Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
en/of
3.De beoordeling van het bewijs
aen
bten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
bten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
aen
bten laste gelegde feiten, gelet op:
4.De strafbaarheid
5.De strafoplegging
- verplicht reclasseringstoezicht;
- een contactverbod met de medeverdachten, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- deelname aan de gedragsinterventies Cognitieve Vaardigheden en Arbeidsvaardigheden;
- meewerken aan een arbeidstoeleidings- en schuldhulpverleningstraject.
6.De benadeelde partij
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- veroordeelt verdachte tot
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van
- stelt als algemene voorwaarden dat de verdachte
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit,
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.” en,
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte
- zich binnen drie dagen volgend op het einde van de detentie dient te melden bij Reclassering Nederland op het adres: Nieuwe Oeversstraat 65 te Arnhem. Hierna moet verdachte zich blijven melden, zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dient deel te nemen aan de gedragsinterventies Cognitieve Vaardigheden (CoVa) en Arbeidsvaardigheden (ArVa);
- geen contact mag leggen met de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], zolang
[slachtoffer 2], wonende te
€ 513,70te vermeerderen met
- wijst af de vordering van de benadeelde partij ter zake van de post ‘Telefoon’;
- verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
- legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer,
10 dagenhechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft,
- bepaalt dat voor zover voornoemd bedrag door een of meer mededaders is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt de verdachte in de kosten van de benadeelde partij voornoemd in het kader
€ 100,-.