Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Verder verloop van de procedure
2.Verdere beoordeling
3.Beslissing
‘kosten deskundige zaaknummer C/03/175451 / FA RK 12-1152’;
of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 14 maart 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie. De verzoekster, aangeduid als de vrouw, heeft de rechtbank verzocht om vast te stellen of de man de biologische vader is van de minderjarige, en zo ja, om de hoogte van de kinderalimentatie te bepalen. De rechtbank had eerder, op 14 augustus 2013, een DNA-onderzoek gelast om deze vraag te beantwoorden. Het rapport van de deskundige, Verilabs B.V., bevestigde dat de man met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van de minderjarige. De rechtbank concludeerde dat de man op grond van artikel 1:395 van het Burgerlijk Wetboek onderhoudsplichtig is jegens de minderjarige.
De rechtbank heeft echter ook vastgesteld dat de vrouw onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de behoefte van de minderjarige aan de door haar verzochte bijdrage van € 450,00 per maand. De advocaat van de vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling op 7 februari 2014 geen inzicht gegeven in de behoefte van de minderjarige, wat heeft geleid tot afwijzing van het verzoek om kinderalimentatie. De rechtbank heeft ook de financiële situatie van de man in overweging genomen en vastgesteld dat hij momenteel niet in staat is om een bijdrage te leveren.
Daarnaast heeft de rechtbank zich gebogen over de kosten van het deskundigenbericht, dat door de Staat is voorgeschoten. De rechtbank heeft besloten dat de kosten van het DNA-onderzoek, die € 855,00 bedragen, gelijkelijk verdeeld moeten worden tussen de vrouw en de man. De rechtbank heeft geoordeeld dat beide partijen verantwoordelijk zijn voor de kosten, gezien de omstandigheden van de zaak. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie is afgewezen.