plaats niet duidelijk is of de twee mannen die [slachtoffer] in zijn aangifte beschrijft wel dezelfde zijn als de twee mannen die verbalisant [verbalisant] op de parkeerplaats heeft gezien. Enkel het bestaan van een korte tijdspanne tussen de diefstal van het voertuig en het aantreffen van verdachte en een onbekend gebleven man bij dit voertuig is in ieder geval onvoldoende. Immers, de signalementen die [slachtoffer] van de daders heeft gegeven komen niet overeen met de signalementen van de mannen in het voertuig zoals verbalisant [verbalisant] die heeft gegeven. Op de tweede plaats verschillen de waarnemingen van verbalisant [verbalisant], zoals hij deze in processen-verbaal van bevindingen heeft verwoord en welke hij tijdens de schouw heeft aangeduid, op verschillende punten van elkaar. Daarbij komt dat door de politie geen enkel onderzoek is verricht naar beschikbare camerabeelden, geen fotoconfrontatie is gedaan, zoals verdachte zelf voorstelde en er geen DNA-materiaal van verdachte in de bus is aangetroffen. Dat verdachtes telefoon de zendmast aanstraalde die overeenkomt met de route die het gestolen voertuig heeft afgelegd, heeft geen toegevoegde waarde, nu verdachte zelf heeft verklaard dat hij ongeveer dezelfde route heeft gereden met zijn eigen auto. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer] is op 23 november 2013 in Valkenburg door een onbekende forse man van 1.85 meter bedreigd met geweld om zijn autosleutel af te geven. Toen er nog een tweede (kleinere) man bij kwam staan, heeft [slachtoffer] zijn autosleutel afgegeven en zijn de beide mannen in het voertuig van [slachtoffer], een Ford Transit, gestapt en weggereden. Daarbij stapte de kleinere man in op de bijrijdersplaats. Binnen 20 minuten werd het voertuig gelokaliseerd op een parkeerplaats aan de Tichel te Heerlen. De verbalisant heeft gerelateerd dat hij aldaar twee mannen, eerst verdachte en vervolgens een onbekend gebleven man, via de bestuurderszijde uit het betreffende voertuig zag stappen. Verdachte liep naar een daar geparkeerde Peugot 206 en nam plaats achter het stuur. De andere man werd door de verbalisant uit het oog verloren. Verdachte werd aangehouden. De rechtbank heeft ter terechtzitting waargenomen dat verdachte beduidend kleiner is dan 1.85 meter.
De rechtbank merkt ten aanzien van de verklaring van verbalisant [verbalisant] op dat zij geen reden heeft te twijfelen aan de oprechtheid noch aan de betrouwbaarheid van deze verklaring. Er is echter een discrepantie met de verklaring van de aangever. Zoals gezegd heeft aangever [slachtoffer] verklaard dat de kleine man op de bijrijdersplaats is gaan zitten. Verbalisant [verbalisant] heeft de kleine man (verdachte) echter als eerste van de bestuurdersplaats af zien komen, gevolgd door een andere man. Als de kleine man betrokken was bij het afpakken van de bus, dan moet er in de korte tijd tussen het afpakken van de bus en het aantreffen ervan toch een verwisseling van bestuurder hebben plaatsgevonden. Maar als dat ondanks de korte tijdsspanne mogelijk was, kan er dan ook niet een wisseling van inzittenden hebben plaatsgevonden?
Daarbij komt dat aan de passagierszijde van het voertuig naar sporen is gezocht en dat hierbij geen DNA-sporen van verdachte zijn aangetroffen. Uiteraard sluit dat niet uit dat verdachte daar toch heeft gezeten, maar ook dat roept twijfels op.
Dat verdachtes telefoon een zendmast te Klimmen heeft aangestraald terwijl de route die met het gestolen voertuig is afgelegd ook onder het bereik van deze zendmast viel, voegt naar het oordeel van de rechtbank aan het bewijs niets toe, nu verdachte heeft verklaard dat hij met zijn Peugot 206 onder het bereik van de zendmast heeft gereden.
Wel roept dit nog de mogelijkheid van een ander scenario op, namelijk dat verdachte wel betrokkenheid heeft gehad bij deze roof in de zin dat hij de bestuurder van de auto was die de dieven zou wegbrengen van de plaats waar de bus werd neergezet na de diefstal. En die toen even op de bestuurdersplaats heeft gezeten. Zou dit de rol van verdachte zijn geweest, dan is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van medeplegen, maar van medeplichtigheid, een deelnemingsvorm die door de officier van justitie niet ten laste is gelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat er teveel ruimte blijft voor twijfel aan betrokkenheid van verdachte als medepleger bij deze diefstal om tot een veroordeling te kunnen komen.

4.Debenadeeldepartij

De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 1.152,34, bestaande uit € 652,34 materiële schade en € 500,- immateriële schade.
De officier van justitie heeft gevorderd deze vordering voor wat betreft het materiële deel geheel toe te wijzen en voor wat betreft het immateriële deel toe te wijzen tot een bedrag van € 250,- en de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren.
Gelet op het feit dat de raadsman vrijspraak heeft bepleit, heeft hij primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering. Subsidiair heeft hij verzocht de vordering voor wat betreft het materiële deel af te wijzen, omdat deze posten onvoldoende zijn onderbouwd en voor wat betreft het immateriële deel te matigen. .
Nu verdachte van het tenlastegelegde feit zal worden vrijgesproken, verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering.

5.Het beslag

In beslag genomen en nog niet teruggeven zijn: een muts (nr. 1), twee paar handschoenen (nr. 2), een rol tape (nr. 3), een portofoon (nr. 4) en een jammer (nr. 5).
De officier van justitie heeft gevorderd de jammer te onttrekken aan het verkeer en de overige voorwerpen terug te geven aan de eigenaar.
De raadsman heeft verzocht alle voorwerpen terug te geven aan de eigenaar.
De rechtbank overweegt dat alle in beslag genomen voorwerpen zijn aangetroffen in de personenauto Peugot 206, waaromtrent verdachte heeft verklaard dat hij deze geleend had van de eigenaar [naam]. [naam] heeft verklaard eigenaar te zijn van genoemde Peugot. De rechtbank gelast de teruggave van de in beslag genomen voorwerpen aan [naam], nu het strafvorderlijk belang zich daar niet langer tegen verzet.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
  • spreekt verdachte vrijvan het tenlastegelegde feit;
  • heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden;
Benadeelde partij
  • verklaart de
  • veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer] in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot op nihil;
Beslag
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
1 1 muts
2274869
2 2 paar handschoenen
2274870
3 1 rol tapeband
2274872
4 1 Portofoon
ALECTO FR-11
2274880
5 1 Jammer DCS 3G (geluidsapparatuur)
2274887
aan [naam], [adres 2], [woonplaats 2].
Dit vonnis is gewezen door mr. S.V. Pelsser, voorzitter, mr. R.A.J. van Leeuwen en
mr. J.M.E. Kessels, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Mahovic, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 27 mei 2014.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 23 november 2013 te Valkenburg, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een bos sleutels, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan genoemde [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke bedreiging met geweld heeft bestaan in het op driegende toon tegen genoemde [slachtoffer] roepen: "Sleutel, of ik sla je voor je kop" en/of "Sleutel, anders krijg je een slag tegen je kop", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl het feit werd gepleegd op de openbare weg Neerhem, in elk geval op een openbare weg.