4.3Het oordeel van de rechtbankFeit 1
Inleiding
Op 6 december 2011 werd een politiepatrouille verzocht om te gaan naar de [adres verdachte]. Aldaar zou zich een meisje bevinden genaamd [slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] te Heerlen.
[slachtoffer] was op 24 november 2011 weggelopen uit de gesloten inrichting voor jeugdigen “Icarus” in Cadier en Keer. Zij stond gesignaleerd ter opsporing, aanhouding en terugbrenging. [slachtoffer] werd op 6 december 2011 inderdaad teruggevonden op het adres [adres verdachte]. [slachtoffer] werd aldaar aangetroffen in een kledingkast, terwijl de bewoonster, medeverdachte [medeverdachte], tegen de verbalisanten had gezegd dat er geen [slachtoffer] in de woning aanwezig was.
Verklaringen [slachtoffer]
Op 14 december 2011 wordt er een zogenaamd intakegesprek mensenhandel met [slachtoffer] gevoerd. In dit gesprek vertelt zij over de periode waarin zij was weggelopen van Icarus, namelijk van 24 november 2011 tot en met 6 december 2011.
[slachtoffer] vertelt dat zij, alvorens te zijn weggelopen, meermalen telefonisch contact heeft gehad met ene [AJ]. Tijdens deze gesprekken had [AJ] tegen [slachtoffer] gezegd dat zij moest weglopen en dat hij dan alles voor haar zou regelen. Nadat [slachtoffer] op 24 november 2011 daadwerkelijk de benen had genomen, heeft zij telefonisch contact gezocht met [AJ]. Het kwam tot een ontmoeting, maar zij kon die nacht niet bij [AJ] verblijven. In plaats daarvan werd zij naar een vriend van [AJ] gestuurd. In de nacht daaropvolgend had [slachtoffer] op straat verdachte ontmoet. Hij nodigde haar uit om mee te gaan naar zijn huis aan de [adres verdachte]. Daar ontmoette zij ook [medeverdachte], de partner van [verdachte]. Die nacht sliep [slachtoffer] nog met [AJ] bij diens vriend. Vanaf de derde dag dat zij was weggelopen verbleef [slachtoffer] bij verdachte en [medeverdachte]. Gedurende dat verblijf gebruikte [slachtoffer] dagelijks verdovende middelen met verdachte en medeverdachte [medeverdachte]: speed, cocaïne en ook vaker GHB. Verdachte haalde bier voor haar. [slachtoffer] wilde geld verdienen en vernam op enig moment van medeverdachte [medeverdachte] dat zij als escort werkte en wat de tarieven waren voor verschillende seksuele diensten. Dit vond [slachtoffer] naar eigen zeggen lekker verdienen. Daarop is zij ook als escort aan het werk gegaan. Verdachte plaatste daartoe een contactadvertentie onder de naam [S.] op de internetsite [een website]. [slachtoffer] vertelde dat zij maar één klant had gehad, namelijk een man uit Kerkrade. Dit was op zondag 4 december 2011. Zij geeft in het gesprek een omschrijving van de binnen- en buitenzijde van de woning van deze klant en een signalement van de klant zelf. De afspraak met deze klant was gemaakt door verdachte en [medeverdachte]. [medeverdachte] had [slachtoffer] met de auto naar deze klant gebracht en was mee naar binnen gegaan om af te rekenen. Zij had ook het geld van de klant aangenomen en had het bedrag meegenomen toen zij de woning verliet. Dit betrof een bedrag van € 125,00 voor de door [slachtoffer] te verrichten dienst genaamd ‘standaard neuken’. Gevraagd naar hoeveel geld zij van dit bedrag had gekregen, verklaarde [slachtoffer]: “twee pakjes shag, een pakje sigaretten en dus nog die € 35,- en het rijden van [C.] kost natuurlijk ook geld”. Zij had uit een gesprek tussen verdachte en [medeverdachte] begrepen dat dit bedrag bij haar identiteitskaart zou liggen. Dit geld was echter in de woning van verdachte en [medeverdachte] achtergebleven toen de politie haar aanhield. [slachtoffer] had tegen de klant verteld dat zij achttien jaar oud was, omdat verdachte en [medeverdachte] haar zo geïnstrueerd hadden.
Nadat [slachtoffer] door medeverdachte [medeverdachte] bij de klant opgehaald was, zijn ze naar een volgend adres gegaan in Kerkrade. [slachtoffer] zou daar voor drie uur € 375,00 krijgen. Verdachte had ook deze afspraak via internet voor [slachtoffer] gemaakt. Op het adres aangekomen bleek het echter om een nepadres te gaan.
[slachtoffer] vertelde dat zij die dag zeker drugs had gebruikt. Ze had alle dagen waarop ze bij verdachte en [medeverdachte] verbleef, veel drugs gebruikt.
Op 14 november 2013 heeft [slachtoffer] bij de rechter-commissaris verklaard dat zij op de eerste avond waarop zij bij verdachte en medeverdachte [medeverdachte] verbleef, al heeft verteld dat ze zeventien jaar oud was, dat ze was weggelopen van Icarus en dat ze daar tot haar achttiende jaar moest blijven. Op de derde dag nadat ze was weggelopen, hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte] verteld over hun seksleven en dat zij aan ‘swingen’ deden. Onder invloed van drugs heeft zij ingestemd om seks met hen en anderen te hebben. Ongeveer op de helft van haar verblijf bij de verdachten, zijn zij gaan praten over seks tegen betaling. Medeverdachte [medeverdachte] is daar als eerste over begonnen. [verdachte] en [medeverdachte] zeiden dat het eten en slapen niet allemaal gratis kon. [medeverdachte] heeft zelf verteld over haar bijverdiensten als escort.
In de navolgende bewijsmiddelen vindt de rechtbank steun voor de verklaring van [slachtoffer].
Getuigenverklaringen
Allereerst zijn twee medewerkers van de stichting Jeugdzorg Sint Jozef in Cadier en Keer gehoord. Zij verklaren over de toestand waarin [slachtoffer] verkeerde bij haar terugkomst bij Icarus.
Mevrouw [getuige 1], trajectbegeleider, verklaart dat [slachtoffer] bij terugkomst zelf had aangegeven dat zij drugs had gebruikt. Een direct uitgevoerde urinetest had een positief resultaat op ‘amfetamine H’ met een hoeveelheid groter dan 1000. [slachtoffer] had een lijstje gemaakt van de drugs die ze had gebruikt. Op grond van de fysieke toestand van [slachtoffer] bestond het vermoeden dat ze veel drugs had gebruikt. Twee dagen na terugkomst bij Icarus lag ze nog steeds uitgeput in bed en was moeilijk aanspreekbaar.Op het briefje van [slachtoffer] met de gebruikte drugs stonden ghb, speed, xtc, coke, special K.
De heer [getuige 2], forensisch pedagogisch medewerker bij voornoemde stichting, verklaart dat [slachtoffer] na haar terugkeer bij Icarus emotioneel gezien een wrak was. Hij omschrijft [slachtoffer] als een kind van de rekening. Zij is getraumatiseerd door alles wat zij heeft meegemaakt. [slachtoffer] verblijft op dat moment in een gesloten meidengroep bij Icarus. Deze groep bestond uit meisjes met een gemiddeld laag IQ, met gedragsproblemen en met
loverboyproblematiek.
Voorts is [getuige 3], de zoon van de medeverdachte, gehoord. [getuige 3] verklaart dat hij een meisje van 17 jaar oud heeft leren kennen bij zijn moeder en verdachte thuis. Verdachte was die dag uit de nachtdienst thuis gekomen en had dat meisje bij zich. Dit was in de nacht, rond 3:00 uur. De dag erna is hij wederom bij zijn moeder langs gegaan en heeft hij met dat meisje gesproken. Haar naam was [slachtoffer] . [slachtoffer] had [getuige 3] verteld over haar verleden en dat ze was weggelopen uit een internaat. [slachtoffer] is twee dagen bij [getuige 3] geweest en zij heeft bijna een week in de woning van de moeder van de getuige [getuige 3] en de verdachte [verdachte] verbleven. [getuige 3] verklaart dat hij de politie heeft gebeld met de mededeling dat [slachtoffer] vermist was. Op 6 december 2011 is hij door zijn moeder gebeld met de mededeling dat de politie [slachtoffer] was komen ophalen.
De klant van [slachtoffer] in Kerkrade is getraceerd aan de hand van de door [slachtoffer] verstrekte gegevens en het aanwijzen door [slachtoffer] van de betreffende woning.[getuige 4] heeft verklaard dat hij eind vorig jaar (eind 2011 gelet op de datum van het verhoor) contact heeft gehad met een jonger meisje. Ze adverteerde dat ze een ‘lolita-type’ was. Hij meent dat ze blond haar had en ongeveer 1.60 groot was. Dit meisje werd begeleid door een mevrouw [medeverdachte]. Het meisje vertelde dat mevrouw [medeverdachte] alles regelde met betrekking tot het zakelijke gedeelte. [medeverdachte] beantwoordde de mails en regelde het vervoer. Op de e-mails die [getuige 4] ontving voorafgaand aan de seksafspraak stond de naam [medeverdachte]. [getuige 4] begreep hieruit dat mevrouw [medeverdachte] eigenlijk een soort pooier was van de meid.
Mevrouw [medeverdachte] was ook in de woning van [getuige 4] geweest en had zich ervan overtuigd dat alles wel netjes was, want anders ging de afspraak niet door. [getuige 4] verklaart dat hij beschermde seks had met het meisje. Op voorhand was [getuige 4] verteld dat het meisje 18 jaar was. Hij heeft dit nog gevraagd aan het meisje en zij antwoordde toen dat ze pas 18 was.
Hij heeft het afgesproken bedrag van € 125,00 aan mevrouw [medeverdachte] betaald. Het meisje stond op de site [een website] bij de amateurhoeren. [getuige 4] heeft op de advertentie gereageerd en kreeg toen email van een [medeverdachte]. Vervolgens werd er zakelijk contact gevoerd. Hij dacht eerst dat hij contact had met het meisje zelf. Later begreep hij van het meisje dat de hele correspondentie door die [medeverdachte] was gevoerd.Mevrouw [medeverdachte] heeft het geld geïnd en is vervolgens direct weer vertrokken. Zij was een blanke vrouw met een normaal postuur. Ze sprak Nederlands met een Limburgse tongval.
Onderzoek aan de computers uit de woning van verdachte en de medeverdachte [medeverdachte]
Bij onderzoek aan de onder verdachte en [medeverdachte] in beslaggenomen computers werden delen van e-mails aangetroffen, verstuurd van en naar het emailadres van verdachte: [emailadres]. In deze e-mails wordt steeds het nummer [gsmnummer] genoemd. Deze e-mails hebben betrekking op een advertentie op de internetsite [een website], waarin de seksuele diensten van een vrouw, genaamd [S.], van achttien jaar oud, worden aangeboden.
Ciot-bevraging
Uit de zogenaamde ciot-bevraging is gebleken dat het nummer [gsmnummer] op naam van verdachte staat.
Verklaringen verdachten
De medeverdachte, verdachtes partner [medeverdachte], heeft bij de politie verklaard dat [slachtoffer] korte tijd onderdak heeft gekregen bij haar en verdachte. Verdachte had het meisje na een nachtdienst opgepikt op straat.
Op 6 december 2011 is [slachtoffer] opgehaald door de politie. Medeverdachte [medeverdachte] wist naar eigen zeggen dat [slachtoffer] niet kon blijven, omdat ze uit een inrichting in Cadier en Keer was weggelopen.
[medeverdachte] verklaart in een verhoor dat [slachtoffer] in het begin toen er speed op tafel lag, vroeg of zij ook wat mocht hebben. [medeverdachte] heeft toen gezegd “ja pak maar’. [slachtoffer] was geïnteresseerd in de wereld van de betaalde seks en wist dat [medeverdachte] in het verleden een escortbureau had. [medeverdachte] heeft verklaard dat zij [slachtoffer] naar een klant in Kerkrade heeft gereden. [medeverdachte] geeft daarbij aan dat dit haar enige betrokkenheid is geweest bij de werkzaamheden van [slachtoffer] als escort. Die klant woonde op de [adres klant] te Kerkrade. [medeverdachte] heeft [slachtoffer] na afloop ook weer opgehaald. Zij had afgesproken met [slachtoffer] dat zij de brandstofkosten van de auto vergoed zou krijgen en het gebruik van de telefoon. Dit betrof de telefoon met het nummer [gsmnummer], zijnde verdachtes nummer.
[medeverdachte] verklaart voorts dat [slachtoffer] zeventien jaar oud was toen de advertentie op [een website] gemaakt werd. Zij kwam er toen achter dat [slachtoffer] nog 18 jaar moest worden, omdat [slachtoffer] haar identiteitskaart bij [medeverdachte] in bewaring had gegeven. [medeverdachte] verklaart dat verdachte ook wel eens reageerde op e-mails van de klanten, omdat hij daar lol aan had. Die mails kwamen binnen op [een website]. Verdachte en zij hadden er zelf ook een advertentie op gezet voor hun tweeën. [medeverdachte] verklaart dat zij de klant uit Kerkrade telefonisch heeft gesproken over diens adres. Ook heeft zij de betaling voor [slachtoffer] door die klant afgehandeld. [medeverdachte] verklaart van dit geld sigaretten, shag en een opwaardeerkaart voor de gsm te hebben gekocht voor [slachtoffer]. Ook heeft ze
€ 25,00 brandstofkosten ingehouden. [medeverdachte] heeft [slachtoffer] vervoerd naar de klant in Kerkrade met de auto van verdachte.
Verdachte heeft bij de politie ter zake enkel verklaard dat hij [slachtoffer] heeft meegenomen naar huis. Op weg naar huis na zijn nachtdienst zag hij haar alleen lopen op straat en heeft hij gevraagd of hij haar kon helpen. Hij heeft haar laten bellen en toen zij geen contact kreeg, heeft hij haar mee naar huis genomen. Hij heeft aangeboden dat ze een paar dagen kon blijven. In de tijd dat zij bij hem thuis verbleef nam hij wel eens bier voor haar mee en sigaretten.
Tussenconclusies
Uit de vorenstaande bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, trekt de rechtbank een aantal tussenconclusies met betrekking tot de tenlastegelegde feitelijke handelingen. Op grond van de in het voorgaande weergegeven verklaringen van [slachtoffer] acht de rechtbank aannemelijk dat verdachte en zijn partner aan [slachtoffer] hebben voorgesteld om te gaan werken als prostituee. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid van deze verklaringen te twijfelen. Daarbij overweegt de rechtbank in het bijzonder dat de medeverdachte toegeeft met [slachtoffer] over betaalde seks te hebben gesproken, dat de medeverdachte zelf een escortbureau heeft gehad en dat verdachte en medeverdachte zelf actief waren op de internetsite [een website].
Ook acht de rechtbank bewezen dat verdachte en zijn partner, [slachtoffer] daadwerkelijk als prostituee hebben laten werken. Dit volgt uit de verklaring van [slachtoffer] en de verklaring van de getuige [getuige 4]. Deze getuige verklaart immers alle contacten met een mevrouw [medeverdachte] te hebben gevoerd, zijnde de medeverdachte, partner van verdachte. De medeverdachte heeft tegenover de politie verklaard dat ook verdachte wel eens de e-mails beantwoordde waarin werd gereageerd op de seksadvertentie betreffende [slachtoffer].
Niet bewezen acht de rechtbank dat verdachte en zijn partner een erotische foto van [slachtoffer] hebben gemaakt. Hiervan blijkt namelijk niets uit het dossier.
Wel acht de rechtbank bewezen dat verdachte een advertentie op een erotische site onder de naam [S.] heeft geplaatst. Dit blijkt uit de verklaring van [slachtoffer]. Uit het onderzoek aan de computers uit de woning van verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] is gebleken dat alle e-mailcorrespondentie met betrekking tot de seksadvertentie is gevoerd met gebruikmaking van het emailadres van [verdachte]. Ook het telefoonnummer van [verdachte] wordt in deze correspondentie veelvuldig genoemd. De rechtbank acht niet aannemelijk dat [slachtoffer] zelf bedoelde privégegevens van verdachte heeft weten te achterhalen via internet en geheel buiten verdachte om heeft gebruikt, dit mede gelet op de verklaring van de medeverdachte dat de computer was beveiligd met een wachtwoord.
Niet bewezen acht de rechtbank dat verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] voor [slachtoffer] een locatie hebben geregeld alwaar zij zich kon prostitueren, omdat hiervan niet blijkt uit het dossier.
Op basis van de verklaringen van [slachtoffer] respectievelijk van getuige [getuige 4] en het resultaat van het onderzoek van de computers aangetroffen in de woning van verdachte en de medeverdachte, acht de rechtbank bewezen dat verdachte en zijn partner voor [slachtoffer] de contacten hebben onderhouden met (potentiële) klanten voor het verrichten van seksuele handelingen door [slachtoffer]. [slachtoffer] verklaart niet alleen over haar afspraak met [getuige 4], maar ook dat zij na de afspraak met [getuige 4] voor een volgende afspraak naar een ander adres is gebracht, hetgeen een nepadres bleek te zijn. [getuige 4] verklaart het contact voorafgaand aan de afspraak te hebben gevoerd met een mevrouw [medeverdachte]. Uit het onderzoek aan de computers is gebleken dat de correspondentie naar aanleiding van een advertentie op [een website] waarin een 18-jarige [S.] haar diensten aanbiedt, is gevoerd met gebruikmaking van het emailadres en het telefoonnummer van verdachte. Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat zij telefonisch contact had met [getuige 4] en dat ook verdachte het leuk vond om te reageren op e-mails naar aanleiding van de advertentie met betrekking tot [slachtoffer].
Medeverdachte [medeverdachte] heeft aangegeven dat zij [slachtoffer] naar haar seksafspraak met een klant in Kerkrade heeft gebracht en ook weer heeft opgehaald. Dit volgt eveneens uit de verklaring van [slachtoffer]. Het brengen en vervoeren van [slachtoffer] voor het verrichten van seksuele handelingen acht de rechtbank derhalve ook bewezen.
De rechtbank acht eveneens voldoende bewijs aanwezig dat [slachtoffer] is bewogen om haar verdiensten uit de prostitutie af te staan aan verdachte en zijn partner. [slachtoffer] verklaart dat zij nooit het geld heeft ontvangen dat zij verdiende met het verrichten van seksuele handelingen met [getuige 4]. [getuige 4] verklaart het geld te hebben afgegeven aan mevrouw [medeverdachte], zijnde de partner van verdachte. De medeverdachte van verdachte verklaart dit overigens ook zelf. Zij heeft van het door [slachtoffer] verdiende geld brandstof betaald voor het gebruik van de auto van verdachte. Verdachte en [medeverdachte] voeren een gezamenlijke huishouding. Gelet hierop acht de rechtbank bewezen dat het door [slachtoffer] verdiende geld ook strekte tot voordeel van verdachte.
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte en haar mededader [slachtoffer] hebben voorzien van meerdere soorten harddrugs. [slachtoffer] verklaart hier gedetailleerd over bij de politie. Twee medewerkers van Icarus hebben bevestigd dat [slachtoffer] sterk onder invloed was toen zij terugkeerde bij de gesloten instelling. De urinetest bij [slachtoffer] was positief voor drugs. Bij de doorzoeking van de woning van verdachte en haar mededader zijn de door [slachtoffer] aangegeven harddrugs aangetroffen. Niet aannemelijk acht de rechtbank dat [slachtoffer] zelf deze harddrugs heeft aangeschaft, immers zij was weggelopen uit een gesloten jeugdinstelling en had geen geld om deze drugs te bekostigen.
De rechtbank acht niet bewezen dat [slachtoffer] door de verdachte en zijn mededader in een gecontroleerde situatie is gehouden of dat zij haar in een afgesloten woning hebben gehouden. Hiervoor ontbreekt het wettig en overtuigend bewijs.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de bewezen verklaarde feitelijke handelingen van verdachte en zijn medeverdachte zijn begaan met het oog op seksuele uitbuiting van [slachtoffer] en of deze feitelijke handelingen zich laten kwalificeren als mensenhandel in de zin van artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Het werven, vervoeren, overbrengen en huisvesten met het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer]
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte en de medeverdachte aan [slachtoffer] onderdak hebben geboden met het oogmerk van uitbuiting van [slachtoffer]. Hiervoor heeft de rechtbank geen bewijs aangetroffen in het dossier. De rechtbank acht niet onaannemelijk dat verdachte in eerste instantie [slachtoffer] heeft willen helpen door haar midden in de nacht van straat te halen en haar onderdak aan te bieden. In dit verband hecht de rechtbank waarde aan de verklaring van [slachtoffer]. Ook zij verklaart dat verdachte haar zijn hulp aanbood toen zij in de nacht alleen over straat liep en dat pas na een aantal dagen het escortwerk ter sprake is gebracht.
[slachtoffer] ertoe brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling
Hiervoor is reeds aangegeven dat de rechtbank geen bewijs aanwezig acht dat verdachte en zijn partner van meet af aan het oogmerk van seksuele uitbuiting van [slachtoffer] hebben gehad. De rechtbank heeft wel voldoende bewijs aangetroffen dat verdachte en zijn partner tijdens het verblijf van [slachtoffer] in hun woning, die [slachtoffer] ertoe hebben bewogen zich beschikbaar te stellen voor het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling.
Uit de inhoud van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken leidt de rechtbank af dat tijdens het verblijf van [slachtoffer] in de woning van verdachte en de medeverdachte, het plan rijpte om [slachtoffer] als escort te laten werken. [slachtoffer] verklaarde dat zij het door de medeverdachte geschetste beeld van de escortwerkzaamheden aantrekkelijk vond. De tarieven van de seksuele diensten spraken haar kennelijk aan. Verdachte en zijn medeverdachte hebben de daadwerkelijke instap van [slachtoffer] in de escortbranche vergemakkelijkt, door te benadrukken dat haar verblijf niet gratis was, haar drugs en alcohol te laten gebruiken en deze instap volledig te faciliteren. Dit deden zij door een advertentie voor [slachtoffer] te plaatsen op een site waar zij zelf reeds adverteerden, de contacten met potentiële klanten te onderhouden en door het vervoer van [slachtoffer] naar en van klanten te regelen. De drempel werd hierdoor wel erg laag voor [slachtoffer], nu zij voor het overige geen inkomsten genoot. In dat verband weegt de rechtbank zwaar mee dat [slachtoffer] toen onttrokken was aan het wettelijk gezag en nergens anders terecht kon. [slachtoffer] was in die periode zeer kwetsbaar en beïnvloedbaar. Dat moet voor verdachte duidelijk zijn geweest. Hij wist immers dat [slachtoffer] weggelopen was uit een gesloten jeugdinstelling. Ook was hij ervan op de hoogte dat zij problemen had met de jongen die voor haar onderdak zou zorgen. Treffend acht de rechtbank in dit opzicht de verklaring van [slachtoffer] dat zij verdachte als een vaderfiguur zag en verdachtes mededader als een vriendin beschouwde. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij misbruik heeft gemaakt van deze omstandigheden.
Het opzettelijk voordeel trekken uit seksuele handelingen van [slachtoffer] met of voor een derde tegen betaling
De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte en zijn partner opzettelijk voordeel hebben genoten uit de seksuele handelingen van [slachtoffer] met een derde. Immers volgt uit de verklaringen van [slachtoffer], van [getuige 4] en van de medeverdachte, dat de medeverdachte het geld van [getuige 4], zijnde een klant van [slachtoffer], heeft aangenomen. Zij verklaart dat zij hier sigaretten, brandstof voor de auto van verdachte en een opwaardeerkaart voor de gsm van heeft gekocht. [slachtoffer] heeft verklaard dat zij – afgezien van sigaretten en tabak – nooit iets heeft gekregen van het door [getuige 4] betaalde geld.
Minderjarigheid
De rechtbank volstaat met de vaststelling dat [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt ten tijde van de tenlastegelegde handelingen en dat zij hoorde te verblijven in de jeugdinstelling Icarus te Cadier en Keer, op basis van een ondertoezichtstelling met machtiging gesloten jeugdzorg. Daarmee bestaat voldoende bewijs dat de handelingen van verdachte en zijn mededader hebben plaatsgevonden ten aanzien van een minderjarige.
De partner van verdachte verklaart overigens bij de politie wel dat ze, op het moment dat de advertentie op de sekssite werd geplaatst, op de hoogte was van het feit dat [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaren nog niet had bereikt. Voor zover de raadsman heeft willen betogen dat verdachte en zijn partner niet op de hoogte waren van het feit dat [slachtoffer] minderjarig was, verwerpt de rechtbank dit verweer.
Vorenstaande overwegingen leiden de rechtbank tot het oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel in vereniging, namelijk de seksuele uitbuiting van de minderjarige [slachtoffer], door haar te bewegen tot het verrichten van seksuele handelingen tegen betaling en door hieruit opzettelijk voordeel te trekken. Verdachte heeft samen met de medeverdachte de escortwerkzaamheden van [slachtoffer] gefaciliteerd en uit deze werkzaamheden van [slachtoffer] voordeel getrokken.
Feit 2:
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank het tenlastegelegde onder feit 2 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de terechtzitting op 9 april 2014;
- het proces-verbaal van doorzoeking woning [adres verdachte];
- de kennisgevingen van inbeslagneming d.d. 14 februari 2012;
- de rapporten van het NFI ter identificatie van drugs en precursoren.