ECLI:NL:RBLIM:2014:4767

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 mei 2014
Publicatiedatum
26 mei 2014
Zaaknummer
C-04-122550-KG ZA 13-82
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige vervanging van sloten door verhuurder leidt tot eigenrichting

In deze zaak, die zich afspeelt in het civiele recht, heeft de Rechtbank Limburg op 17 mei 2013 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eisers, [Eisers], en de gezamenlijke erfgenamen van de heer [erflater]. Eisers verblijven sinds 4 mei 2010 in een chalet dat eigendom was van de overleden heer [erflater]. Na zijn overlijden heeft zijn zoon, [zoon erflater], de sloten van het chalet vervangen, waardoor eisers de toegang tot hun woning werd ontzegd. Dit leidde tot een rechtszaak waarin eisers vorderden om ongehinderd toegang te krijgen tot het chalet en om de sleutels terug te ontvangen.

De rechtbank oordeelde dat de vervanging van de sloten door de zoon van de erflater onrechtmatig was en dat dit een vorm van eigenrichting vormde. De rechtbank stelde vast dat eisers een spoedeisend belang hadden bij hun vordering, aangezien zij persoonlijke eigendommen in het chalet hadden. De rechtbank oordeelde dat er geen rechtsgeldige beëindiging van de overeenkomst was geweest, en dat de erfgenamen niet op de juiste wijze hadden gehandeld door de sloten te vervangen zonder instemming van eisers.

De rechtbank heeft de vorderingen van eisers toegewezen en de erfgenamen veroordeeld om binnen twee dagen na betekening van het vonnis toegang te verlenen tot het chalet en de sleutels te verstrekken. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval de erfgenamen in gebreke zouden blijven. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van eisers begroot en veroordeeld dat de erfgenamen deze kosten moeten vergoeden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/04/122550 / KG ZA 13-82
Vonnis in kort geding van 17 mei 2013
in de zaak van

1.[eiser 1],

wonende te [woonplaats eisers], [adres eisers],
2.
[eiseres 2],
wonende te [woonplaats eisers], [adres eisers],
eisers,
advocaat mr. S.J.M. Peters,
tegen
DE GEZAMENLIJKE ERFGENAMEN VAN DE HEER [erflater],
voorheen wonende te [woonplaats erflater], [adres erflater],
gedaagden,
advocaat: mr. E. Frins.
Partijen zullen hierna [Eisers] (mannelijk enkelvoud) en de [erven X] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van mr. E. Frins.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eisers verblijven sedert 4 mei 2010 in het chalet, kadastraal aangeduid als [A], gelegen aan de [adres chalet] te [plaats chalet]. Aan dat adres is gelegen landgoed [B], alwaar men 365 dagen per jaar mag recreëren. Inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie is evenwel niet mogelijk.
2.2.
Eigenaar van het betreffende chalet is de heer [erflater]. De heer [erflater] is overleden op [datum overlijden] 2013. [erflater] voornoemd is bij leveringsakte van 4 mei 2010 eigenaar geworden van het hiervoor genoemde chalet. [erflater] heeft het chalet gekocht van de dochter van [Eisers] voor een koopprijs van € 30.000,00.
2.3.
Bij het overlijden van de heer [erflater] heeft diens zoon [zoon erflater] aan [Eisers] laten weten dat hij niet welkom was bij de uitvaart van [erflater].
2.4.
Op 16 april 2013 heeft [Eisers] geconstateerd dat [zoon erflater] de sloten van het door [Eisers] bewoonde chalet heeft laten vervangen. [Eisers] wordt aldus de toegang tot het chalet ontzegd en hij kan niet beschikken over zijn eigendommen die zich in het chalet bevinden.

3.Het geschil

3.1.
[Eisers] vordert primair – kort samengevat – de ongehinderde en voortdurende toegang tot het chalet en afgifte van de sleutels van het chalet, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat de [erven X] in gebreke blijven aan de veroordeling te voldoen, een en ander tot een maximum van € 50.000,00.
3.2.
Daarnaast vordert [Eisers] de [erven X] te verbieden om de onroerende zaak aan de [adres chalet] te [plaats chalet] (kavelnummer [kavelnummer]) te betreden en andermaal de sloten te vervangen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding, met een maximum van € 50.000,00.
3.3.
Subsidiair vordert [Eisers] dat de [erven X] hem tijdelijk een sleutel verstrekken teneinde hem de gelegenheid te verschaffen zijn eigendommen uit het chalet te halen, eveneens op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of dagdeel dat de [erven X] in gebreke blijven aan de veroordeling te voldoen, met een maximum van € 50.000,00.
3.4.
De [erven X] voeren verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank komt – gezien de processtukken en gehoord partijen ter zitting van 6 mei 2013 – tot de navolgende overwegingen.
4.2.
[Eisers] heeft gesteld een spoedeisend belang te hebben bij de onderhavige vordering. De rechtbank is van oordeel dat [Eisers] dit spoedeisend belang voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Vast staat immers dat in het door [Eisers] bewoonde chalet zich (persoonlijke) eigendommen bevinden waarover hij thans niet kan beschikken. Voorts is gebleken dat [Eisers] door de [erven X] in de gelegenheid is gesteld zijn eigendommen uit de woning te halen op een moment dat de dagvaarding in kort geding reeds was uitgebracht. Correspondentie op dit punt en de kort geding dagvaarding hebben zich kennelijk gekruist. De inmiddels getroebleerde verhouding tussen partijen bemoeilijkt een oplossing in der minne. [Eisers] heeft naar het oordeel van de rechtbank in deze kwestie een alleszins te respecteren spoedeisend belang.
4.3.
In dit kort geding ligt ter beoordeling voor de vraag of [zoon erflater] op goede gronden de sloten van het door [Eisers] bewoonde chalet heeft vervangen en [Eisers] aldus het voortgezette gebruik van het chalet heeft ontzegd. Daartoe overweegt de rechtbank het navolgende.
4.4.
[Eisers] beroept zich in deze kwestie op een met wijlen de heer [erflater] gemaakte afspraak dat [Eisers] – nadat [erflater] de woning had gekocht van de dochter van [Eisers] – de woning zou terugkopen en dat [Eisers] na betaling van een bedrag van € 30.000,00 en de notariskosten juridisch eigenaar van de woning zou worden. [Eisers] stelt in dat verband reeds een bedrag van € 18.925,00 aan [erflater] te hebben voldaan. [Eisers] zou voorts maandelijks een bedrag van € 500,00 aan de heer [erflater] voldoen. De [erven X] hebben enerzijds de door [Eisers] gestelde betalingen betwist, terwijl anderzijds deze betalingen niet worden gestaafd met betalingsbewijzen. [Eisers] heeft ter zitting aangegeven dat het maandbedrag van € 500,00 niet dan wel niet volledig door hem is betaald. Na het overlijden van de heer [erflater] in [datum overlijden] 2013 hebben in het geheel geen betalingen meer plaatsgevonden.
4.5.
Partijen houdt voorts verdeeld de vraag op welke titel [Eisers] in de woning verbleef. Er ligt geen schriftelijke huurovereenkomst aan de bewoning ten grondslag noch anders te duiden schriftelijke overeenkomsten. De [erven X] stellen in dat kader dat er een mondelinge huurovereenkomst is gesloten tussen wijlen de heer [erflater] en [Eisers]. [Eisers] houdt vast aan zijn standpunt dat er sprake is van huurkoop dan wel koop op afbetaling. Beide partijen hebben hun standpunten in dezen niet van een deugdelijke onderbouwing kunnen voorzien.
4.6.
Het blijft echter een feit dat [Eisers] reeds geruime tijd – sinds mei 2010 – de woning op het park [B] in gebruik heeft en dat hij door de eigenaar/beheerder van het landgoed ook als feitelijk bewoner wordt gezien. [Eisers] wordt immers op betaling van de diverse lasten aangesproken en ontvangt ook post op zijn naam op het adres [adres chalet] te [plaats chalet]. Voorts staat als onweersproken tussen partijen vast dat [Eisers] de parkkosten voor het jaar 2013 heeft betaald.
4.7.
De rechtbank acht de kwalificatie die aan de bewoning door [Eisers] van het chalet moet worden gegeven voor de beoordeling van deze zaak op dit moment minder relevant. Immers, niet gesteld kan worden dat [Eisers] zonder recht of titel in het chalet verbleef. De [erven X] hebben daarnaast hun belang bij het verkrijgen van het chalet onvoldoende onderbouwd. De noodzaak om het chalet op korte termijn voor eigen gebruik aan te wenden is vooralsnog niet komen vast te staan. Het gegeven dat de familie een tweede chalet op het park in eigendom heeft is in dat verband onvoldoende.
4.8.
Daar waar de [erven X] zich op het standpunt stellen dat er sprake is van een huurovereenkomst, hadden zij deze gestelde huurovereenkomst overeenkomstig de bepalingen van het huurrecht moeten opzeggen. De door de [erven X] gestelde telefonische opzegging voldoet niet aan de eisen die de wet – artikel 7:271 BW e.v. – aan een rechtsgeldige opzegging van de huur stelt.
4.9.
Ook een andersoortige overeenkomst had op andere wijze dan thans aan de orde moeten worden beëindigd. Het zonder instemming en buiten medeweten van de rechtmatige gebruiker van het chalet vervangen van de sloten is in ieder geval niet de juiste wijze om aan enige overeenkomst een einde te maken.
4.10.
De rechtbank is van oordeel dat de [erven X] in de onderhavige kwestie een ontoelaatbare vorm van eigenrichting hebben toegepast. Dat leidt er toe dat het primair gevorderde aan [Eisers] dient te worden toegewezen. De rechtbank zal daarbij wel bepalen dat [Eisers] maandelijks € 500,00 zal voldoen, totdat aan de bewoning/het gebruik van het chalet op rechtsgeldige wijze een einde is gekomen.
4.12.
De rechtbank zal de door [Eisers] gevorderde dwangsommen vast stellen op een bedrag van € 400,00 per dag/dagdeel dan wel overtreding en daaraan telkens een maximum verbinden van € 4.000,00.
4.11.
De [erven X] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [Eisers] c.s. worden begroot op:
- dagvaarding € 99,82
- griffierecht 75,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 990,82

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt de [erven X] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, [Eisers] ongehinderd en voortdurend toegang te verlenen tot de onroerende zaak Kadastraal aangeduid [A], adres [adres chalet] te [plaats chalet] (kavelnummer [kavelnummer]) en daartoe aan [Eisers] de sleutels van het chalet te verstrekken, een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 400,00 per dag of dagdeel dat de [erven X] in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 4.000,00, zulks totdat bij eindvonnis in een bodemprocedure tussen partijen is beslist.
5.2.
verbiedt de [erven X] om de onroerende zaak Kadastraal aangeduid [A], adres [adres chalet] te [plaats chalet] (kavelnummer [kavelnummer]) te betreden, althans om betreffend chalet te betreden, althans om de sloten van betreffend chalet andermaal te vervangen, een en ander op verbeurte van een dwangsom van € 400,00 per overtreding, met een maximum van € 4.000,00, zulks totdat bij een eindvonnis in een bodemprocedure tussen partijen is beslist.
5.3.
veroordeelt de [erven X] in de kosten van deze procedure aan zijde van [Eisers] gevallen en tot op heden begroot op € 990,82,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H. Dethmers en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2013. [1]

Voetnoten

1.type: ph