ECLI:NL:RBLIM:2014:4586

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 mei 2014
Publicatiedatum
21 mei 2014
Zaaknummer
C/03/183531 / HA ZA 13-346
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Derdenbescherming pandhouder tegen beschikkingsonbevoegdheid van pandgever bij vestiging vuistpand op gehuurde auto

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 21 mei 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Allianz Nederland Schadeverzekering N.V. en Auto [naam 1] B.V. De zaak betreft de rechtsgeldigheid van een vuistpand dat door de pandgever, Obnoxious B.V., is gevestigd op een gehuurde auto. Allianz, als eiseres in conventie, betwist de geldigheid van het pandrecht, stellende dat het is gevestigd door een beschikkingsonbevoegde. De rechtbank oordeelt dat de pandhouder, Auto [naam 1] B.V., niet gehouden was tot aanvullend onderzoek naar de tenaamstelling van de kentekenbewijzen, omdat de overhandigde documenten op het eerste gezicht in orde leken. De rechtbank verwijst naar een eerder arrest van de Hoge Raad, waarin is geoordeeld dat de pandhouder kan vertrouwen op de overhandigde documenten, tenzij er specifieke omstandigheden zijn die aanleiding geven tot verder onderzoek. De rechtbank concludeert dat de pandhouder te goeder trouw was en dat het pandrecht rechtsgeldig is gevestigd. De vorderingen van Allianz worden afgewezen, en de rechtbank verklaart dat Auto [naam 1] B.V. een rechtsgeldig vuistpand heeft op de auto. Tevens wordt Allianz veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Auto [naam 1] B.V.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/183531 / HA ZA 13-346
Vonnis van 21 mei 2014
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. F.A.M. Knüppe;
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AUTO [naam 1] B.V.,
gevestigd te Hoensbroek, gemeente Heerlen,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.E.T. Quadflieg.
Partijen zullen hierna Allianz en ALS worden genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende conclusie van eis in reconventie
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • de brief van 20 augustus 2013, ondertekend door de advocaten van beide partijen, houdende een toelichting op het tussen partijen overeengekomen procesverloop, uitmondend in het verzoek om - zonder comparitie na antwoord en zonder dat conclusies van repliek en dupliek worden genomen - vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Voorne-Putten Auto Leasing & Verhuur B.V. (hierna te noemen: VP) is eigenaar van een auto van het merk Audi, type A6, Business Edition Limousine 2.0 103 kW/140 pk TDI DRF, kenteken [XX-XXX-X] (verder aan te duiden als: de auto). VP heeft deze auto verzekerd bij Allianz. VP heeft de auto verhuurd aan Shortlease Company B.V. Deze heeft op haar beurt de auto verhuurd aan Car4Rent. Deze laatste firma heeft de auto op 5 november 2009 verhuurd aan een zekere [naam 2] (verder te noemen: [naam 2]).
2.2.
[naam 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van Obnoxious B.V. (verder te noemen: Obnoxious). [naam 2] heeft namens Obnoxious op 26 november 2011 een geldleningsovereenkomst gesloten met ALS, waarbij tevens is overeenkomen dat Obnoxious tot zekerheid van de terugbetaling van de lening een vuistpand verstrekt op de auto.
2.3.
Op 28 november 2011 heeft [naam 2] de auto gestolen gemeld. Met behulp van een trackingsysteem is de auto diezelfde dag gelokaliseerd op het bedrijfsterrein van ALS. Diezelfde dag is de auto vervolgens aldaar in strafrechtelijk beslag genomen. Bij beschikking van 3 december 2010 van de strafkamer van deze rechtbank is het beslag opgeheven en is de teruggave van de auto aan ALS bevolen. Bij akte van 2 februari 2011 heeft VP de eigendom van de auto overgedragen aan Allianz tegen uitkering van een schadeloosstelling van € 32.732,27.
2.4.
Ter voorkoming van (verdere) waardevermindering van de auto als gevolg van het verstrijken van de tijd – wegens het tussen partijen aanslepende conflict over de geldigheid van de pandrechtovereenkomst – zijn partijen overeengekomen de auto onderhands te verkopen en de verkoopopbrengst op derdenrekening van de advocaat van ALS te storten in afwachting van een beslissing in het geschil tussen partijen.
2.5.
Allianz stelt dat zij eigenaar is van de auto en betwist de stelling van ALS dat een geldig vuistloos pandrecht tot stand is gekomen tussen ALS en Obnoxious. Daartoe stelt Allianz dat het bedoelde pandrecht niet rechtsgeldig is, omdat het is verstrekt door een beschikkingsonbevoegde (Obnoxious). Allianz stelt zich op het standpunt dat ALS niet overeenkomstig artikel 3:238 lid 1 BW wordt beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van Obnoxious. Allianz stelt daartoe dat de auto niet is verpand door Obnoxious, maar door haar beschikkingsonbevoegde directeur [naam 2], zodat geen sprake is van verduistering maar van diefstal.
2.6.
Verder heeft Allianz aangevoerd dat de inhoud van de geldleningsovereenkomst, tot zekerheid waarvan het omstreden pandrecht is verstrekt, voor ALS zo voordelige en voor Obnoxious zo nadelige bepalingen bevat, dat er weliswaar niet naar de vorm maar wel naar de strekking sprake is van een eigendomsoverdracht tot zekerheid, welke op grond van artikel 3:84 lid 3 BW geen geldige titel oplevert. Derhalve is de pandrechtovereenkomst nietig wegens het ontbreken van een geldige titel daarvoor, aldus Allianz.
2.7.
Verder heeft Allianz gesteld dat ALS niet te goeder trouw is. Op ALS rustte als professioneel autohandelaar de plicht het originele overschrijvingsbewijs te controleren, alsmede bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (verder te noemen: RDW) navraag te doen naar de tenaamstelling van het kenteken. Daarnaast had ALS de Registratie Tenaamstelling Leasemaatschappijen (verder te noemen: RTL) kunnen en, volgens Allianz ook, moeten raadplegen bij de RDW.
2.8.
Ter verdere onderbouwing van het volgens Allianz ontbreken van goede trouw bij ALS in de zin van artikel 3:238 lid 1 BW wijst Allianz nog op een aantal specifieke omstandigheden, die de rechtbank hierna onder 3.9. zal weergeven en beoordelen.
2.9.
Volgens Allianz heeft ALS onrechtmatig jegens haar, althans VP gehandeld door inbreuk te maken op haar eigendomsrecht. Daarnaast maakt ALS misbruik van recht, gelet op de onevenredigheid tussen het belang van ALS bij de uitoefening van haar beweerdelijke recht en het belang van VP, althans Allianz.
2.10.
Allianz vordert op grond van het vorenstaande dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
verklaart voor recht dat:
op 27 november 2009 geen rechtsgeldig pandrecht ten gunste van ALS is gevestigd op de auto van het merk Audi, type A6, met kenteken [XX-XXX-X];
VP/Allianz (derhalve) tot het moment van verkoop op 27 mei 2011 aan ALS eigenaar was van de auto van het merk Audi, type A6, met kenteken [XX-XXX-X], met alle uit deze eigendom voortvloeiende rechten waaronder het recht op revindicatie;
ALS aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan doordat zij heeft geweigerd de auto op eerste verzoek aan VP/Allianz af te geven;
ALS veroordeelt om aan Allianz te vergoeden:
het door Allianz aan VP uitgekeerde bedrag van in totaal € 32.732,27, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag primair vanaf 3 februari 2011 (de datum van uitkering), althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening:
de gemaakte expertisekosten en buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
de kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, te verhogen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dagtekening van het vonnis, alsmede de nakosten.
2.11.
ALS voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
2.12.
ALS stelt dat Allianz vanaf 8 december 2009, toen ALS in een brief aan VP uitgebreid heeft gemotiveerd waarom er sprake is van een rechtsgeldig door ALS gevestigd vuistpand, heeft verhinderd dat ALS gebruik zou maken van haar recht van parate executie en daarmee volgens ALS inbreuk heeft gemaakt op het pandrecht van ALS. Door te verhinderen dat ALS gebruik van dat recht kon maken, is de auto wegens het tijdsverloop in waarde gedaald met een bedrag van € 14.750,--. Door verweer te voeren in de strafrechtelijke procedure ten aanzien van het strafrechtelijke beslag is de auto niet op korte termijn aan ALS geretourneerd en heeft ALS daardoor niet kunnen voorkomen dat zij schade heeft geleden door de waardedaling als gevolg van het verloop der tijd. Door toedoen van Allianz heeft het volgens ALS tot 3 december 2010 – toen de strafkamer van deze rechtbank heeft geoordeeld omtrent het strafrechtelijke beslag – geduurd voordat de auto aan ALS moest worden geretourneerd.
2.13.
De verkoopopbrengst van de auto (€ 21.500,--), die op de derdenrekening van diens advocaat is gestort en waarop ALS zich nog niet heeft kunnen verhalen, komt volgens ALS aan haar toe, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.14.
ALS vordert op grond van het vorenstaande dat de rechtbank, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
verklaart voor recht dat:
ALS een rechtsgeldig vuistpand heeft gevestigd op de auto van het merk Audi, type A6, met kenteken [XX-XXX-X];
Allianz geen gebruik kan maken van het recht van revindicatie met betrekking tot de auto van het merk Audi, type A6, met kenteken [XX-XXX-X];
Allianz aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan doordat zij het pandrecht van ALS niet heeft erkend;
de verkoopopbrengst van € 21.250,- die op de derdengeldenrekening van RRA Advoccaten N.V. staat toekomst aan ALS;
Allianz veroordeelt om:
aan ALS te betalen een bedrag van € 14.750,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, primair vanaf 8 december 2009, subsidiair vanaf 3 december 2010, meer subsidiair vanaf 4 mei 2011, nog meer subsidiair vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
RRA Advocaten N.V. opdracht te geven de verkoopopbrengst van € 21.250,-, die op de derdengeldenrekening van RRA Advocaten N.V. staat, te doen toekomen aan ALS;
aan ALS te betalen de wettelijke rente over het bedrag van € 21.250,--, primair vanaf 8 december 2009, subsidiair vanaf 3 december 2010, meer subsidiair vanaf
4 mei 2011, nog meer subsidiair vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
aan ALS te betalen de buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
aan ALS te betalen de proceskosten in reconventie, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, te verhogen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na dagtekening van het vonnis, alsmede de nakosten.
2.15.
Allianz voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

in conventie en in reconventie

3.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank deze gezamenlijk behandelen.
3.2.
De rechtbank verwerpt aanstonds de stelling van Allianz dat de pandrechtovereenkomst de strekking zou hebben van een eigendomsoverdracht tot zekerheid, zodat de pandrechtovereenkomst een geldige titel zou ontberen. Dat in de geldleningsovereenkomst, tot zekerheid waarvan de pandrechtovereenkomst is gesloten, onereuze rente- en boetebedingen zijn opgenomen, maakt de pandrechtovereenkomst nog niet tot een eigendomsoverdracht tot zekerheid. Die bepalingen hebben immers niet tot doel (bij het sluiten van die overeenkomst) de eigendom van die zaak te doen overgaan. De auto is enkel in het kader van de pandrecht overeenkomst in de macht van ALS, in het kader waarvan [naam 2] en ALS eveneens een stallingsovereenkomst hebben gesloten.
3.3.
Voorts verwerpt de rechtbank aanstonds de stelling van Allianz dat ALS geen beroep toekomt op de bescherming tegen de beschikkingsonbevoegdheid van [naam 2] in de zin van artikel 3:238 BW, omdat er sprake zou zijn geweest van diefstal. Het feit dat de auto niet door Obnoxious is verpand maar door haar - volgens Allianz vertegenwoordigingsonbevoegde - directeur betekent immers niet dat per se sprake is van diefstal (in plaats van, wellicht, verduistering). Bovendien was [naam 2], anders dan Allianz stelt, niet onbevoegd om Obnoxious alleen te vertegenwoordigen zoals blijkt uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel dat door Allianz is overgelegd als productie 3.
3.4.
ALS verweert zich tegen de vordering van Allianz door te stellen dat een geldige pandovereenkomst tot stand is gekomen nu een geldige vestigingshandeling heeft plaatsgevonden en een geldige titel voor de vestiging van de pandrechtovereenkomst bestaat, terwijl zij tegen de beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever wordt beschermd op grond van artikel 3:238 lid 1 BW, omdat zij ten tijde van het sluiten van de pandrechtovereenkomst te goeder trouw was.
3.5.
ALS stelt in dit verband nader dat zij het kentekenbewijs - dat naderhand vervalst bleek te zijn, maar volgens haar niet van echt was te onderscheiden - heeft onderzocht. Dat kentekenbewijs stond op naam van de pandgever. Alle kentekenbewijzen, alsmede de auto en één autosleutel zijn aan ALS overhandigd. Nu de kentekenbewijzen in orde leken en op naam van de pandgever, Obnoxious, stonden, hoefde volgens ALS geen nader onderzoek van haar verwacht te worden. Desondanks heeft zij nader onderzoek gedaan. ALS stelt in dit verband het register van de Kamer van Koophandel te hebben geraadpleegd, om te onderzoeken of [naam 2] bevoegd was die vennootschap te vertegenwoordigen, hetgeen het geval bleek te zijn.
3.6.
Ook heeft zij onderzoek gedaan bij de RDW. Een onderzoek bij de RDW naar de tenaamstelling van een kenteken was echter niet mogelijk; ALS verwijst in dat verband naar een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant], waaruit volgens ALS blijkt dat, anders dan Allianz stelt, het niet mogelijk is voor particulieren en bedrijven om aan de hand van kentekens van Nederlandse motorrijtuigen de bijbehorende gegevens te verkrijgen omtrent de eigenaar van een auto, dan wel omtrent de tenaamstelling van het motorrijtuig.
3.7.
Ten aanzien van de vraag of ALS te goeder trouw was, overweegt de rechtbank het volgende. Of ALS te goeder trouw was ten tijde van het sluiten van de pandrechtovereenkomst moet worden beantwoord aan de hand van hetgeen laatstelijk door de Hoge Raad is geoordeeld in diens arrest van 21 oktober 2011 (NJ 2011, 494), welk oordeel een bevestiging inhoudt van de oordelen in de eerdere arresten van 4 april 1986 (NJ 1986, 810) en
7 oktober 2005 (NJ 2006, 351). Het door de Hoge Raad in die arresten geformuleerde en gehanteerde criterium houdt in dat voor een geslaagd beroep op goede trouw in de zin van artikel 3:86 leden 1 en 2 BW, en naar analogie van artikel 3:238 lid 1 BW, vereist is dat degene aan wie een tweedehands auto in vuistpand wordt gegeven, de autopapieren heeft onderzocht, waaronder thans kentekenbewijs deel II.
3.8.
Onbetwist staat vast dat de kentekenbewijzen, die door ALS zijn onderzocht, alle op naam van Obnoxious stonden, zodat ALS op die grond geen reden had om te twijfelen aan de beschikkingsbevoegdheid van Obnoxious. Allianz heeft niet gesteld dat de vervalsing van de kentekenbewijzen voor ALS kenbaar was of had moeten zijn.
3.9.
De rechtbank is van oordeel dat verder onderzoek naar de beschikkingsbevoegdheid, bijvoorbeeld door controle van de tenaamstelling van het kenteken bij de RDW, niettemin is aangewezen indien er omstandigheden zijn die aanleiding geven om te veronderstellen dat degene die een tweedehands auto verkoopt of, als in het onderhavige geval, daarop een pandrecht wenst te vestigen, niet bevoegd is om in goederenrechtelijke zin over die auto te beschikken.
3.10.
De omstandigheden die Allianz onder 51 van de dagvaarding vermeldt en die volgens haar voor ALS aanleiding hadden moeten zijn om een verder onderzoek in te stellen naar de beschikkingsbevoegdheid van Obnoxious leveren daartoe echter onvoldoende grond op.
3.11.
Zoals hierboven al is overwogen, was [naam 2] - anders dan Allianz stelt - bevoegd om Obnoxious alleen te vertegenwoordigen. De stelling van Allianz dat [naam 2] slechts met een andere bestuurder bevoegd was om Obnoxious te vertegenwoordigen en dat die omstandigheid voor ALS aanleiding had moeten geven om nader onderzoek in te stellen vindt geen steun in de feiten.
3.12.
Dat Obnoxious in de Randstad is gevestigd, waar ook [naam 2] woonachtig is, en dat [naam 2] helemaal naar Zuid-Limburg komt om daar een lening af te sluiten op onereuze voorwaarden, waarvoor geen BKR-toetsing hoeft plaats te vinden, zegt wellicht iets over de kredietwaardigheid van Obnoxious, maar hoefde op zich geen aanleiding te zijn voor ALS om te twijfelen aan de beschikkingsbevoegdheid van [naam 2] namens Obnoxious.
3.13.
Hetzelfde geldt voor het feit dat [naam 2] namens Obnoxious de auto drie maanden in vuistpand heeft gegeven als zekerheid voor een lening voor de duur van drie maanden van een bedrag van € 18.000,--.
3.14.
Dat op de vervalste kentekenbewijzen zowel de naam van Obnoxious staat als ook de naam van VP, hoefde voor ALS evenmin aanleiding te zijn om een nader onderzoek naar de tenaamstelling te doen. De vermelding van de naam van VP houdt - zoals bekend - immers slechts in dat het kenteken op verzoek van VP is verstrekt, niet dat het kenteken (nog) op naam van VP staat. De vermelding van de naam VP hoefde geen argwaan te wekken, juist omdat VP een autobedrijf is en het gebruikelijk is dat dergelijke bedrijven aanvragen doen om een kenteken op naam van een koper (in dit geval valselijk Obnoxious) te doen stellen.
3.15.
Het feit dat er slechts één autosleutel door Obnoxious is overhandigd aan ALS hoefde op zich, en evenmin in het licht van de overige door Allianz aangevoerde omstandigheden, voor ALS aanleiding te zijn voor een nader onderzoek naar de de beschikkingsbevoegdheid van Obnoxious. Allianz heeft haar stelling op dit punt onvoldoende feitelijk toegelicht, zeker in het licht van de stelling van ALS dat - kort samengevat - in het kader van de transacties tussen partijen niet werd beoogd om de eigendom van de auto blijvend bij ALS te laten, zodat met de overhandiging van één autosleutel kon worden volstaan.
3.16.
De stelling dat ALS in het kader van de geldlening geen onderzoek heeft gedaan naar de solvabiliteit van Obnoxious, bijvoorbeeld door het vragen van een accountantsverklaring, om zodoende te voorkomen dat zou worden opgemerkt dat de auto geen eigendom van Obnoxious was, is enkel gebaseerd op speculatie, zodat de rechtbank er reeds om die grond aan voorbij zal gaan.
3.17.
Dat Obnoxious heeft aangegeven dat het doel van het afsluiten van de geldlening was om overnames te financieren, welk doel afweek van haar statutaire doel, hoefde voor ALS evenmin aanleiding te zijn om te twijfelen aan de beschikkingsbevoegdheid van Obnoxious. Het gegeven dat een vennootschap het te lenen vermogen kenbaar voor een ander gaat gebruiken dan volgens haar statutaire doelstelling geeft - als zodanig - geen aanleiding om te twijfelen aan haar beschikkingsbevoegdheid.
3.18.
Uit al het hiervoor overwogene volgt dat ALS terecht een beroept doet op artikel 3:238 lid 1 BW, zodat zij tegen de beschikkingsonbevoegdheid van Obnoxious wordt beschermd en er dus een rechtsgeldig vuistpandrecht tot stand is gekomen.
3.19.
Allianz kon en kan de auto derhalve niet revindiceren en derhalve kan evenmin sprake zijn van een onrechtmatige weigering van ALS om de auto af te geven. Dat betekent dat alle vorderingen in conventie van Allianz moeten worden afgewezen.
3.20.
Hieruit volgt ook dat de vorderingen in reconventie sub 1. onder a. tot en met c. van ALS moeten worden toegewezen. Immers, vast staat dat Allianz het vuistpandrecht van ALS ten onrechte niet heeft erkend. ALS is derhalve voor de als gevolg daarvan ontstane schade aansprakelijk.
3.21.
Ook de reconventionele vordering sub 1. onder d. ligt voor toewijzing gereed. Nu Obnoxious de lening tot zekerheid waarvoor het vuistpand is verstrekt niet heeft terugbetaald, mag ALS zich op de executieopbrengst van het vuistpand verhalen. Uit dit laatste volgt dat de daarmee correspondeerde vordering sub 2. onder b. eveneens voor toewijzing gereed ligt.
3.22.
In verband met de vordering sub 2. onder a., c. en d. is het volgende van belang. Allianz stelt dat zij op grond van een akte van eigendomsoverdracht van 3 februari 2011 eigenaar is geworden van de auto en derhalve niet op grond van subrogatie. Evenmin heeft VP haar eventuele vorderingen op ALS aan Allianz gecedeerd. Derhalve gaan de vorderingen van VP niet over op Allianz en kunnen de gedragingen van VP niet aan Allianz worden toegerekend.
3.23.
Anders dan Allianz stelt, is er naar het oordeel van de rechtbank wél sprake van subrogatie, en wel op grond van het bepaalde in artikel 7:962 BW. Bij voormelde akte van eigendomsoverdracht is de schade die VP als gevolg van de verduistering van de auto door haar verzekeraar Allianz immers vergoed, door middel van de uitkering van een bedrag van € 32.732,27, waartegenover VP de eigendom van de auto bij die akte heeft overgedragen aan Allianz. De subrogatie heeft echter niet tot gevolg dat Allianz, als gesubrogeerde verzekeraar, daardoor ook in de plichten van VP is getreden, nu bij een subrogatie alleen de vorderingen op een derde overgaan op die verzekeraar en niet ook de plichten van de verzekerde jegens die derde.
3.24.
De door ALS gevorderde vergoeding wegens waardevermindering van de auto, ten bedrage van € 14.750,--, is volgens ALS opgetreden tussen de periode van 8 december 2009, toen ALS in een schrijven aan VP heeft aangegeven waarom er een rechtsgeldig vuistpandrecht tot stand was gekomen en de dag van de verkoop van de auto, en is volgens ALS allereerst het gevolg van het feit dat VP zich in de strafrechtelijke procedure heeft verzet tegen afgifte van de auto aan ALS.
3.25.
De stelling dat de schade als gevolg van het verzet van VP tegen de afgifte van de auto aan ALS, aan Allianz moet worden toegerekend, nu deze in de rechten van VP is getreden, vindt geen steun in het recht.
3.26.
ALS heeft daarnaast gesteld dat de schade wegens waardevermindering voorts is opgetreden door het handelen van Allianz zelf, nu deze reeds vóór 3 december 2010 zou hebben aangekondigd een procedure te starten indien de auto aan ALS zou worden geretourneerd, in verband waarmee zij nadrukkelijk aan ALS heeft verzocht niet tot executie over te gaan. In het kader van de door Allianz te starten procedure is volgens ALS na enige tijd overeengekomen dat de auto in samenspraak met Allianz moest worden verkocht ter voorkoming van schade als gevolg van verdere waardedaling. Volgens ALS heeft deze gang van zaken de verkoop van de auto vertraagd. Indien Allianz het pandrecht van ALS had erkend, dan was ALS gelijk na 3 december 2010 tot executie overgegaan kunnen worden, maar nu het pandrecht niet is erkend, is de auto pas op 4 mei 2011 verkocht, aldus ALS.
3.27.
De rechtbank is met Allianz van oordeel dat de schade als gevolg van de waardevermindering voor rekening van ALS moet blijven. Door ALS is niet gesteld noch is gebleken waarom partijen niet eerder - namelijk reeds op 8 december 2009 - dan ze uiteindelijk hebben gedaan, zouden hebben kunnen overeenkomen dat de auto zou worden verkocht en dat de opbrengst op een derdenrekening van een advocaat van een der partijen zou worden gestort, totdat over het geschil of er een rechtsgeldig vuistpandrecht was gevestigd, was geoordeeld.
3.28.
De sub 2. onder c. gevorderde wettelijke rente over het bedrag van de verkoopopbrengst zal de rechtbank toewijzen met ingang van 8 december 2009, nu Allianz met ingang van die datum weet dat ALS een beroep doet op het ten behoeve van haar gevestigde vuistpandrecht, hetgeen, naar de rechtbank hierboven heeft vastgesteld, ALS terecht heeft gedaan.
in conventie
3.29.
Allianz zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ALS worden begroot op:
- griffierecht € 1.836,00;
- salaris advocaat €
579,00(1,0 punt × tarief € 579,00);
Totaal € 2.415,00.
in reconventie
3.30.
Allianz zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van ALS op basis van het toegewezen bedrag op:
- salaris advocaat €
289,50(1,0 punt × factor 0,5 × tarief € 579,00);
Totaal € 289,50.

4.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
4.1.
wijst de vorderingen af;
4.2.
veroordeelt Allianz in de proceskosten, aan de zijde van ALS tot op heden begroot op € 2.415,00, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.3.
verklaart dit vonnis in conventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
4.4.
verklaart voor recht dat:
ALS een rechtsgeldig vuistpand heeft gevestigd op de auto van het merk Audi, type A6, met kenteken [XX-XXX-X];
Allianz geen gebruik kan maken van het recht van revindicatie met betrekking tot de auto van het merk Audi, type A6, met kenteken [XX-XXX-X];
Allianz aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan doordat zij het pandrecht van ALS niet heeft erkend;
de verkoopopbrengst van € 21.250,-- die op de derdengeldenrekening van RRA Advoccaten N.V. staat toekomst aan ALS;
4.5.
veroordeelt Allianz om:
RRA Advocaten N.V. opdracht te geven de verkoopopbrengst van € 21.250,--, die op de derdengeldenrekening van RRA Advocaten N.V. staat, te doen toekomen aan ALS;
aan ALS te betalen de wettelijke rente over het bedrag van € 21.250,-- vanaf 8 december 2009 tot aan de dag der algehele voldoening;
aan ALS te betalen de buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
4.6.
veroordeelt Allianz in de proceskosten, aan de zijde van ALS tot op heden begroot op € 289,50, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.7.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in conventie en in reconventie
4.8.
veroordeelt Allianz in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 205,-- aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Allianz niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens, rechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT