4.3.Het oordeel van de rechtbank
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
De genoemde geschriften zijn slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen.
1 primair en 2
Aangeefster
[slachtoffer 1],geboren op [geboortedatum slachtoffer 1], verklaart op 22 december 2012, zakelijk weergegeven:
Het misbruik is begonnen toen ik 14 jaar was en het was gewoon thuis,. Ik zat naast mijn stiefvader [verdachte] op de bank. Op een gegeven moment begon [verdachte] over mijn benen te wrijven, steeds verder. Op een gegeven moment zat hij met zijn handen aan mijn kutje. Dit was in het huis aan de [adres]. Hij ging gewoon met zijn hand onder mijn pyjama, in mijn onderbroek. Hij ging met zijn hand in mijn onderbroek, hij vingerde mij, ging met zijn vinger over mijn clitoris en hij ging ook in mijn gaatje. Na de eerste keer ging hij ook beffen en daarna ging het nog verder. Ongeveer 2 à 3 maanden bleef het bij vingeren en kutje betasten. Dat gebeurde 1 à 2 keer in de week op de slaapkamer van mijn moeder en [verdachte]. Als [verdachte] mij vingerde, ging mijn onderbroekje uit. Daarna ging hij met zijn hoofd naar beneden en ging hij mijn kutje likken. Het vingeren en het beffen duurde zeker langer dan een half jaar, tot mijn 15e jaar. Vanaf mijn 15e wilde [verdachte] dat ik bij hem ging voelen, bij zijn lul en dat ik hem ging aftrekken. Hij zei dan dat hij het heel fijn vond als hij bevredigd werd. Zijn onderbroek ging naar beneden. Hij deed het eerst voor. Daarna moest ik het bij hem doen. Hij kwam dan klaar in een handdoek. Het aftrekken gebeurde 1 à 2 keer in de week. Dat was in combinatie met het vingeren en beffen, dat was allemaal bij elkaar. Daarna ging het verder met de seks. Ik bedoel daarmee dat hij met zijn lul in mijn gaatje, kut, ging. Eerst deed hij mij vingeren en beffen en toen zei hij: “zullen we het anders doen”. En toen ging hij met zijn lul in mijn kut. Hij ging heen en weer met zijn lul. Dat ging door totdat hij klaar kwam, dan haalde hij hem eruit en spoot het sperma in de handdoek. Hij voelde wel eens bij mijn tieten. Hij voelde onder mijn bh. De seks gebeurde 2 à 3 keer in de week. Het gebeurde ook op die slaapkamer. Dit duurde tot mijn 16e. Toen ik 16 jaar was, kwam het pijpen erbij. Hij vroeg of ik hem wilde aftrekken en daarna of ik hem wilde pijpen. Ik zei dat ik dat liever niet deed. Hierop zei [verdachte] dat hij wilde dat ik het toch deed. Ik vond het niet fijn, ik heb dat ook gezegd, maar [verdachte] drong er op aan. Het vingeren en beffen was er altijd wel. Daarna was het afwisselen, de ene keer pijpen, de andere keer echte seks.
Op een gegeven moment wilde ik echt niet meer. Ik zat op een nieuwe school en kreeg een vriend. Hij wilde toen nog wel voelen. Dat heb ik nog wel toegestaan. Het voelen ging nog twee weken door nadat ik op mijn nieuwe school zat en [naam vriend] leerde kennen. Ik zat op 29 augustus 2011 op mijn nieuwe school. Mijn moeder had vragen aan [verdachte] gesteld. Daarna zei ze dat [verdachte] had gezegd dat ik het zelf wilde.
1 primair, 2 en 3.
Aangeefster
[slachtoffer 2],geboren op [geboortedatum slachtoffer 2], verklaart op 7 februari 2012, zakelijk weergegeven:
Ik wil aangifte doen omdat mijn stiefvader mij wilde vingeren toen ik 17 jaar oud was. Dat is gebeurd op de slaapkamer van hem en mijn moeder in het huis aan de [adres] in Weert. Mijn moeder is getrouwd met [verdachte]. In 2003 verhuisden we naar Weert. Ik lag bij [verdachte] op bed. Ik was ongeveer 17 jaar. Terwijl ik naast [verdachte] lag, voelde ik dat hij mij plotseling aanraakte op mijn linker bovenbeen. Ik voelde dat zijn hand steeds verder naar binnen ging, naar mijn kut. Ik voelde dat hij mijn kut vastpakte. Hij streelde met zijn hand over mijn kut. Ik heb de hand van [verdachte] weggeduwd, ben opgestaan en naar mama gelopen en heb haar verteld wat [verdachte] bij mij gedaan had. [verdachte] zei dat het mijn eigen schuld was. Ik had er veel te uitdagend bij gelegen, zei hij. Mama geloofde hem. Ze zei dat het een misverstand was tussen mij en [verdachte] en dat [verdachte] gedacht zou hebben dat ik het zelf wilde. Dat [verdachte] dit bij mij gedaan heeft is één keer gebeurd. Wat er ook gebeurd is, is dat [verdachte] in die periode ook regelmatig zalf bij mij smeerde. Ik had die zalf omdat ik een infectie bij mijn blaas had. Ik moest die zalf via een buisje in mijn vagina spuiten. Op het moment dat de zalf werd ingebracht, deed ik mijn broek en onderbroek omlaag. Ik voelde toen dat hij in mijn kut voelde. Ik voelde dat dit pijn deed en riep ‘au’. Meteen daarna haalde [verdachte] zijn vinger eruit, waarna hij vervolgens de zalf via het buisje in de vagina deed. Ik vond het niet fijn dat [verdachte] dat deed. Dit is twee of drie keer gebeurd.
Over wat er gebeurd is tussen [slachtoffer 1] en [verdachte]:
Wat ik van mama en [verdachte] weet is dat het begonnen is met friemelen, toen met vingeren en pijpen en daarna seks. Met seks bedoel ik vrijen, met de lul in de vagina.
Over het moment dat mama of [verdachte] dat hebben verteld:
Op een vrijdag is [slachtoffer 1] naar [woonplaats slachtoffer 2] gekomen. De maandag daarna was ik thuis en die dag was er een gesprek met bureau Jeugdzorg. [verdachte] was toen zenuwachtig. Ik vroeg wat er aan de hand was. Mama zei toen dat ik eens moest weten wat hij geflikt had. [verdachte] zei toen: ‘sorry, ik heb je zusje gevingerd’. Later heeft mama ook nog met [verdachte] gesproken. Hij heeft toen verteld dat er behalve het vingeren ook nog andere dingen waren gebeurd. Mijn moeder heeft mij verteld dat het behalve het vingeren, ook nog die andere dingen, het pijpen en de seks met [slachtoffer 1] gebeurd zijn. Van mijn moeder en [verdachte] weet ik dat het ongeveer 3 jaar geleden begonnen was. Toen was [slachtoffer 1] 14 jaar oud.
Getuige
[echtgenote verdachte]verklaart op 11 april 2012 zakelijk weergegeven:
[slachtoffer 2] heeft mij een tijdje geleden verteld dat [verdachte] met zijn hand bij haar poes heeft gezeten. Dat was gebeurd in een situatie dat zij op de bank lag. [slachtoffer 2] heeft gezegd dat [verdachte] met zijn hand haar poes heeft aangeraakt. De volgende dag heb ik [verdachte] daarmee geconfronteerd. Hij heeft zijn excuses aangeboden en gezegd dat het niet zijn bedoeling was geweest.
Verdachteverklaart ter terechtzitting d.d. 30 april 2014, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik met mijn hand de poes van [slachtoffer 2] heb aangeraakt toen wij op de bank lagen. Mijn hoofd lag op haar been. Met mijn hand lag ik tussen haar benen.
Weerlegging van bewijsverweren terzake sub 1 primair en 2 ten laste gelegde
De verdediging heeft bepleit dat gelet op alle omstandigheden, te weten teruggeslagen dekbedden, de moeder van het slachtoffer die beneden was en de zus van het slachtoffer die een kamer op zolder had, de slaapkamerdeur die altijd open stond terwijl het bed zichtbaar was vanaf de zoldertrap, het onmogelijk is dat het misbruik van [slachtoffer 1] jarenlang zou hebben plaatsgevonden zonder dat dit door anderen werd opgemerkt.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Er waren mogelijkheden voor verdachte om zonder dat dit direct werd gemerkt door anderen misbruik te maken van [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat haar moeder en zus meerdere keren per week ’s avonds samen gingen sporten. Volgens haar kraakte de trap als iemand naar boven of naar beneden liep, waardoor verdachte dan direct kon stoppen met het misbruik en zijn onderbroek kon verbergen en de deken terug kon slaan op het moment dat er iemand aan kwam. De rechtbank merkt op dat juist omdat de deuren in huis altijd open stonden, verdachte onmiddellijk kon reageren op geluiden in huis en daardoor het misbruik van [slachtoffer 1] jarenlang verborgen kon houden.
Weerlegging van bewijsverweren terzake sub 3 ten laste gelegde
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer 2]
De verdediging heeft gesteld dat de aangifte van [slachtoffer 2] onbetrouwbaar is omdat haar verklaring door geen enkel bewijsmiddel bevestigd wordt. De verdediging heeft daartoe aangevoerd dat [getuige 2] heeft verklaard “Volgens mij is [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2]) nu helemaal de kluts kwijt omdat ze zo boos is op iedereen” en dat de moeder van [slachtoffer 2], [echtgenote verdachte], heeft verklaard “Dat van [slachtoffer 2] kun je zo van tafel vegen, die liegt alles bij elkaar”. Anders dan de verdediging acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 2] wel betrouwbaar. Dat de verklaring van [slachtoffer 2] niet tot in detail overeen komt met andere verklaringen in het dossier, bijvoorbeeld waar het de gebeurtenis op de bank betreft, doet daar niet aan af. De rechtbank merkt op dat de omstandigheid dat [echtgenote verdachte], de moeder van [slachtoffer 2], heeft verklaard dat [slachtoffer 2] liegt, mogelijk wordt ingegeven door de omstandigheid dat [echtgenote verdachte] achter haar echtgenoot, zijnde verdachte, staat, ongeacht wat zich tussen hem en haar dochters heeft afgespeeld. De rechtbank acht de verklaring van [echtgenote verdachte] voor zover zij verklaart dat [slachtoffer 2] liegt dan ook onbetrouwbaar.
Onvoldoende wettig bewijs
De verdediging heeft gesteld dat de verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] niet door enig ander bewijsmiddel wordt ondersteund zodat verdachte van het onder 3 ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt in verband met dit verweer het volgende.
[echtgenote verdachte], de moeder van aangeefster, heeft verklaard dat verdachte en aangeefster op de bank lagen en dat verdachte bij het verschuiven van zijn hand onder het kussen, aangeefster per ongeluk heeft aangeraakt. De dag daarna is dit besproken volgens [echtgenote verdachte] en was het volgens haar duidelijk dat het een ongeluk betrof.
Aangeefster heeft verklaard over de keer dat zij met verdachte op de bank lag. Op een gegeven moment voelde ze de hand van verdachte op haar linker bovenbeen. Zij voelde dat zijn hand steeds verder naar binnen ging, naar haar vagina. Zij voelde dat verdachte haar vagina vastpakte en dat verdachte met zijn hand streelde over haar vagina. Vervolgens verklaart ze dat verdachte heeft gezegd dat het haar eigen schuld was omdat ze er veel te uitdagend had bij gelegen volgens hem. Aangeefster vertelt vervolgens dat ze dit aan haar moeder heeft verteld en dat haar moeder verdachte geloofde en dat haar moeder tegen haar zei dat verdachte gedacht moet hebben dat zij het zelf wilde. Het is volgens aangeefster maar één keer gebeurd dat verdachte met zijn hand zo haar vagina heeft betast.
Materieel gezien betreft de beschrijving van de gebeurtenis op de bank door [slachtoffer 2] dezelfde gebeurtenis als de gebeurtenis op de bank genoemd door de moeder van [slachtoffer 2]. Het verweer van de raadsman dat de verklaring van aangeefster niet door enig ander bewijsmiddel wordt ondersteund wordt derhalve verworpen.
Ontbreken ontuchtig karakter aan handelen van verdachte
De verdediging heeft gesteld dat het ontuchtig karakter ontbrak aan het handelen van verdachte. Voor wat betreft het aanbrengen van zalf in/op de vagina van [slachtoffer 2] stelt de verdediging, zakelijk weergegeven, dat het ontuchtige karakter daaraan ontbrak nu het om medisch noodzakelijk handelen ging. Voor wat betreft het aanraken van de vagina van [slachtoffer 2], terwijl verdachte met haar op de bank lag, stelt de verdediging dat dat per ongeluk is gebeurd.
De rechtbank overweegt omtrent dit verweer het volgende. Bij ontucht gaat het om handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met sociaal ethische normen. De volwassene dient zich terzake dergelijke handelingen terughoudend op te stellen ten opzichte van de van hem afhankelijke minderjarige. Daargelaten zijn intentie, had verdachte, die geen arts is, het insmeren met zalf van de vagina van zijn zeventienjarige stiefdochter, gelet op de geldende sociaal ethische normen, achterwege moeten laten. Al was het vanuit medisch oogpunt noodzakelijk dat de vagina van zijn stiefdochter werd ingesmeerd met zalf, dit had niet door hem mogen worden gedaan.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij de vagina van aangeefster terwijl hij met haar op de bank lag per ongeluk aanraakte ongeloofwaardig, reeds gelet op de verklaring van aangeefster waarin zij gedetailleerd beschrijft wat er is gebeurd. Daar komt bij dat de wijze waarop aangeefster deze betasting beschrijft veel gelijkenis vertoont met de manier waarop verdachte [slachtoffer 1] de eerste keer heeft benaderd. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte met haar op de bank lag. Op een gegeven moment voelde ze de hand van verdachte op haar linker bovenbeen. Zij voelde dat zijn hand steeds verder naar binnen ging, naar haar vagina. Zij voelde dat verdachte haar vagina vastpakte en dat verdachte met zijn hand streelde over haar vagina. Vervolgens verklaart ze dat verdachte heeft gezegd dat het haar eigen schuld was omdat ze er veel te uitdagend bij had gelegen. Niet aannemelijk is geworden dat het anders is gegaan dan is verklaard door aangeefster.
De rechtbank verwerpt derhalve het verweer van de verdediging.