In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 16 april 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een kunstcentrum en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen (L.) over de beëindiging van een subsidie. De rechtbank behandelt de vraag of de gemeente terecht de subsidie aan het kunstcentrum heeft beëindigd en hoe de compensatiesom berekend moet worden. De gemeente had de subsidie per 1 januari 2013 beëindigd, na een vooraankondiging in 2011, en het bezwaar van het kunstcentrum tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Het kunstcentrum heeft beroep ingesteld, waarbij het betoogt dat de vuistregel voor schadevergoeding toegepast moet worden, terwijl de gemeente zich beroept op de ABC-formule uit de Compensatieregeling.
De rechtbank overweegt dat er geen juridische bindende overeenkomst is die de gemeente verplicht om de vuistregel toe te passen. De Compensatieregeling, die door beide partijen is ondertekend, biedt een duidelijke basis voor de berekening van de compensatiesom. De rechtbank concludeert dat de gemeente niet gebonden is aan de vuistregel, en dat het bestreden besluit onvolledig is omdat de gemeente geen berekening heeft gemaakt conform de ABC-formule. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de gemeente op om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het betaalde griffierecht aan het kunstcentrum moet worden vergoed. Tevens worden de proceskosten van het kunstcentrum vergoed, vastgesteld op € 974,--.