4.3Het oordeel van de rechtbankFeit 1
Inleiding
Op 6 december 2011 werd een politiepatrouille verzocht om te gaan naar de [adres verdachte]. Aldaar zou zich een meisje bevinden genaamd [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] te Heerlen.
[slachtoffer] was op 24 november 2011 weggelopen uit de gesloten inrichting voor jeugdigen “Icarus” in Cadier en Keer. Zij stond gesignaleerd ter opsporing, aanhouding en terugbrenging. [slachtoffer] werd op 6 december 2011 inderdaad teruggevonden op het adres [adres verdachte]. [slachtoffer] werd aldaar aangetroffen in een kledingkast, terwijl de bewoonster, zijnde verdachte, in eerste instantie tegen de verbalisanten verklaarde dat er geen [slachtoffer] in de woning aanwezig was.
Verklaringen [slachtoffer]
Op 14 december 2011 wordt er een zogenaamd intakegesprek mensenhandel met [slachtoffer] gevoerd. In dit gesprek vertelt zij over de periode waarin zij was weggelopen van Icarus, namelijk van 24 november 2011 tot en met 6 december 2011.
[slachtoffer] vertelt dat zij, alvorens te zijn weggelopen tijdens een onbegeleid verlof, meermalen telefonisch contact heeft gehad met ene [AJ]. Tijdens deze gesprekken had [AJ] tegen [slachtoffer] gezegd dat zij moest weglopen en dat hij dan alles voor haar zou regelen. Nadat [slachtoffer] op 24 november 2011 daadwerkelijk de benen had genomen, heeft zij telefonisch contact gezocht met [AJ]. Het kwam tot een ontmoeting, maar zij kon die nacht niet bij [AJ] verblijven. In plaats daarvan werd zij naar een vriend van [AJ] gestuurd. In de nacht daaropvolgend had [slachtoffer] op straat [AJ] ontmoet. Hij nodigde haar uit om mee te gaan naar zijn huis aan de [adres verdachte]. Daar ontmoette zij ook verdachte, zijnde de partner van [medeverdachte]. Die nacht sliep [slachtoffer] nog met [AJ] bij diens vriend. Vanaf de derde dag dat zij was weggelopen verbleef [slachtoffer] bij [medeverdachte] en verdachte. Gedurende dat verblijf gebruikte [slachtoffer] dagelijks met verdachte en [medeverdachte], speed, cocaïne en ook vaker GHB. [medeverdachte] haalde altijd bier voor haar. [slachtoffer] wilde geld verdienen en vernam op enig moment van verdachte dat zij als escort werkte en wat de tarieven waren voor verschillende seksuele diensten. Dit vond [slachtoffer] naar eigen zeggen lekker verdienen. Daarop is zij ook als escort aan het werk gegaan. [medeverdachte] plaatste daartoe een contactadvertentie onder de naam [S.] op de internetsite [een website]. [slachtoffer] vertelde dat zij maar één klant had gehad, namelijk een man uit Kerkrade. Dit was op zondag 4 december 2011. Zij geeft in het gesprek een omschrijving van de binnen- en buitenzijde van de woning van deze klant en een signalement van de klant zelf. De afspraak met deze klant was gemaakt door verdachte en [medeverdachte].
Verdachte had [slachtoffer] met de auto naar deze klant gebracht en was mee naar binnen gegaan om af te rekenen. Verdachte had het geld van de klant aangenomen en had het bedrag meegenomen toen zij de woning verliet. Dit betrof een bedrag van € 125,00 voor de door [slachtoffer] te verrichten dienst genaamd ‘standaard neuken’. Gevraagd naar hoeveel geld zij van dit bedrag had gekregen, verklaarde [slachtoffer]: “twee pakjes shag, een pakje sigaretten en dus nog die € 35,- en het rijden van [C.] kost natuurlijk ook geld”. Zij had uit een gesprek tussen verdachte en [medeverdachte] begrepen dat dit bedrag bij haar identiteitskaart zou liggen. Dit geld was echter in de woning van verdachte en [medeverdachte] achtergebleven toen de politie haar aanhield. [slachtoffer] had tegen de klant verteld dat zij achttien jaar oud was, omdat verdachte en [medeverdachte] haar zo geïnstrueerd hadden.
Nadat [slachtoffer] door verdachte bij de klant opgehaald was, zijn ze naar een volgend adres gegaan in Kerkrade. [slachtoffer] zou daar voor drie uur € 375,00 krijgen. [medeverdachte] had ook deze afspraak via internet voor [slachtoffer] gemaakt. Op het adres aangekomen bleek het om een nepadres te gaan.
Op 14 november 2013 heeft [slachtoffer] bij de rechter-commissaris verklaard dat zij op de eerste avond waarop zij bij verdachte en medeverdachte [verdachte] verbleef, al heeft verteld dat ze zeventien jaar oud was, dat ze was weggelopen van Icarus en dat ze daar tot haar achttiende jaar moest blijven. Op de derde dag nadat ze was weggelopen, hebben verdachte en medeverdachte [verdachte] verteld over hun seksleven en dat zij aan ‘swingen’ deden. Onder invloed van drugs heeft [slachtoffer] ingestemd om seks met hen en anderen te hebben. Ongeveer op de helft van haar verblijf bij de verdachten, zijn zij gaan praten over seks tegen betaling. Verdachte is daar als eerste over begonnen. Verdachte en haar mededader zeiden dat het eten en slapen niet allemaal gratis kon. Verdachte heeft zelf verteld over haar bijverdiensten als escort.
In de navolgende bewijsmiddelen vindt de rechtbank steun voor de verklaring van [slachtoffer].
Getuigenverklaringen
Allereerst zijn twee medewerkers van de stichting Jeugdzorg Sint Jozef in Cadier en Keer gehoord. Zij verklaren over de toestand waarin [slachtoffer] verkeerde bij haar terugkomst bij Icarus.
Mevrouw [getuige 1], trajectbegeleider, verklaart dat [slachtoffer] bij terugkomst zelf had aangegeven dat zij drugs had gebruikt. Een direct uitgevoerde urinetest had een positief resultaat op ‘amfetamine H’ met een hoeveelheid groter dan 1000. [slachtoffer] had een lijstje gemaakt van de drugs die ze had gebruikt. Op grond van de fysieke toestand van [slachtoffer] bestond het vermoeden dat ze veel drugs had gebruikt. Twee dagen na terugkomst bij Icarus lag ze nog steeds uitgeput in bed en was moeilijk aanspreekbaar.Op het briefje van [slachtoffer] met de gebruikte drugs stonden: ghb, speed, xtc, coke, special K.
De heer [getuige 2], forensisch pedagogisch medewerker bij voornoemde stichting, verklaart dat [slachtoffer] na haar terugkeer bij Icarus emotioneel gezien een wrak was. Hij omschrijft [slachtoffer] als een kind van de rekening. Zij is getraumatiseerd door alles wat zij heeft meegemaakt. [slachtoffer] verblijft op dat moment in een gesloten meidengroep bij Icarus. Deze groep bestond uit meisjes met een gemiddeld laag IQ, met gedragsproblemen en met loverboy problematiek.
Voorts is [getuige 3] gehoord, de zoon van verdachte. [getuige 3] verklaart dat hij een meisje van 17 jaar oud heeft leren kennen bij zijn moeder (verdachte) en [medeverdachte] thuis. [medeverdachte] was die dag uit de nachtdienst thuis gekomen en had dat meisje bij zich. Dit was in de nacht, rond 3:00 uur. De dag erna is hij wederom bij zijn moeder langs gegaan en heeft hij met dat meisje gesproken. Haar naam was [slachtoffer] . [slachtoffer] had [getuige 3] verteld over haar verleden en dat ze was weggelopen uit een internaat. [slachtoffer] is twee dagen bij [getuige 3] geweest en heeft bijna een week in de woning van de moeder van de getuige [getuige 3] en [medeverdachte] verbleven. [getuige 3] verklaart dat hij de politie heeft gebeld met de mededeling dat [slachtoffer] vermist was. Op 6 december 2011 is hij door zijn moeder gebeld met de mededeling dat de politie [slachtoffer] was komen ophalen.
De klant van [slachtoffer] in Kerkrade is getraceerd aan de hand van de door [slachtoffer] verstrekte gegevens en het aanwijzen door [slachtoffer] van de betreffende woning.
[getuige 4] heeft verklaard dat hij eind vorig jaar (eind 2011 gelet op de datum van het verhoor) contact heeft gehad met een jonger meisje. Ze adverteerde dat ze een ‘lolita-type’ was. Hij meent dat ze blond haar had en ongeveer 1.60 meter groot was. Dit meisje werd begeleid door een mevrouw [verdachte]. Het meisje vertelde dat mevrouw [verdachte] alles regelde met betrekking tot het zakelijke gedeelte. [verdachte] beantwoordde de mails en regelde het vervoer. Op de e-mails die [getuige 4] ontving voorafgaand aan de seksafspraak stond de naam [verdachte]. [getuige 4] begreep hieruit dat mevrouw [verdachte] eigenlijk een soort pooier was van die meid.
Mevrouw [verdachte] was ook in de woning van [getuige 4] geweest en had zich ervan overtuigd dat alles wel netjes was, want anders ging de afspraak niet door. [getuige 4] verklaart dat hij beschermde seks met haar had. Op voorhand was [getuige 4] verteld dat het meisje 18 jaar was. Hij heeft dit nog gevraagd aan het meisje en zij antwoordde toen dat ze pas 18 was.
Hij heeft het afgesproken bedrag van € 125,00, aan mevrouw [verdachte] betaald. Het meisje stond op de site [een website] bij de amateurhoeren. [getuige 4] heeft op de advertentie gereageerd en kreeg toen een email van een [verdachte]. Vervolgens werd er zakelijk contact gevoerd. Hij dacht eerst dat hij contact had met het meisje. Later begreep hij van het meisje dat de hele correspondentie door die [verdachte] was gevoerd.
Mevrouw [verdachte] heeft het geld geïnd en is vervolgens direct weer vertrokken. Zij was een blanke vrouw met een normaal postuur. Ze sprak Nederlands met een Limburgse tongval.
Onderzoek aan de computers uit de woning van verdachte en medeverdachte [medeverdachte]
Bij onderzoek aan de onder de verdachte en [medeverdachte] in beslaggenomen computers werden delen van e-mails aangetroffen, verstuurd van en naar het emailadres van medeverdachte [medeverdachte]: [emailadres]. In deze e-mails wordt steeds het nummer [gsmnummer] genoemd. Deze e-mails hebben betrekking op een advertentie op de internetsite [een website], waarin de seksuele diensten van een vrouw, genaamd [S.], van achttien jaar oud, worden aangeboden.
Ciot-bevraging
Uit de zogenaamde ciot-bevraging is gebleken dat het nummer [gsmnummer] op naam van medeverdachte [medeverdachte] staat.
Verklaringen verdachten
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat [slachtoffer] korte tijd onderdak heeft gekregen bij haar partner, medeverdachte [medeverdachte]. Hij had het meisje na een nachtdienst opgepikt op straat.
Op 6 december 2011 is [slachtoffer] opgehaald door de politie. Verdachte wist naar eigen zeggen dat [slachtoffer] niet kon blijven, omdat ze uit een inrichting in Cadier en Keer was weggelopen.
Verdachte verklaart in een verhoor dat [slachtoffer] in het begin, toen er speed op tafel lag, vroeg of zij ook wat mocht hebben. Verdachte heeft toen gezegd: “ja, pak maar”. [slachtoffer] was geïnteresseerd in de wereld van de betaalde seks en wist dat verdachte in het verleden een escortbureau had gehad. Verdachte heeft verklaard dat zij [slachtoffer] naar een klant in Kerkrade heeft gereden. Verdachte geeft daarbij aan dat dit haar enige betrokkenheid is geweest bij de werkzaamheden van [slachtoffer] als escort. Die klant woonde op de [adres klant] te Kerkrade. Verdachte heeft [slachtoffer] na afloop ook weer opgehaald. Zij had afgesproken met [slachtoffer] dat zij de brandstofkosten van de auto vergoed zou krijgen en het gebruik van de telefoon. Dit betrof de telefoon met het nummer [gsmnummer].
Verdachte verklaart voorts dat [slachtoffer] zeventien jaar oud was toen de advertentie op [een website] gemaakt werd. Verdachte kwam er toen achter dat [slachtoffer] nog 18 jaar moest worden, omdat [slachtoffer] haar identiteitskaart bij verdachte in bewaring had gegeven. [medeverdachte] reageerde ook wel eens op e-mails van de klanten, omdat hij daar lol aan had. Die mails kwamen binnen via [een website]. Verdachte en haar partner [medeverdachte] hadden er zelf ook een advertentie op gezet voor hun tweeën. Verdachte verklaart dat zij de klant uit Kerkrade telefonisch heeft gesproken over diens adres. Ook heeft zij de betaling voor [slachtoffer] door die klant afgehandeld. Verdachte verklaart van dit geld sigaretten, shag en een opwaardeerkaart voor de gsm te hebben gekocht voor [slachtoffer]. Ook heeft ze € 25,00 brandstofkosten ingehouden. Verdachte heeft [slachtoffer] vervoerd naar de klant in Kerkrade met de auto van [medeverdachte].
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zij bij de politie naar waarheid heeft verklaard.
Aangezien haar verklaringen bij de politie kort na de tenlastegelegde feiten zijn afgelegd, zal de rechtbank deze verklaringen voor het bewijs bezigen.
Verdachte [medeverdachte] heeft bij de politie ter zake enkel verklaard dat hij [slachtoffer] heeft meegenomen naar huis. Op weg naar huis na zijn nachtdienst zag hij haar alleen lopen op straat en heeft hij gevraagd of hij haar kon helpen. Hij heeft haar laten bellen en toen zij geen contact kreeg, heeft hij haar mee naar huis genomen. Hij heeft aangeboden dat ze een paar dagen kon blijven. In die tijd nam hij wel eens bier voor haar mee en sigaretten.
Tussenconclusies
Uit de vorenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, trekt de rechtbank een aantal tussenconclusies met betrekking tot de tenlastegelegde feitelijke handelingen.
Op grond van de hiervoor weergegeven verklaringen van [slachtoffer] acht de rechtbank bewezen dat verdachte en haar partner aan [slachtoffer] hebben voorgesteld om te gaan werken als prostituee. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid van deze verklaringen te twijfelen. Daarbij overweegt de rechtbank in het bijzonder dat verdachte heeft toegegeven met [slachtoffer] over betaalde seks te hebben gesproken, dat verdachte zelf een escortbureau heeft gehad en dat verdachte en haar medeverdachte zelf actief waren op de internetsite [een website].
Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachte en haar partner, [slachtoffer] daadwerkelijk als prostituee hebben laten werken. Dit volgt uit de verklaring van [slachtoffer] en de verklaring van de getuige [getuige 4]. Deze laatste getuige heeft verklaard alle contacten met een mevrouw [verdachte] te hebben gevoerd, zijnde verdachte. Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] wel eens de e-mails beantwoordde waarin werd gereageerd op de seksadvertentie betreffende [slachtoffer].
Niet bewezen acht de rechtbank dat verdachte of haar partner een erotische foto van [slachtoffer] hebben gemaakt. Hiervan blijkt namelijk niets uit het dossier.
Wel acht de rechtbank bewezen dat verdachtes partner een advertentie op een erotische site onder de naam [S.] heeft geplaatst. Dit blijkt uit de verklaring van [slachtoffer]. Uit het onderzoek aan de computers van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] is gebleken dat alle e-mailcorrespondentie met betrekking tot die seksadvertentie is gevoerd met gebruikmaking van het emailadres van [medeverdachte]. Ook het telefoonnummer van [medeverdachte] wordt in deze correspondentie veelvuldig genoemd.
De rechtbank acht niet aannemelijk dat [slachtoffer] zelf bedoelde privégegevens van verdachtes partner heeft weten te achterhalen via internet en geheel buiten verdachte en medeverdachte om heeft gebruikt, dit mede gelet op de verklaring van verdachte dat de computer was beveiligd met een wachtwoord.
Niet bewezen acht de rechtbank dat verdachte of medeverdachte [medeverdachte] voor [slachtoffer] een locatie hebben geregeld alwaar zij zich kon prostitueren, omdat hiervan niet blijkt uit het dossier.
Op basis van de verklaringen van [slachtoffer] respectievelijk de getuige [getuige 4] en het resultaat van het onderzoek van de computers aangetroffen in de woning van verdachte en de medeverdachte acht de rechtbank bewezen dat verdachte en haar partner, medeverdachte [medeverdachte], voor [slachtoffer] de contacten hebben onderhouden met (potentiële) klanten voor het verrichten van seksuele handelingen. [slachtoffer] verklaart niet alleen over de afspraak met [getuige 4], maar ook dat zij na de afspraak met [getuige 4] nog naar een ander adres is gebracht, hetgeen een nepadres bleek te zijn. [getuige 4] verklaart het contact voorafgaand aan de afspraak te hebben gevoerd met een mevrouw [verdachte]. Uit het onderzoek aan de computers is gebleken dat de correspondentie naar aanleiding van een advertentie op [een website] waarin een 18-jarige [S.] haar diensten aanbiedt, is gevoerd met gebruikmaking van het emailadres en het telefoonnummer van verdachtes mededader. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat zij telefonisch contact had met [getuige 4] en dat haar partner, de medeverdachte Smeets, het leuk vond om te reageren op e-mails naar aanleiding van de advertentie van [S.].
Verdachte heeft aangegeven dat zij [slachtoffer] naar haar seksafspraak met een klant in Kerkrade heeft gebracht en ook weer heeft opgehaald. Dit volgt eveneens uit de verklaring van [slachtoffer]. Het brengen en vervoeren van [slachtoffer] voor het verrichten van seksuele handelingen acht de rechtbank derhalve ook bewezen.
De rechtbank acht eveneens voldoende bewijs aanwezig dat [slachtoffer] is bewogen om haar verdiensten uit de prostitutie af te staan aan verdachte en haar partner, medeverdachte [medeverdachte]. [slachtoffer] verklaart dat zij nooit het geld heeft ontvangen dat zij verdiende met het verrichten van seksuele handelingen met [getuige 4]. [getuige 4] verklaart het geld te hebben afgegeven aan verdachte en ook verdachte verklaart dit. Verdachte heeft aangegeven dat zij van het door [slachtoffer] verdiende geld brandstof heeft betaald voor het gebruik van de auto van medeverdachte [medeverdachte], met wie zij een gezamenlijke huishouding voerde.
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte en haar partner, [slachtoffer] hebben voorzien van meerdere soorten harddrugs. [slachtoffer] verklaart hier zelf over bij de politie. Twee medewerkers van Icarus hebben bevestigd dat [slachtoffer] sterk onder invloed was toen zij terugkeerde bij de gesloten instelling. De urinetest was positief op drugs. Bij de doorzoeking van de woning van verdachte en de medeverdachte zijn de door [slachtoffer] aangegeven harddrugs aangetroffen. Niet aannemelijk acht de rechtbank dat [slachtoffer] zelf deze harddrugs heeft aangeschaft, immers zij was weggelopen uit een gesloten jeugdinstelling en had geen geld om deze drugs te bekostigen.
De rechtbank acht niet bewezen dat [slachtoffer] door de verdachte en zijn mededader in een gecontroleerde situatie is gehouden of dat zij haar in een afgesloten woning hebben gehouden. Hiervoor ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de bewezen verklaarde feitelijke handelingen van verdachte en de medeverdachte zijn begaan met het oog op seksuele uitbuiting en of deze feitelijke handelingen zich laten kwalificeren als mensenhandel in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Het werven, vervoeren, overbrengen en huisvesten met het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer]
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte en de medeverdachte aan [slachtoffer] onderdak hebben geboden met het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer]. Hiervoor acht de rechtbank geen bewijs aanwezig in het dossier. De rechtbank acht aannemelijk dat medeverdachte [medeverdachte] in eerste instantie [slachtoffer] heeft willen helpen door haar midden in de nacht van straat te halen en onderdak aan te bieden. In dit verband hecht de rechtbank waarde aan de verklaring van [slachtoffer] zelf. Ook zij verklaart dat verdachte haar zijn hulp aanbood toen zij in de nacht alleen over straat liep en dat pas na een aantal dagen het werk als escort ter sprake is gebracht.
Het ertoe brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling
Hiervoor is reeds aangegeven dat de rechtbank niet bewezen acht dat verdachte en haar mededader van meet af aan het oogmerk van seksuele uitbuiting van [slachtoffer] hebben gehad. Wel bewezen acht de rechtbank dat verdachte en haar mededader [slachtoffer] ertoe hebben bewogen om zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling.
Uit het dossier kan worden afgeleid dat tijdens het verblijf van [slachtoffer] in de woning van verdachte en haar medeverdachte, na enige tijd het plan ontstond om [slachtoffer] als escort te laten werken. Uit de verklaring van [slachtoffer] volgt dat zij het beeld dat door verdachte van het werk als escort werd geschetst, wel aanlokkelijk vond. De tarieven van de seksuele diensten spraken haar kennelijk aan. Verdachte en haar mededader hebben de daadwerkelijke instap van [slachtoffer] in de prostitutiebranche vergemakkelijkt, door te benadrukken dat haar verblijf niet gratis was, door haar drugs en alcohol te laten gebruiken en de instap van [slachtoffer] in de prostitutiebranche volledig te faciliteren. Dit deden zij door een advertentie voor [slachtoffer] te plaatsen op een site waar zij zelf reeds adverteerden, de contacten met potentiële klanten te onderhouden en door [slachtoffer] naar en van klanten te vervoeren. De drempel werd hierdoor wel erg laag voor [slachtoffer], nu zij voor het overige geen inkomsten genoot. In dat verband weegt voor de rechtbank mee dat [slachtoffer] op dat moment onttrokken was aan het wettelijk gezag en nergens anders terecht kon. Voorts betrof het een zeer kwetsbaar en beïnvloedbaar meisje, hetgeen voor verdachte en haar medeverdachte duidelijk moet zijn geweest. Zij wisten immers dat [slachtoffer] weggelopen was uit een gesloten jeugdinstelling en ook waren zij op de hoogte van het feit dat [slachtoffer] problemen had met de jongen die voor haar onderdak zou zorgen. Treffend acht de rechtbank in dit opzicht de verklaring van [slachtoffer] dat zij verdachte als een vriendin zag en verdachtes partner als een vaderfiguur. De rechtbank is van oordeel dat verdachte misbruik heeft gemaakt van deze omstandigheden.
Het opzettelijk voordeel trekken uit seksuele handelingen door [slachtoffer] met een derde tegen betaling
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte en haar partner opzettelijk voordeel hebben genoten uit de seksuele handelingen van [slachtoffer] met een derde.
Immers volgt uit de verklaringen van [slachtoffer], [getuige 4] en bovendien van verdachte zelf dat zij het geld van [getuige 4] heeft aangenomen. Verdachte verklaart dat zij hier sigaretten, brandstof en een opwaardeerkaart van heeft gekocht. Uit de verklaring van [slachtoffer] volgt dat zij inderdaad sigaretten en tabak heeft ontvangen, maar dat zij voor het overige nooit iets heeft ontvangen van het door [getuige 4] betaalde bedrag.
Minderjarigheid
Ten tijde van het verblijf van [slachtoffer] bij verdachte en haar medeverdachte was [slachtoffer] nog geen 18 jaren oud. Zij was gedwongen geplaatst in de jeugdinstelling Icarus te Cadier en Keer, op basis van een ondertoezichtstelling met machtiging gesloten jeugdzorg. Derhalve bestaat voldoende bewijs dat de handelingen van verdachte en haar medeverdachte hebben plaatsgevonden ten aanzien van een minderjarige.
Verdachte verklaart overigens bij de politie dat ze, op het moment dat de advertentie op de sekssite werd geplaatst, op de hoogte was van het feit dat [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt. Voor zover de raadsman heeft willen betogen dat verdachte en haar partner niet op de hoogte waren van het feit dat [slachtoffer] minderjarig was, verwerpt de rechtbank dit verweer.
Vorenstaande overwegingen leiden de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van mensenhandel, namelijk de seksuele uitbuiting van de minderjarige [slachtoffer], door haar te bewegen tot het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling en door hieruit opzettelijk voordeel te trekken. Verdachte heeft samen met de medeverdachte het werk van [slachtoffer] in de escortprostitutie gefaciliteerd en zij hebben er beiden ook voordeel van getrokken.
Feit 2
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het tenlastegelegde onder feit 2 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting op 9 april 2014;
- het proces-verbaal van doorzoeking woning [adres verdachte];
- de kennisgevingen van inbeslagneming d.d. 14 februari 2012;
- de rapporten van het NFI ter identificatie van drugs en precursoren.