ECLI:NL:RBLIM:2014:3204

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 april 2014
Publicatiedatum
3 april 2014
Zaaknummer
03/703126-11
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordelingen in het kader van deelname aan een criminele organisatie en overtredingen van de Opiumwet met betrekking tot de exploitatie van een wiettaxi

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 1 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met de exploitatie van een wiettaxi. De verdachte werd beschuldigd van meerdere overtredingen van de Opiumwet, waaronder het telen, verkopen en vervoeren van hennep en hasjiesj, en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, gedurende een periode van meer dan acht maanden actief was in de wiettaxi-organisatie, waarbij op bestelling softdrugs werden verkocht en afgeleverd. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte verboden wapens in zijn bezit had, waaronder een stroomstootwapen en ploertendoders. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de feiten 1, 2, 5, 6 en 7, maar sprak hem vrij van feit 3, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij hennep aanwezig had. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 330 dagen, waarvan 315 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank overwoog dat de verdachte een actieve rol had gespeeld in de organisatie en dat zijn handelen schadelijk was voor de samenleving. De rechtbank hield rekening met de lange duur van de procedure en de omstandigheden waaronder de feiten waren gepleegd.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/703126-11
Datum uitspraak : 1 april 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Raadsman is mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18, 19, 20, 23 en 27 september 2013 en 18 maart 2014. De rechtbank heeft gehoord de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:al dan niet samen met een ander of anderen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, meermalen opzettelijk hennep en/of hasjiesj heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt dan wel vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 2:al dan niet samen met een ander of anderen opzettelijk hasjiesj en hennep aanwezig heeft gehad;
Feit 3:al dan niet samen met een ander of anderen opzettelijk hennep aanwezig heeft gehad;
Feit 5:heeft deelgenomen aan een criminele organisatie in de zin van de Opiumwet;
Feit 6:een elektrisch stroomstootwapen (in de vorm van een mobiele telefoon) en een alarmpistool voorhanden heeft gehad;
Feit 7:een gasdrukpistool en twee ploertendoders voorhanden heeft gehad;
De dagvaarding is ten aanzien van feit 4, te weten het (gewoonte)witwassen, reeds ter terechtzitting van 18 september 2013 nietig verklaard.
Gezien de inhoud van het zaaksdossier 9, deel uitmakende van het proces-verbaal, met proces-verbaalnummer 2011118898 d.d. 27 februari 2012, waaruit blijkt dat de tenlastegelegde deelname aan de criminele organisatie ziet op een criminele organisatie in de zin van de Opiumwet, moet het ontbreken van de vermelding “van de Opiumwet” na de zinsnede “welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en/of vierde en/of vijfde lid” in de tenlastelegging onder 5 als een kennelijke verschrijving worden beschouwd. De rechtbank overweegt daarbij dat het blijkens het verhandelde ter terechtzitting ook voor verdachte duidelijk was dat hem met betrekking tot die deelname werd verweten dat dit een deelname betrof aan een zodanige organisatie in de zin van de Opiumwet. De verdachte wordt dan ook door deze verbetering niet in zijn verdediging geschaad.
3.
De beoordeling van het bewijs [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle feiten bewezen kunnen worden verklaard. Ten aanzien van de feiten 1 en 2 heeft hij aangevoerd dat verdachte meermalen, in de uitoefening van een bedrijf, hennep en hasjiesj heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd. De voorraad drugs voor de wiettaxi werd op 13 oktober 2011 aangetroffen.
Feit 3 kan worden bewezen, nu de tenlastegelegde hoeveelheid hennep bij verdachte thuis werd aangetroffen. Voor zover de rechtbank van oordeel is dat het onderzoek naar verdovende middelen onvoldoende is geweest, heeft de officier van justitie zich op dit punt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 5 heeft de officier van justitie gesteld dat verdachte samen met de medeverdachten [medeverdachte 15], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en zes chauffeurs deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie die zich bezighield met de exploitatie van een wiettaxi. Er werden geen drugs buiten Nederland gebracht. De medeverdachten [medeverdachte 4], [medeverdachte 5], [medeverdachte 8] en [medeverdachte 9] behoren niet tot deze organisatie. Ten aanzien van de medeverdachte [medeverdachte 16] heeft de officier van justitie geen standpunt ingenomen.
De officier van justitie heeft gesteld dat de tenlastegelegde periode van de feiten 1 en 5 kan worden ingekort, te weten vanaf 1 februari 2011.
Ten aanzien van de feiten 6 en 7 heeft de officier van justitie aangevoerd dat de wapens bij verdachte in de woning werden aangetroffen. Uit het proces-verbaal van de wapendeskundige blijkt dat de wapens verboden zijn.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 3. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het onderzoek naar verdovende middelen ontbreekt, zodat niet kan worden vastgesteld dat verdachte hennep aanwezig had. De raadsman heeft verder betoogd dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van de feiten 1, 5 en 7. Ten aanzien van feit 1 heeft hij aangevoerd dat de tenlastegelegde periode dient te worden beperkt en dient aan te vangen op 22 februari 2011, nu verdachte op deze datum is begonnen bij de wiettaxi.
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de tenlastegelegde uitvoer naar het buitenland en van een aantal van de personen die in de tenlastelegging staan genoemd. Verdachte vormde een criminele organisatie met [medeverdachte 15], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. De tenlastegelegde periode bij feit 5 dient te worden beperkt en aan te vangen op 22 februari 2011. Ten aanzien van feit 7 heeft de raadsman aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van het gasdrukpistool in de woning. Voor wat betreft de tenlastegelegde ploertendoders heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft zich ten slotte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de feiten 2 en 6.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 5
Criminele organisatie: de wiettaxi
Begin 2011 is in Zuid-Limburg een wiettaxilijn actief. Onder het nummer [nummer 2] [2] kunnen van 11.00 tot 23.00 uur bestellingen worden gedaan van wiet of hasj. Als een klant een bestelling heeft gedaan, wordt de dienstdoende chauffeur via een ander telefoonnummer, veelal per sms, op de hoogte gesteld van het te bezoeken adres. [3] De chauffeur laat – via een lege sms – weten dat hij het bericht heeft ontvangen en neemt het adres op in zijn route. [4] De chauffeur parkeert een beetje weg van het huis waar hij moet zijn, neemt een paar zakjes wiet en hasj mee en gaat te voet naar het desbetreffende adres. Daar belt hij aan, vraagt of hij binnen mag komen en wat de klant wil hebben, ontvangt de koopprijs en overhandigt dan de koopwaar. [5] Daarna vertrekt de chauffeur naar het volgende adres.
De centrale van de wiettaxi zit aanvankelijk in de [adres 5]. Een aantal weken na carnaval 2011 verhuist de centrale naar de [adres 6] in Hoensbroek. In de centrale worden de te verkopen pakketjes met wiet of hasj voor de chauffeurs klaargemaakt en moeten de chauffeurs het voor de verkochte wiet en hasj ontvangen geld afdragen. Ook worden vanuit de centrale de chauffeurs aangestuurd. [6]
Van 11.00 uur tot ongeveer 16.00 of 17.00 uur rijdt één chauffeur in het hele gebied. Daarna komt er een tweede chauffeur bij. De snelste chauffeur bedient het drukste gebied: Heerlen/Hoensbroek/Brunssum/Schinveld/Voerendaal/Nuth en de andere chauffeur rijdt in het gebied Kerkrade/Landgraaf/Simpelveld/Bocholtz/Vaals. [7] De chauffeurs mogen niet in Duitsland leveren. [8]
Als een chauffeur door zijn voorraad pakketjes heen is, gaat hij naar de centrale om nieuwe voorraad te halen. De voorraad van een chauffeur bestaat aanvankelijk uit twintig zakjes met 3,7 gram wiet en twintig zakjes met 1,8 gram wiet. Daarnaast heeft hij twee zakjes gruis en vier zakjes hasj, in een A- en B-kwaliteit. [9] De kleine zakjes kosten € 12,50, de grote € 25,-. [10] In een later stadium bestaat de voorraad alleen nog uit zakjes van € 25,-. De chauffeur begint dan met een voorraad van 37 zakjes, te weten 30 zakjes met gewone wiet, 5 zakjes met sterke Haze en twee zakjes gruis. Daarnaast heeft hij nog drie zakjes met A-kwaliteit hasj bij zich. [11] De voorraad wordt bewaard in geprepareerde spuitbussen: kokers die eruit zien als een spuitbus om autobanden mee op te pompen. [12]
Deelnemers aan de organisatie
De betrokkenen bij dit dossier die een verklaring hebben afgelegd, wijzen [medeverdachte 15] uit Merkelbeek als de eigenaar van de wiettaxi aan. [13] [medeverdachte 15] heeft in januari of februari 2011 de wiettaxi overgenomen van of via [betrokkene 5]. [14] Hoewel de wiettaxi al enkele dagen daarvóór door [medeverdachte 15] werd gerund, [15] wijzen de chauffeurs de bijeenkomst bij het [naam hotel] in Heerlen op 13 februari 2011 aan als de kennismaking met [medeverdachte 15], derhalve de start van de wiettaxilijn van [medeverdachte 15]. [16]
[medeverdachte 15] regelde auto’s en telefoons voor de chauffeurs, zorgde voor aanvoer van wiet, bepaalde de prijzen, gaf of bracht ook weleens nieuwe voorraad aan de chauffeurs, maakte in het begin ook zakjes klaar, gaf de chauffeurs het benzinegeld en haalde het geld op. [17]
De partner van [medeverdachte 15] was [medeverdachte 1]. Zij zou een hoofdrol gaan spelen en de hele wiettaxi zou een zakcentje voor haar worden. [18] [medeverdachte 1] maakte de planning, althans in het begin. [19] In de beginperiode bediende [medeverdachte 1] ook de telefoonlijn en stuurde zij chauffeurs aan. [20]
De centrale werd voornamelijk bemand door [medeverdachte 3] en [verdachte], de zoon van [medeverdachte 15]. [medeverdachte 3] en [verdachte] maakten de pakketjes klaar voor de chauffeurs, namen het geld in ontvangst dat de chauffeurs verdiend hadden met de verkoop en administreerden dat. Verder namen zij de telefoon aan voor de klanten en stuurden de chauffeurs aan per sms. Zij maakten uit welke chauffeur in welk gebied moest rijden. [verdachte] werkte maar tot vier of vijf uur
’s middags. [21]
Ten slotte waren er de chauffeurs die de wiet en hasj rondbrachten en daarvoor beloond werden met geld, het gebruik van auto’s en een enkeling ook met wiet. De chauffeurs waren [chauffeur 1], [chauffeur 2] en [chauffeur 3], [chauffeur 4], [chauffeur 5] en [chauffeur 6]. [22] In de beginperiode heeft [medeverdachte 15] ook klanten van verdovende middelen voorzien. [23]
Aangetroffen goederen
Op 13 oktober 2011 werd binnengetreden in de woning [adres 6] te Hoensbroek. [medeverdachte 3] was daar aanwezig. De woning werd doorzocht. [24] Hierbij werden onder andere in beslag genomen:
- in de slaapkamer: in totaal 188 gram vermoedelijk hasjiesj en 1854 gram vermoedelijk weed;
- in de woonkamer: 58 gram vermoedelijk hasjiesj en in totaal 402 gram vermoedelijk hennep;
- in de hal: 512 gram vermoedelijk hennep;
- in de keuken: 14 gram vermoedelijk hasjiesj en 20 gram vermoedelijk hennep. [25]
De stoffen werden in beslag genomen. [26] Onderzoek met behulp van
MMC-kleurreactietesten wees uit dat alle stoffen positief reageerden op de aanwezigheid van THC. [27]
Naast de verdovende middelen werden op de [adres 6] te Hoensbroek onder andere ook een weegschaal, verpakkingsmateriaal, blaadjes met administratie en mobiele telefoons aangetroffen. [28] Aan de muur hingen plattegronden en straatnaamtabellen. [29]
Op 13 oktober 2011 werd ook binnengetreden in de woning [adres 8] te Merkelbeek. Daar werden [medeverdachte 15] en [medeverdachte 1] aangetroffen. De woning werd doorzocht. Onder meer werden in de woning sleutels en mobiele telefoons gevonden. Zeven telefoons waren van het merk Nokia. Zes daarvan lagen per twee gebundeld onder de wastafel in de badkamer. [30] Eén van deze telefoons had het imei-nummer [nummer 3]. Deze telefoon bevatte een groot aantal sms-berichten van 8 en 9 oktober 2011, zoals
- [adres 13] in mechelen, 5 grote. Ok? Gr. (bericht van 8 oktober 2011, 19.15 uur)
- [adres 9] he kerkrade (bericht van 9 oktober 2011, 16.03 uur)
- Hoi! Kunnen jullie naar de [adres 10] komen? Groetjes (bericht van 9 oktober 2011, 18.39 uur)
- [adres 11] te kerkrade bitte danke (bericht van 9 oktober 2011, 19.16 uur)
- 1 X groot [adres 12] (bericht van 9 oktober 2011, 19.56 uur) [31]
Van de aangetroffen sleutels pasten twee sleutels op de voor- of achterdeur van de woning aan de [adres 6] te Hoensbroek. [32]
Conclusies
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat [medeverdachte 15] aan het hoofd stond van de wiettaxi-organisatie vanaf de overname in februari 2011 tot aan de inval in zijn woning op 13 oktober 2011. Niet alleen hebben verschillende personen over [medeverdachte 15] uit Merkelbeek verklaard ([medeverdachte 15] woonde in die periode in Merkelbeek), maar ook zijn telefoongesprekken waaraan hij heeft deelgenomen afgeluisterd, waarbij zijn stem door verbalisanten is herkend. [33] Verder wijzen de in de woning van [medeverdachte 15] aangetroffen sleutels van de woning [adres 6] te Hoensbroek op zijn betrokkenheid, alsook de op een ongebruikelijke plaats verstopte telefoons, waarvan er in elk geval één gebruikt is voor de wiettaxitelefoonlijn, zo concludeert de rechtbank uit de hierboven weergegeven sms-berichten.
Als beginpunt van de wiettaxi-organisatie zal de rechtbank uitgaan van de ontmoeting met de chauffeurs en de vorige uitbater [betrokkene 5] in [naam hotel] te Heerlen op 13 februari 2011.
De partner van [medeverdachte 15] in die tijd was [medeverdachte 1], zodat de rechtbank concludeert dat zij de [medeverdachte 1] is over wie door verschillende personen is verklaard. Ook is haar stem door verbalisanten herkend in afgeluisterde telefoongesprekken. [34] Haar rol in de organisatie kende een zwaartepunt in de periode rond en na de overname, maar aangezien een voor de organisatie gebruikte telefoon en de sleutels van de wiettaxicentrale bij de inval in haar woning zijn aangetroffen, beschouwt de rechtbank haar als deelnemer aan de organisatie vanaf de start in februari 2011 tot aan de inval op 13 oktober 2011.
De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 3] de [medeverdachte 3] is die in de centrale van de wiettaxi op de [adres 6] te Hoensbroek zat. [medeverdachte 3] was de spin in het web van de wiettaxicentrale: zijn taak was het om de verdovende middelen te verpakken, klaar te zetten, aan de chauffeurs te verstrekken, de bestellingen aan te nemen, chauffeurs aan te sturen en het verdiende geld in ontvangst te nemen en aan [medeverdachte 15] af te dragen. Hij heeft verklaard dat hij in de eerste tijd in de [adres 5] zat, zodat de rechtbank concludeert dat [medeverdachte 3] min of meer vanaf het begin bij de wiettaxi-organisatie betrokken is geweest. Ook zijn betrokkenheid heeft geduurd tot de dag van de inval, 13 oktober 2011.
De oudste zoon van [medeverdachte 15] heet [verdachte], zodat de rechtbank concludeert dat de [verdachte] over wie wordt verklaard en die als de zoon van [medeverdachte 15] wordt aangeduid, [verdachte] is. Bovendien is zijn stem herkend in diverse afgeluisterde telefoongesprekken. [35] [verdachte] had ongeveer dezelfde taken als [medeverdachte 3], maar het lijkt erop dat hij zich er veelal gemakkelijk van afmaakte en het werk aan [medeverdachte 3] overliet. Wat de periode betreft waarin [verdachte] betrokken is geweest bij de organisatie, zal de rechtbank aansluiten bij wat over [medeverdachte 3] is gezegd, nu [medeverdachte 3] en [verdachte] in de verklaringen in één adem worden genoemd.
Nu de chauffeurs in de onderhavige zaak (nog) niet terechtstaan, zal de rechtbank zich onthouden van een oordeel over de mate van hun betrokkenheid.
Duidelijk is wel dat gedurende driekwartjaar sprake is geweest van een vrij soepel lopende wiettaxi-organisatie, waarin de hierboven aangeduide deelnemers ieder hun eigen rol en aandeel hadden. Van handelen in de uitvoering van een bedrijf is zeker sprake geweest.
Gelet op de voorraad waarmee de chauffeurs op pad gingen richting hun klanten, kan worden vastgesteld dat er steeds meer dan 30 gram hennep en/of hasjiesj werd verwerkt, verstrekt en vervoerd. Het verkopen en afleveren van hennep en/of hasjiesj had betrekking op minder dan 30 gram.
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte onder de feiten 1 en 5 is tenlastegelegd.
Dat [medeverdachte 5], [medeverdachte 4], [medeverdachte 8], [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 9] betrokken zijn geweest bij de criminele organisatie kan niet uit het dossier worden afgeleid. Van dit onderdeel van de tenlastelegging onder 5 zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Tevens houdt de rechtbank verdachte samen met de hierboven aangeduide medeverdachten aansprakelijk voor de verdovende middelen die in de woning [adres 6] te Hoensbroek
- de wiettaxicentrale - zijn aangetroffen. Daarmee is eveneens wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte onder feit 2 is tenlastegelegd.
Ten aanzien van feit 3
Op 13 oktober 2011 vond een doorzoeking plaats in de woning van verdachte aan de [adres 16] te Kerkrade. Hierbij werd in totaal 524 gram vermoedelijk hennep in beslag genomen. Er werden geen monsters genomen. De aangetroffen 524 gram zijn niet onderworpen aan een MMC-kleurreactietest. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat verdachte hennep aanwezig heeft gehad. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van feit 3.
Ten aanzien van de feiten 6 en 7
Op 13 oktober 2011 werd de woning aan de [adres 16] te Kerkrade, zijde de woning van verdachte, doorzocht. [36] In de woonkamer werd op een televisiekast een
electro shockeraangetroffen, die de vorm had van een mobiele telefoon. Op de slaapkamer van verdachte werden twee ploertendoders, één op de vensterbank en één onder het bed, en op een televisietafel een alarmpistool, merk Rohm, aangetroffen. [37]
De aangetroffen voorwerpen werden in beslag genomen. [38] Onderzoek wees uit dat het voorwerp, te weten de
electro shocker, een stroomstootwapen betrof, waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht. Het wapen had de vorm van een mobiele telefoon. Het betreft een wapen in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie II, onder 5, van de Wet wapens en munitie. Het alarmpistool, met de inscripties Rohm RG3, Cal. 6 mm Flob. PL., betreft een wapen in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie III, sub 4, van de Wet wapens en munitie. [39] De twee ploertendoders, met een lengte van 41 en 52,5 cm, betreffen wapens in de zin van artikel 2, eerste lid, categorie I, onder 3, van de Wet wapens en munitie. [40]
Ten overstaan van de politie heeft verdachte, gevraagd naar de aanwezigheid van een paralyser, verklaard dat die kapot was en dat er rook vanaf kwam. [41]
De rechtbank stelt vast dat in de woning van verdachte verboden wapens zijn aangetroffen.
Verdachte heeft enkel een verklaring afgelegd over het stroomstootwapen. Uit deze verklaring leidt de rechtbank af dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van dit wapen. Hoewel het wapen de vorm van een mobiele telefoon had, is de rechtbank van oordeel dat verdachte op de hoogte was van het feit dat het een wapen betrof. De politie heeft tijdens het verhoor van verdachte uitdrukkelijk naar een paralyser gevraagd. Hierop heeft verdachte verklaard dat er rook uit kwam. De rechtbank maakt hieruit op dat verdachte wel degelijk wist dat het voorwerp geen mobiele telefoon betrof, maar een paralyser.
Verdachte heeft geen verklaring afgelegd over het aangetroffen alarmpistool en de twee ploertendoders. Nu deze wapens op de slaapkamer van verdachte werden aangetroffen, kan het niet anders dan dat verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van deze wapens.
In de kelder van de woning werd een gasdrukpistool, merk Elite, aangetroffen. Verdachte heeft geen verklaring hierover afgelegd. Gelet op de plaats van het aantreffen van dit wapen, kan niet worden vastgesteld dat verdachte van de aanwezigheid van dit wapen op de hoogte was.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank feit 6 bewezen. Ten aanzien van feit 7 acht zij bewezen dat verdachte twee ploertendoders voorhanden heeft gehad. Van het aanwezig hebben van een gasdrukpistool zal verdachte worden vrijgesproken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
in de periode van 13 februari 2011 tot en met 12 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en in de gemeente Kerkrade en in de gemeente Landgraaf en te Merkelbeek, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk
- heeft verwerkt en verstrekt en vervoerd, hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, en
- heeft verkocht en afgeleverd, hoeveelheden van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj,
zijnde hennep en hasjiesj middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 2
op 13 oktober 2011 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen, in een pand, gelegen aan [adres 6], tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 260 gram hasjiesj en ongeveer 2.788 gram hennep, zijnde hasjiesj en hennep middelen als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 5
in de periode van 13 februari 2011 tot en met 13 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en in de gemeente Kerkrade en in de gemeente Landgraaf en in de gemeente Onderbanken, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, van welke organisatie onder meer deel uitmaakten [medeverdachte 15] en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet, namelijk het meermalen, in de uitoefening van een bedrijf telkens opzettelijk
- verwerken en verstrekken en vervoeren van hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, en
- verkopen en afleveren van hoeveelheden van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj,
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 6
op 13 oktober 2011 in de gemeente Kerkrade, een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp (in de vorm van een mobiele telefoon) waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht en een wapen van categorie III, onder 4 , te weten een alarmpistool (inscripties o.a. Rohm RG3, Cal. 6mm Flob.PL.), voorhanden heeft gehad;
Feit 7
op 13 oktober 2011 in de gemeente Kerkrade twee wapens van categorie I onder 3, te weten twee ploertendoders (respectievelijk 41 cm lang en 52,5 cm lang) voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

4.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
4.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de volgende strafbare misdrijven:
Ten aanzien van feit 1
medeplegen van in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod,
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
Ten aanzien van feit 5
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet
Ten aanzien van feit 6
handelen in strijd met een in artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 7
handelen in strijd met een in artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie gegeven verbod, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van verdachte

Voor zover de raadsman heeft betoogd dat verdachte - wegens afwezigheid van alle schuld - dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging ten aanzien van feit 6 voor wat betreft het stroomstootwapen, verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hiervoor onder 3.3 heeft overwogen ten aanzien van feit 6. Hieruit volgt dat verdachte naar het oordeel van de
rechtbank wel degelijk op de hoogte was van het feit dat het voorwerp een stroomstootwapen betrof.
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die zijn strafbaarheid opheft.

6.De oplegging van straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Hij heeft daarnaast gevorderd aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 150 uren, subsidiair 75 dagen, met aftrek van de duur van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de door de officier van justitie gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf niet passend is. Mocht deze straf ooit ten uitvoer worden gelegd, dan is dat een te hoge straf voor de onderhavige feiten. Hij heeft betoogd dat een taakstraf voor de duur van 150 uren voldoende is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank heeft in het bijzonder acht geslagen op het volgende.
Verdachte heeft zich gedurende ruim acht maanden schuldig gemaakt aan overtredingen van de Opiumwet. Hij maakte deel uit van een criminele organisatie die zich bezighield met de exploitatie van een wiettaxi, waarbij op bestelling hennep en hasjiesj werden verkocht en afgeleverd. Verdachte maakte de startpakketten voor de chauffeurs, hij nam geld in ontvangst en nam bestellingen aan via de telefoon en stuurde vervolgens de chauffeurs naar de klanten.
Softdrugs zijn stoffen die kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Dit is de reden dat de verstrekking van softdrugs aan banden is gelegd. Door de handelwijze van verdachte wordt dit restrictieve beleid doorkruist. Voorts worden in de hennepteelt en -handel vaak aanzienlijke criminele winsten behaald. Dergelijke criminele winsten werken ontwrichtend op de maatschappij en daardoor wordt schade berokkend aan de samenleving in Nederland. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag. Dat wordt verdachte dan ook door de rechtbank aangerekend.
Ook heeft verdachte verboden wapens aanwezig gehad. Het ongecontroleerde bezit hiervan dient, gelet op het gevaarzettende karakter, te worden bestreden.
De rechtbank is van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Er is echter een grote vertraging in de berechting ontstaan die niet aan verdachte is te wijten. Deze vertraging heeft ertoe geleid dat sinds het plegen van de feiten een behoorlijke periode is verstreken, waaronder ook een half jaar nadat verdachte het laatste woord al had gekregen. Hierdoor is de redelijke termijn, waarbinnen een strafzaak in eerste aanleg dient te worden afgesloten met een vonnis, overschreden. De rechtbank zal dit in de op te leggen straf verdisconteren. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf acht de rechtbank daarom in de zaak van verdachte niet meer passend. De rechtbank is van oordeel dat een flinke voorwaardelijke gevangenisstraf als stok achter de deur passend is. Dit moet verdachte er in de toekomst van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Een langere proeftijd van drie jaren is daarbij geboden.
Ook zal de rechtbank aan verdachte de maximale taakstraf opleggen. Een dergelijke straf heeft als voordeel dat verdachte zijn bijdrage levert aan de maatschappij en daarnaast een nuttige dagbesteding krijgt. Ter terechtzitting is namelijk gebleken dat verdachte er tot nu toe niet in is geslaagd om werk te vinden en verder weinig omhanden heeft.
De door de officier van justitie gevorderde straf is naar het oordeel van de rechtbank te laag en doet geen recht aan de ernst van de feiten. De officier van justitie heeft in zijn strafeis laten meewegen dat verdachte een kleinere rol speelde binnen de criminele organisatie. De rechtbank is het hier niet mee eens. Weliswaar liep verdachte de kantjes ervan af, maar dat maakt niet dat hij daardoor minder straf verdient.
Alles overwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 330 dagen, waarvan 315 dagen voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf voor de duur van 240 uren.

7.Het beslag

Onder verdachte zijn goederen in beslag genomen, te weten twee ploertendoders, geld, twee pistolen en een paralyzer.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de wapens dienen te worden onttrokken aan het verkeer. De inbeslaggenomen gelden kunnen worden teruggegeven aan verdachte.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de inbeslaggenomen goederen.
De rechtbank is van oordeel dat de wapens dienen te worden onttrokken aan het verkeer, nu met deze voorwerpen de strafbare feiten zijn begaan. Het ongecontroleerde bezit ervan is in strijd met de wet en het algemeen belang.
Het inbeslaggenomen geld kan worden teruggegeven aan verdachte, nu niet is komen vast te staan dat dit geld enig verband houdt met strafbare feiten.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3, 11 en 11a van de Opiumwet en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde onder feit 3;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4.2 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
  • veroordeelt verdachte tot
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat verdachte voor het einde van
  • stelt als algemene voorwaarde dat de verdachtezich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
Beslag
- verklaart
onttrokken aan het verkeeraan het verkeer de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
Nr. 1: 1 ploertendoder, kleur: zwart (goednummer 1989987, ss58-2309, 52.5 cm lang);
Nr. 2: 1 ploertendoder, kleur: zwart (goednummer 2000375, ss58-2309a);
Nr. 9: 1 Pistool, Rohm RC (goednummer 1989668, ss58-2305, alarmpistool);
Nr. 10: 1 Pistool, Elite II (goednummer 1989672, ss58-1001, gasalarmpistool);
Nr. 19: 1 Paralyzer (goednummer 1990067, ss58-2312, gsm-model);
- gelast de
teruggavevan de volgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen:
Nr. 4: Nederlands geld (goednummer 1989644, ibg 13-10-11);
Nr. 5: Nederlands geld (goednummer 1989646, ibg 13-10-11),
aan
verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F.J. Aalderink, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en
mr. F.A.G.M. Vluggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 april 2014.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat
1.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 12 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of te Merkelbeek, in elk geval in de gemeente Onderbanken, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) in de uitoefening van een beroep of
bedrijf opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van (telkens) meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
2.
hij, verdachte, op of omstreeks 13 oktober 2011 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen (in een pand, gelegen aan [adres 6]), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 260 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hasjiesj en/of ongeveer 2.788 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, in elk geval een grote hoeveelheid hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij, verdachte, op of omstreeks 13 oktober 2011 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 524 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
4.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 13 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Onderbanken, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s), toen aldaar meermalen (telkens) een voorwerp, te weten geld,
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, althans (telkens) van een voorwerp, te weten geld, gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 13 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Onderbanken, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, meermalen, althans eenmaal (telkens) van een voorwerp, te weten geld, (telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij, verdachte, (telkens) wist dat dat geld - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 13 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Onderbanken, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, meermalen, althans eenmaal (telkens) een voorwerp, te weten geld, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans (telkens) van geld, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat dat geld - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
5.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 13 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Onderbanken, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, van welke organisatie onder meer deel uitmaakten [medeverdachte 15] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 16] en/of [medeverdachte 9], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en/of vierde en/of vijfde lid, namelijk het meermalen, althans eenmaal (telkens) buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of het in de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een hoeveelheid/hoeveelheden van (telkens) meer dan 30 gram hennep en/of
hasjiesj, als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
6.
hij, verdachte, op of omstreeks 13 oktober 2011 in de gemeente Kerkrade, een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp (in de vorm van een mobiele telefoon) waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht en/of een wapen van categorie III, onder 4 , te weten een alarmpistool (inscripties o.a. Rohm RG3, Cal. 6mm Flob.PL.), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
7.
hij, verdachte, op of omstreeks 13 oktober 2011 in de gemeente Kerkrade (een) wapen van categorie I onder 7°, te weten een gasdrukpistool (kaliber 4.5mm/.177, inscripties o.a. Umarex, Elite II), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, dat het voor bedreiging of afdreiging geschikt was en/of twee wapens van categorie I onder 3, te weten twee ploertendoders (respectievelijk 41 cm lang en 52,5 cm lang) voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, met proces-verbaalnummer 2011118898, d.d. 27 februari 2012 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal, zaaksdossier 4 d.d. 27 februari 2012, pagina 2570 en 2584.
3.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 27 oktober 2011, pagina 2789.
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 27 oktober 2011, pagina 2790, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 1] d.d. 16 november 2011, pagina 2775, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2799.
5.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2782.
6.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2780, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2798, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 20 oktober 2011, pagina 1094.
7.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2781, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 1] d.d. 16 november 2011, pagina 2774, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 20 oktober 2011, pagina 1094.
8.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2799.
9.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2781, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 1] d.d. 16 november 2011, pagina 2774.
10.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 1] d.d. 16 november 2011, pagina 2774, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2799, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 17 oktober 2011, pagina 3063.
11.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2781.
12.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2791, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 1] d.d. 16 november 2011, pagina 2775.
13.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 1] d.d. 16 november 2011, pagina 2773, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2778, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2797 en 2798, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 3] d.d. 18 november 2011, pagina 2838, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 6] d.d. 6 december 2011, pagina 2846.
14.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, p. 2780, proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 5] d.d. 8 februari 2012, pagina 3081 en 3082.
15.Bijlage Telefoontap Jaguar, pagina 2851 tot en met 2853.
16.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 27 oktober 2011, pagina 2791, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 1] d.d. 16 november 2011, pagina 2775, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 3] d.d. 18 november 2011, pagina 2840.
17.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2779, 2780 en 2781, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 1] d.d. 16 november 2011, pagina 2775, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2797, 2798 en 2799, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 3] d.d. 18 november 2011, pagina 2839, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 6] d.d. 6 december 2011, pagina 2845.
18.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2782.
19.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 1] d.d. 16 november 2011, pagina 2775, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2799, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 3] d.d. 18 november 2011, pagina 2839.
20.Bijlage Telefoontap Jaguar, pagina 2851 tot en met 2859.
21.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2780 en 2781, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2798 en 2799, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 5] d.d. 25 oktober 2011, pagina 2810 en 2818, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 3] d.d. 18 november 2011, pagina 2838, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 17 oktober 2011, pagina 3063, 3064, 3065, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 20 oktober 2011, pagina 1093.
22.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 1] d.d. 16 november 2011, pagina 2773 e.v., proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2779 e.v., proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 3] d.d. 18 november 2011, pagina 2838 e.v., proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2798 e.v., proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 5] d.d. 25 oktober 2011, pagina 2805 e.v., proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 6] d.d. 6 december 2011, pagina 2845 e.v.
23.Bijlage Telefoontap Jaguar, pagina 2669.
24.Proces-verbaal van bevindingen bij doorzoeking perceel [adres 6] Hoensbroek d.d. 13 oktober 2011, proces-verbaalnummer 2011118898-21, pagina 5577.
25.Proces-verbaal, Beslagdossier pagina 5581 tot en met 5583.
26.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 13 oktober 2011, pagina 5584 tot en met 5592.
27.Proces-verbaal MMC testen onderzoek 2451110007 d.d. 13 oktober 2011, pagina 2722 tot en met 2724.
28.Proces-verbaal, Beslagdossier, pagina 5581 tot en met 5583.
29.Proces-verbaal zaaksdossier 4 d.d. 27 februari 2012, pagina 2597 en 2598.
30.Proces-verbaal, Beslagdossier, pagina 5189 tot en met 5192.
31.Proces-verbaal zaaksdossier 4 d.d. 27 februari 2012, pagina 2603 en 2604.
32.Proces-verbaal van bevindingen, Beslagdossier, pagina 5195.
33.Proces-verbaal van bevindingen stemherkenning [medeverdachte 15] d.d. 18 januari 2011, pagina 2849 en 2850.
34.Proces-verbaal stemherkenning [medeverdachte 1] d.d. 15 oktober 2011, pagina 2952 en 2953.
35.Proces-verbaal stemherkenning [verdachte] d.d. 14 oktober 2011 , pagina 3007-3008.
36.Proces-verbaal verslag van binnentreden in woning [adres 16] te Kerkrade d.d. 13 oktober 2011, pagina 5266 en 5267.
37.Het geschrift, te weten een kavellijst, als bijlage bij het proces-verbaal verslag van binnentreden in woning [adres 16] te Kerkrade d.d. 13 oktober 2011, pagina 5272 en 5273 en proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 14 oktober 2011, pagina 5302.
38.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 14 oktober 2011, pagina 5302, het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 december 2011, pagina 5276, het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 13 oktober 2011, pagina 5278 en het proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 14 oktober 2011, pagina 5284.
39.Proces-verbaal onderzoek (vuur)wapens en munitie d.d. 12 januari 2012, pagina 4951 tot en met 4954.
40.Proces-verbaal van bevindingen ploertendoders d.d. 8 december 2011, pagina 4957.
41.Proces-verbaal derde verhoor verdachte [verdachte] d.d. 16 oktober 2011, pagina 681.