ECLI:NL:RBLIM:2014:3170

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 april 2014
Publicatiedatum
3 april 2014
Zaaknummer
03/702536-12
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordelingen in het kader van criminele organisatie en drugshandel met betrekking tot de Opiumwet

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 1 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met de productie en uitvoer van synthetische drugs, waaronder amfetamine en MDMA. De verdachte werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het opzettelijk buiten Nederland brengen van harddrugs, het bereiden en verkopen van deze middelen, en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een lange periode actief was in de drugshandel, met betrokkenheid bij verschillende productielocaties in Nederland en leveringen naar Duitsland. De rechtbank heeft de verklaringen van medeverdachten en undercoveragenten als betrouwbaar beoordeeld en heeft geconcludeerd dat de verdachte een leidende rol speelde binnen de organisatie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren en 6 maanden, waarbij rekening is gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de samenleving. De verdachte heeft zich jarenlang beziggehouden met de productie en uitvoer van synthetische drugs, wat heeft geleid tot aanzienlijke overlast en criminaliteit in de regio. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de voorlopige hechtenis op te heffen afgewezen, maar heeft wel de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven. De uitspraak is gedaan in het kader van de Opiumwet, waarbij de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere overtredingen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/702536-11
Datum uitspraak : 1 april 2014
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Limburg, meervoudige kamer voor strafzaken,
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens verdachte],
wonende te [adresgegevens verdachte].
Raadsman is mr. R.J.H. Corten, advocaat te Sittard.

1.Het onderzoek van de zaak

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 18, 19, 20 en 24 september 2013 en 17 en 18 maart 2014. De rechtbank heeft gehoord de officier van justitie en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman.

2.De tenlastelegging

De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:al dan niet samen met een ander of anderen meermalen opzettelijk harddrugs buiten Nederland heeft gebracht;
Feit 2:al dan niet samen met een ander of anderen meermalen opzettelijk harddrugs heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt dan wel vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 3:al dan niet samen met een ander of anderen voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet heeft gepleegd;
Feit 4:al dan niet samen met een ander of anderen opzettelijk hasjiesj en hennep aanwezig heeft gehad;
Feit 5:al dan niet samen met anderen, meermalen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk hennep en/of hasjiesj heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt dan wel vervoerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 7:als leider dan wel bestuurder heeft deelgenomen aan een criminele organisatie in de zin van de Opiumwet.
De dagvaarding is ten aanzien van feit 6, te weten het (gewoonte)witwassen, reeds ter terechtzitting van 18 september 2013 nietig verklaard.
Gezien de inhoud van de verschillende zaaksdossiers, die deel uitmaken van het proces-verbaal, met proces-verbaalnummer 2011118898 d.d. 27 februari 2012, waaruit blijkt dat de tenlastegelegde deelname aan de criminele organisatie ziet op een criminele organisatie in de zin van de Opiumwet, moet het ontbreken van de vermelding “zijnde MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (=MDEA) en/of amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I” na de zinsnede “MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (=MDEA) en/of amfetamine” in de tenlastelegging onder 7 als een kennelijke verschrijving worden beschouwd.
Datzelfde geldt naar het oordeel van de rechtbank voor het ontbreken van de zinsnede “zijnde hennep en/of hasjiesj (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II” na de zinsnede “(een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (telkens) meer dan 30 gram hennep en/of hasjiesj”.
De rechtbank overweegt daarbij dat het blijkens het verhandelde ter terechtzitting ook voor verdachte duidelijk was dat het bij deze middelen ging om middelen in de zin van de bij de Opiumwet horende lijsten I en/of II. De verdachte wordt dan ook door deze verbetering niet in zijn verdediging geschaad.
3.
De beoordeling van het bewijs [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1 tot en met 5 en 7 bewezen kunnen worden verklaard. Verdachte heeft meermalen harddrugs buiten Nederland gebracht. De uitvoer van de specifiek in de tenlastelegging genoemde hoeveelheden kunnen bewezen worden. De productielocaties bevonden zich in Puth-Schinnen en Roermond. De feiten vingen aan in januari 2005.
Ten aanzien van feit 3 heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte grondstoffen nodig had voor de productie van harddrugs. Dit feit kan verder niet heel concreet worden gemaakt. Er is sprake van medeplegen.
Ten aanzien van feit 4 heeft de officier van justitie betoogd dat verdachte een handelshoeveelheid softdrugs aanwezig had, bestemd voor de exploitatie van de wiettaxi.
Ten aanzien van de feiten 5 en 7 heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte
samen met de medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en zes chauffeurs deel heeft uitgemaakt van een criminele organisatie die zich bezighield met de exploitatie van een wiettaxi. Hierbij werden, in de uitoefening van een bedrijf, hennep en hasjiesj verkocht. In dit kader moest er dan ook hennep geteeld worden. Verdachte was de leider van deze organisatie. Er werden geen drugs buiten Nederland gebracht. De medeverdachten [medeverdachte 4], [medeverdachte 5], [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] behoren niet tot die criminele organisatie. Ten aanzien van de medeverdachte [medeverdachte 8] heeft de officier van justitie geen standpunt ingenomen.
Voorts maakte verdachte samen met [medeverdachte 9] en anderen, onder wie [medeverdachte 10], [medeverdachte 11] en [medeverdachte 12], deel uit van een criminele organisatie die zich bezighield met harddrugs.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte vrij te spreken van de feiten 1, 2 en 3. Hij heeft daartoe betoogd dat de bewijsvoering van het openbaar ministerie zwaar leunt op de verklaringen van [medeverdachte 10], [medeverdachte 11], de zogenaamde
Verdeckte Ermittler, de interpretatie van telefoongesprekken, de peilbakengegevens en de informatie over diverse productieplaatsen.
De verklaring van [medeverdachte 11] betreft een verklaring van horen zeggen. De verklaringen van [medeverdachte 10] zijn volgens de raadsman onbetrouwbaar, aangezien zij geen ondersteuning vinden in andere bewijsmiddelen.
De raadsman heeft verzocht de gegevens van de peilbakengegevens uit te sluiten van het bewijs, nu de legitimiteit daarvan niet kan worden getoetst. Subsidiair heeft de raadsman verzocht het dossier te completeren met de gegevens van de toegepaste bijzondere opsporingsmethode(n). Voorts heeft de raadsman verzocht de gesprekken die tussen 26 juli 2010 en 8 augustus 2010 zijn gevoerd aan het dossier te doen toevoegen.
Ten aanzien van de feiten 4 en 5 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Hij heeft verzocht verdachte vrij te spreken voor zover ten laste is gelegd het telen en/of bereiden van softdrugs en het opzettelijk verkopen en/of afleveren en/of verstrekken van hoeveelheden van (telkens) meer dan 30 gram. Dit geldt ook voor feit 7.
Ten aanzien van feit 7 heeft de raadsman ook verzocht verdachte vrij te spreken voor zover ten laste is gelegd een criminele organisatie die zich bezighield met de handel in harddrugs.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1, 2, 3 en 7 (voor wat betreft de criminele organisatie op het gebied van harddrugs)
Uit een op 12 april 2010 door het Landelijk Parket van het
Landeskriminalamt Nordrhein-Westfalente Aken (Bondsrepubliek Duitsland) ontvangen rechtshulpverzoek blijkt dat in Duitsland onder de naam Pirelli een strafrechtelijk onderzoek plaatsvindt tegen onder meer de verdachten [medeverdachte 11] en [medeverdachte 10] Ruland. Zij zouden zich samen met anderen in georganiseerd verband schuldig maken aan overtreding van de Duitse Opiumwetgeving. [medeverdachte 11] en [medeverdachte 10] zouden contacten onderhouden met Nederlandse drugsleveranciers, vermoedelijk afkomstig uit Zuid-Nederland.
[medeverdachte 10] verklaart bij de Duitse politie dat hij zich al vele jaren bezighoudt met de productie van synthetische drugs. Hij is in 2001 gestart met het slaan van XTC-pillen in een appartement in Spekholzerheide. Door [medeverdachte 11] werden deze pillen naar het buitenland gebracht. In 2003 is hij gestart in een schuur van een boerderij in Puth. De ruimte huurde hij voor € 150,00 per maand van de boer. Tot en met 2006 heeft [medeverdachte 10] in Puth XTC-pillen geslagen. [2] Voor de productie van deze pillen maakte [medeverdachte 10] gebruik van tablettenpersen, die hij via [medeverdachte 11] kocht. De eerste door hem van [medeverdachte 11] gekochte tablettenpers werd volgens [medeverdachte 10] in 2006 aangetroffen bij de ontmanteling van de productielocatie in Puth. [3] [medeverdachte 10] heeft de locatie aangewezen aan de politie. Het bleek te gaan om de boerderij gelegen op het adres [adres 1] te Puth. [4] Eigenaar van deze boerderij is [betrokkene 1]. Deze heeft verklaard dat hij de desbetreffende schuur waarin het laboratorium was aangetroffen voor € 138,00 per maand had verhuurd aan ene [medeverdachte 10]. [5]
Het laboratorium in de boerderij in Puth is op 26 september 2006 door de politie ontmanteld. In het laboratorium werden onder meer aangetroffen en in beslag genomen een tabletteermachine (merk Kilian), een verhuisdoos met circa 30 kilogram tabletten met logo “eend” en een emmer met circa 2 kilogram tabletten met logo “eend” (tezamen bijna 200.000 tabletten), divers crèmekleurig, bruin en wit poeder, bruine brokjes, lichtgele vloeistof, diverse vul- en hulpstoffen, [6] alsmede een peuk filtersigaret (spoor PD1-02). [7] De aangetroffen tabletten, poeders en vloeistof werden door het NFI getest. Onderzoek wees uit dat de uit de crèmekleurige tabletten met diepdruk “eend”, en de uit het crèmekleurige poeder genomen monsters amfetamine en MDMA bevatten. Monsters uit de in een gripzakje aangetroffen witte tabletten (à 0,25 gram) met diepdruk “Mickey Mouse” en uit de crèmekleurige tabletten (à 0,26 gram) met diepdruk “eend” bevatten MDMA en metamfetamine. Monsters uit het crèmekleurige poeder (NFI 308.007), het witte poeder, het bruine poeder en de bruine brokjes, alsmede uit de witte tabletten (à 0,25 gram) met diepdruk “Mickey Mouse” bevatten elk MDMA. Een monster uit de aangetroffen lichtgele vloeistof bevatte amfetamine. In de tabletten met diepdruk “eend” (uitgezonderd NFI 308.099a) en de poeders NFI 308.011 en NFI 308.051 zijn bij het onderzoek tevens aanwijzingen verkregen voor de aanwezigheid van zeer geringe hoeveelheden
N-ethyl-MDA. [8] Uit onderzoek is gebleken dat het DNA van de aangetroffen sigarettenpeuk (spoor PD1-02) overeenkwam met het in de Duitse DNA-bank voor strafzaken aanwezige DNA-profiel van [medeverdachte 10]. [9]
[medeverdachte 10] werkte vanaf 2004 samen met [medeverdachte 13]. In de tijd dat [medeverdachte 10] in Puth actief was, werd ook met de opbouw van een laboratorium in Ubachsberg gestart. Hier maakten zij amfetamine. [10] Vlak voor Pinksteren 2007 moest het laboratorium in Ubachsberg worden ontmanteld. [medeverdachte 10] verklaart dat hij daarna, gedurende enkele weken in de maanden juli en augustus 2008, in een hal op een bedrijventerrein in Roermond amfetamine heeft geproduceerd. De hal was ter beschikking gesteld door ene [betrokkene 2], die een zonnestudio in Roermond exploiteerde. [11] Samen met [medeverdachte 13] heeft [medeverdachte 10] toen in Roermond zo’n 350 liter amfetamineolie geproduceerd. [12] [medeverdachte 10] heeft zowel de zonnestudio van [betrokkene 2], gelegen aan de [adres 2] te Roermond, alsmede de productielocatie in Roermond aangewezen aan de politie. De productielocatie bevond zich in een hal gelegen aan de [adres 3] te Roermond. [13]
Nadat [medeverdachte 13] en [medeverdachte 10] klaar waren met de productie in Roermond hebben zij de hal ontruimd. De gereedschappen en materialen hebben zij in twee aanhangwagens vervoerd naar een terrein, dat volgens [medeverdachte 10] lag in of in de buurt van Kerkrade. De kleinste aanhangwagen (ongeveer 2 x 1,2 x 2 m (lxbxh) was volgens hem grijs van kleur, geheel van metaal en had een grote deur. In deze aanhangwagen hadden zij een grote stalen ketel, slangen, pompen en vaten opgeslagen. [14]
Op 7 februari 2012 is [medeverdachte 13] door de politie aangehouden. Op diezelfde dag vond ook een doorzoeking plaats in het pand [adres 4] te Landgraaf. Dit pand bevindt zich op een locatie, die volgens de politie voldoet aan de beschrijving die [medeverdachte 10] heeft gegeven van de plek waar [medeverdachte 13] en hij de twee aanhangwagens met gereedschappen en materialen naar toe hebben gebracht. [15] In het pand werd door de politie een zilverkleurige aanhangwagen (afmetingen 2,25 x 1,50 x 1,40 m (lxbxh) met gesloten kap, metalen opbouw en twee afsluitbare achterdeuren aangetroffen en in beslag genomen. In deze aanhangwagen werden voorwerpen aangetroffen die te relateren zijn aan de productie van synthetische drugs, zoals een groot model vacuümpomp, ventilatormotoren, speciekuip, RVS-trechter, glaswerk en een RVS kook-, destillatie- en druk-/reactieketel. In de ketel bevond zich een restant bruine olieachtige vloeistof. Het is volgens de politie zeer waarschijnlijk dat deze goederen eerder gebruikt zijn bij de illegale vervaardiging van amfetamine. De ketel kan gelet op de constructie en de verder aangetroffen goederen, zoals de RVS destillatie-opzet, de RVS koeler, de schakelkast met roermotor ook worden gebruikt als drukreactievat voor de vervaardiging van onder meer MDMA. [16]
Contacten [medeverdachte 10], [verdachte] en [medeverdachte 9]
[medeverdachte 10] verklaart dat hij [verdachte] al sinds de jaren ’90 kent. Drugszaken deed hij met hem vanaf het moment dat hij zelf uit de gevangenis werd ontslagen. [17] Tegenover politie-infiltrant A-1905 ([naam 1]) heeft [medeverdachte 10] op 12 juli 2010 verklaard dat de jongens na zijn vrijlating uit de gevangenis meteen weer bij hem thuis kwamen. Zij waren zeer enthousiast dat hij bij de rechter niets over hen had verteld. Hij kreeg van hen meteen 150.000 gulden en de opdracht om verder amfetamine te produceren. Deze jongens van toen waren volgens [medeverdachte 10] dezelfde jongens waarmee hij tegenwoordig nog samenwerkt. [medeverdachte 10] en [medeverdachte 11] noemden in dit verband de naam ‘[verdachte]’. [18]
[medeverdachte 10] verklaart verder in zijn verhoren bij de politie dat [verdachte] hem ongeveer 50 kilogram MDMA heeft geleverd. De MDMA was verpakt in pakketten van 1 tot 5 kilogram. [medeverdachte 10] heeft deze MDMA vermengd met andere stoffen en van het mengsel heeft hij, zowel in Spekholzerheide als in de schuur in Puth, pillen geslagen. De XTC-pillen werden vervolgens afgenomen door [verdachte]. [19] Naast de in Puth gebruikte en daar bij de ontmanteling aangetroffen tablettenpers heeft [medeverdachte 10] via [medeverdachte 11] nog drie andere tablettenpersen gekocht, die hij doorverkocht aan [verdachte]. [20]
[verdachte] werd volgens [medeverdachte 10] in 2004 in hechtenis genomen. In de tijd dat [verdachte] vastzat, deed [medeverdachte 10] geen zaken met hem. Toen [verdachte] in de open strafinrichting verbleef, werd de door [medeverdachte 10] in Ubachsberg geproduceerde amfetamineolie onder andere aan [verdachte] verkocht. [verdachte] was volgens [medeverdachte 10] ook degene die voor de productielocatie in Roermond het contact had gelegd met verhuurder [betrokkene 2]. Het financiële gedeelte werd door [verdachte] eveneens met deze [betrokkene 2] geregeld. De voor de productie van amfetamineolie in Roermond benodigde BMK, een hoeveelheid van 200 liter, werd geleverd door [verdachte] en [medeverdachte 9]. Zij waren ook de afnemers van de in Roermond geproduceerde amfetamineolie. [21] In een later verhoor verklaart [medeverdachte 10] dat de grondstoffen die zij in Roermond nodig hadden deels door hem zelf werden bezorgd en deels door [verdachte]. [medeverdachte 9] zorgde voor de BMK. De in Roermond geproduceerde 350 liter amfetamineolie werden naar [medeverdachte 9] gebracht, naar een bijgebouw van zijn toenmalige woonadres. [22]
Bij zijn verhoor door de politie herkent [medeverdachte 10] op foto’s [verdachte] en [medeverdachte 9] van een hem door de politie getoonde foto. [verdachte] en [medeverdachte 9] zijn volgens hem gelijkgerechtigde zakenpartners, die al erg lang samenwerken. Beiden hebben MDMA geproduceerd en kunnen MDMA produceren. [23]
In zijn verhoren bij de politie bevestigt [medeverdachte 11] dat hij, naast diverse grondstoffen ten behoeve van de productie van verdovende middelen, ten minste drie tablettenpersen voor [medeverdachte 10] heeft gekocht. [24] Via [medeverdachte 10] kent hij ook de naam [verdachte]. [verdachte] was de opdrachtgever voor de bestelling van grondstoffen voor het produceren van drugs en ook de afnemer van de goederen. [verdachte] heeft hij een keer op zijn rug gezien, toen deze uit de woning van [medeverdachte 10] in Hoensbroek kwam. [medeverdachte 10] vertelde hem toen dat [verdachte] zojuist met zijn grote getunede Audi stationcar langs was geweest. Zo’n 5 of 6 jaar geleden had [medeverdachte 11] eens grondstoffen afgeleverd in Merkelbeek, een hoeveelheid van tussen honderden kilo’s en een ton. Wie de afnemer daarvan was kan [medeverdachte 11] niet vertellen, maar hij gaat ervan uit dat dit [verdachte] moet zijn geweest, nu volgens [medeverdachte 10] de meeste leveringen voor [verdachte] waren bestemd. [25]
Dat [verdachte] in een grote personenauto van het merk Audi reed, wordt bevestigd door het feit dat uit onderzoek blijkt dat hij in de periode van 24 juni 2003 tot en met 4 juli 2006 de beschikking had over een Audi RS4 ([kenteken 1]). [26] Van 29 september 2009 tot 15 oktober 2010 had [verdachte] de beschikking over een Audi S4 ([kenteken 2]), die op naam was gesteld van [medeverdachte 3]. [27] [medeverdachte 3] verklaart over deze auto dat hij katvanger was. De auto was in gebruik bij [verdachte], wiens naam volgens hem wordt uitgesproken als “[verdachte]”, omdat “[verdachte]” met een “[verdachte]” wordt geschreven. De achternaam van deze man wil hij niet zeggen. De man voorzag in zijn levensonderhoud en heeft voor hem woonruimte geregeld aan de [adres 5], en daarna aan de [adres 6] in Hoensbroek. [medeverdachte 3] regelde de boekhouding en de telefoon van de wiettaxi, die vanuit deze adressen werd geëxploiteerd. [28]
Uitvoer in 2010/Verdeckte Ermittler
In het kader van het onderzoek Pirelli is door de Duitse autoriteiten toestemming verleend tot de inzet van Duitse politie-infiltranten (“Verdeckte Ermittler”). Een van deze infiltranten (A-1905) onderhield contacten met [medeverdachte 11] en [medeverdachte 10]. De ontmoetingen resulteerden in de pseudo-(proef)aankoop van bijna 5 liter vloeibare amfetamine door infiltrant A-1905 op 17 juni 2010. Levering en betaling van deze amfetamineolie vond plaats op Duits grondgebied. [29] De vloeibare amfetamine, totaal ongeveer 4,4 liter, was verpakt in een jerrycan. Een monster van de inhoud van deze jerrycan werd in Duitsland onderzocht. Het onderzoek wees uit dat het monster amfetamine bevatte. [30]
[medeverdachte 11] verklaart dat hij contact heeft gehad met een zakenman, die later een undercoveragent bleek te zijn. Hij heeft het contact tussen deze agent en [medeverdachte 10] tot stand gebracht en aan deze agent, die zich [naam 1] noemde, amfetamineolie aangeboden. [31]
[medeverdachte 10] bevestigt dat hij in de zomer van 2010 door [medeverdachte 11] werd voorgesteld aan [naam 1] en [naam 2], die belangstelling hadden voor grotere hoeveelheden cocaïne en amfetamine. [medeverdachte 10] had informatie gekregen dat 300 liter amfetamineolie ter beschikking zou staan. Hij heeft deze hoeveelheid aangeboden aan [naam 1]. Als proef werd eerst 5 liter overgedragen. [medeverdachte 10] heeft deze hoeveelheid afgehaald bij [verdachte] in Merkelbeek, en nog dezelfde dag naar [medeverdachte 11] in Jülich (noot rechtbank: plaats gelegen in de Bondsrepubliek Duitsland) gebracht. [32] [medeverdachte 11] bevestigt dat [medeverdachte 10] de proefhoeveelheid van 5 liter in Jülich aan hem overhandigde. [33] [medeverdachte 11] heeft de olie vervolgens weer aan [naam 1] overhandigd. [34] Volgens [medeverdachte 10] wilde [verdachte] voor deze amfetamineolie € 1.400,00 per liter ontvangen. [35]
Enkele dagen na de overdracht vertelde [medeverdachte 11] aan [medeverdachte 10] dat hij van [naam 1] had gehoord dat de kwaliteit van de olie erg goed was. Volgens [medeverdachte 10] zaten ze daardoor in de business en was dit voor hem het teken dat hij zich om de door hem aangeboden 300 liter moest gaan bekommeren. [36] [medeverdachte 10] verklaart dat hij vervolgens [verdachte] thuis in Merkelbeek heeft opgezocht. [verdachte] bevestigde toen aan hem dat hij 160 liter amfetamineolie kon leveren en stelde voor om de bedrijfshal van [betrokkene 3] te gebruiken voor de overdracht van de olie. De olie zou worden geleverd in 8 jerrycans van elk 20 liter. [37]
Infiltrant A-1905 (zijnde undercoveragent [naam 1]), [medeverdachte 11] en [medeverdachte 10] spraken op 12 juli 2010 met elkaar over de wijze waarop de amfetamineolie door [medeverdachte 11] en [medeverdachte 10] geleverd zou worden en zou worden betaald. [medeverdachte 10] gaf toen aan dat de olie in Merkelbeek, een onopvallend, slaperig plaatsje, waar hij al vele jaren bekend is, zou kunnen worden afgehaald. [38]
[medeverdachte 10] verklaart verder dat, omdat hij al jaren met hem drugszaken deed, [verdachte] de amfetamineolie aan hem zonder vooraf te betalen ter beschikking had gesteld. Hij zou direct na de transactie naar [verdachte] gaan om de olie te betalen. Een dag voor de overdracht is [medeverdachte 10] nog naar [verdachte] in Merkelbeek gereden om te vragen of alles in orde was. [39] Afgesproken was dat [medeverdachte 10] aan [verdachte] voor de levering van de 160 liter amfetamineolie € 1.400,00 per liter zou betalen. [naam 1] en [naam 2] zouden aan hem € 1.800,00 per liter voldoen. [40]
Ter voorbereiding van de levering reden infiltrant A-1904 en [medeverdachte 11] op 29 juli 2010 samen naar de [adres 7] in Geleen. [medeverdachte 11] wees daar een pand aan, met een aantal opslaghallen, en vertelde dat daar de levering van de amfetamineolie zou plaatsvinden. De overdracht van het geld zouden zij in een hotel in de buurt doen. [medeverdachte 11] zou een en ander nog overleggen met [medeverdachte 10]. Op 3 augustus 2010 zou [medeverdachte 11] alles bevestigen en op 5 augustus 2010 zouden zij elkaar ontmoeten voor de laatste details. [medeverdachte 10] zou daarbij ook aanwezig zijn. [41] Ook [medeverdachte 10] gaf daarna aan dat de levering van de amfetamineolie zou plaatsvinden bij een hal aan de [adres 7] in Geleen. De betaling zou plaatsvinden bij het [naam hotel] in Urmond, waar [medeverdachte 10] het geld in ontvangst zou nemen. Afgesproken werd dat de levering en de betaling zouden plaatsvinden op 11 augustus 2010. [medeverdachte 10] vertelde bij die gelegenheid dat hij de amfetamineolie geleverd kreeg van mensen uit Zuid-Limburg, die hij al 20 jaar kende. [42]
Dat [medeverdachte 10] contact zocht met [verdachte] wordt bevestigd door de in zijn auto (een Mercedes met het Belgische [kenteken 3]) [43] geplaatste plaatsbepalingsapparatuur. Uit de door dit peilbaken verstrekte gegevens blijkt dat de auto op 5 augustus 2010 tussen 21.07 uur en 21.53 uur heeft stilgestaan op de [adres 8] in Merkelbeek. Uit diezelfde gegevens blijkt dat de auto ook op 9 augustus 2010, tussen 17.17 uur en 18.06 uur, op deze straat heeft stilgestaan. Op die dag had in Duitsland een ontmoeting plaatsgevonden tussen de Duitse
Verdeckte Ermittler, [medeverdachte 11] en [medeverdachte 10]. Uit de plaatsbepalingsgegevens blijkt dat de auto direct na deze ontmoeting rechtstreeks naar Merkelbeek is gereden. [44] Op het adres [adres 8] te Merkelbeek was [verdachte] destijds woonachtig. [45]
[medeverdachte 10] verklaarde dat [medeverdachte 12] de amfetamineolie naar de bedrijfshal van [betrokkene 3] zou brengen omdat hij [medeverdachte 11] van vroeger kende. [46] Uit door de politie tussen 26 juli 2010 en 8 augustus 2010 afgeluisterde telefoongesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 12] blijkt dat zij vrijwel dagelijks telefonisch contact met elkaar hebben. [medeverdachte 12] maakt hierbij gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 1]. [47] In een gesprek op 28 juli 2010 om 17.18 uur spreken [medeverdachte 12] en [verdachte] over iets dat kennelijk bij [medeverdachte 12] gebracht gaat worden door [verdachte]. [medeverdachte 12] zegt dan tegen [verdachte] dat hij wel moet zeggen hoe laat ‘het’ gebracht gaat worden. [medeverdachte 12] antwoordt: “Misschien dat ik vanavond ook nog. Ik weet niet wat die [medeverdachte 10] doet.” [verdachte] zegt dan: “Eh, even kijken, komt “die” nog bij jou in de buurt.” [48]
In een gesprek op 3 augustus 2010 om 21.35 uur zegt [verdachte] tegen [medeverdachte 12]: “Jij bent de enigste die precies weet waar die garage ligt, en dan moet jij even met mij rijden en dan pikken we dat even samen op. Jij kunt ja gewoon auto rijden he? Ook met aanhanger, dus dat komt wel in orde?” [49]
De stem van [medeverdachte 12] werd in bovenstaande telefoongesprekken herkend door de verbalisant die [medeverdachte 12] drie maal heeft verhoord. [50]
Op 11 augustus 2010 omstreeks 11.00 uur arriveerden infiltrant A-1905 en [medeverdachte 11] op de [adres 7] te Geleen. In de hal waar de overdracht van de amfetamineolie zou plaatsvinden stond een Renault Kangoo. In de laadruimte van deze auto stonden 8 blauwe jerrycans, die gevuld waren met een vloeistof. [51] Op dezelfde dag omstreeks 10.41 uur ontmoette infiltrant A-1724 [medeverdachte 10] bij het [naam hotel] in Urmond. [medeverdachte 10] vertelde aan deze infiltrant dat er twee Nederlandse mannen betrokken zijn bij de productie en de levering van de amfetamineolie die zij wilden kopen. Hij zat sinds 1988 in deze zaken en kende alle mensen die erbij betrokken zijn. Volgens [medeverdachte 10] was het een ‘ons kent ons’-wereldje, buiten deze mensen deed hij met niemand anders zaken. [52]
Vervolgens werd door het interregionaal arrestatieteam ingegrepen en werden [medeverdachte 10], [medeverdachte 11] en de overige in de bedrijfshal aanwezige personen, onder wie [betrokkene 3] en [medeverdachte 12], aangehouden. De acht blauwe jerrycans, elk met een inhoud van ongeveer 25 liter, die in de laadruimte van de Renault Kangoo stonden, werden in beslag genomen. [53] De gezamenlijke inhoud van deze jerrycans was ongeveer 153,6 liter. [54] Monsters van de inhoud van de acht jerrycans werden met behulp van een MMC-XTC-test in Nederland door de groep LFO onderzocht. De monsters gaven direct een donkerbruine verkleuring die een indicatie geeft dat de monsters amfetamine bevatten. [55] Monsters van de inhoud van de jerrycans werden tevens in Duitsland onderzocht. Dit onderzoek wees uit dat elk van de monsters amfetamine bevatte. [56]
Aanschaf van methanol
Vanuit België werd - door middel van een rechtshulpverzoek - informatie verkregen dat [medeverdachte 9] in België grote hoeveelheden methanol had gekocht.
Getuige [getuige] was ten tijde van het ten laste gelegde werkzaam als magazijnbediende bij het [bedrijf] te Plombières. Hij heeft ten overstaan van de Belgische politie op 13 april 2010 verklaard dat een klant, rijdende in een witte Opel Combo met [kenteken 4], chemische producten kocht bij [betrokkene 4]. Het ging voornamelijk om methanol. Deze persoon was de beste klant als het ging om de verkoop van methanol. Hij kocht gedurende tenminste twee jaren gemiddeld een keer per maand bij [betrokkene 4]. Zo kocht hij op 25 en 26 januari 2010 een hoeveelheid methanol. In oktober 2009 kocht hij een vat van 200 liter. De volgende dag bracht hij het lege vat terug en kocht hij nogmaals 200 liter, die werd geleverd in 40 bidons van elk 5 liter. [57] Aan [getuige] werd een foto van [medeverdachte 9] getoond. [getuige] herkende [medeverdachte 9] als de door hem beschreven klant. [58]
De Opel Combo met [kenteken 4] stond van 22 januari 2009 tot en met 6 april 2010 op naam van [medeverdachte 9]. [59]
Verzoeken van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de legitimiteit van het gebruik van de plaatsbepalingsapparatuur in de auto van [medeverdachte 10] niet getoetst kan worden, nu zich in het dossier geen processen-verbaal bevinden met betrekking tot het plaatsen van die apparatuur, de bevelen daartoe, de gebruikte apparatuur en de betrouwbaarheid daarvan. Deze gegevens zouden derhalve van het bewijs moeten worden uitgesloten, subsidiair zou het onderzoek moeten worden aangehouden om deze gegevens alsnog aan het dossier toe te voegen. De raadsman heeft hetzelfde verweer gevoerd ten aanzien van de afgeluisterde en opgenomen telefoongesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 12] in de periode van 26 juli 2010 tot en met 8 augustus 2010.
De rechtbank zal deze verzoeken niet honoreren. De rechtbank stelt ter zake voorop dat voor zover de raadsman ten tijde van zijn op 18 maart 2014 gehouden pleidooi nog onderzoekswensen heeft opgevoerd, hij daar toen te laat mee is geweest. In een veel eerder stadium van het onderzoek is een regiezitting gehouden, zijn de betreffende gegevens besproken tijdens het onderzoek ter terechtzitting en is - daarnaast - het onderzoek in september 2013 onverwacht aangehouden tot maart 2014. Ook in die laatste, tussenliggende, periode was er voldoende tijd geweest voor de raadsman om een en ander alsnog aan te kaarten. Verder is de rechtbank van oordeel dat de verzoeken ook op inhoudelijke gronden moeten worden gepasseerd nu de betreffende gegevens alle zijn neergelegd in processen-verbaal die op ambtseed of -belofte zijn opgemaakt en door de raadsman geen gegevens zijn aangedragen waaruit zou kunnen blijken dat de in die processen-verbaal opgenomen gegevens niet juist zouden zijn of onrechtmatig zouden zijn verkregen.
Betrouwbaarheid verklaring [medeverdachte 10]
De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 10] betrouwbaar is. De rechtbank overweegt daartoe dat de verklaring van [medeverdachte 10] zeer gedetailleerd is, ook ten aanzien van verdachte en diens rol, en op essentiële punten wordt ondersteund door gegevens in andere bewijsmiddelen. Veel van de door hem genoemde details worden bevestigd door het onderzoek van de politie op de verschillende productielocaties en door de peilbakengegevens. Ook wordt de verklaring van [medeverdachte 10] op punten bevestigd door de verklaring van [medeverdachte 11] uit eigen wetenschap.
Conclusies
Aan de hand van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte zich jarenlang heeft beziggehouden met de productie en uitvoer van synthetische drugs.
Verdachte kan in verband worden gebracht met verschillende productielocaties, te weten Spekholzerheide (deze locatie valt overigens buiten de tenlastegelegde periode), Puth
(2003-2006), Ubachsberg (vanaf 2004-2007) en Roermond (juli en augustus 2008). Bij de productielocatie in Roermond was het verdachte die het contact legde en de financiën regelde met de verhuurder. Verdachte leverde ook de benodigde MDMA en BMK en was afnemer van de XTC-tabletten en de amfetamineolie.
Daarnaast vonden er leveringen naar Duitsland plaats. Twee leveringen werden door de Duitse politie onderschept, te weten op 17 juni 2010 en 11 augustus 2010. Op basis van de verklaringen van [medeverdachte 10], [medeverdachte 11] en de undercoveragenten, de peilbakengegevens en de tapgesprekken, alles in samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat verdachte bij deze leveringen betrokken was. Verdachte was de leverancier van deze amfetamineolie.
Bij de productie en de uitvoer van de synthetische drugs werkte verdachte in ieder geval samen met [medeverdachte 10] en [medeverdachte 13].
De feiten 1 en 2 kunnen, gelet op het voorgaande, dan ook bewezen worden verklaard.
De rechtbank stelt ook vast dat [medeverdachte 9] in België (meermalen) grote hoeveelheden methanol heeft gekocht. Uit de verklaring van [medeverdachte 10] blijkt dat verdachte en [medeverdachte 9] grondstoffen voor de productie van amfetamineolie leverden. Methanol is een grondstof voor de productie van amfetamine. Ook is er BMK geleverd. [medeverdachte 10] heeft ook verklaard dat verdachte en [medeverdachte 9] zich bezighielden met de productie van synthetische drugs. Er was sprake van een samenwerkingsverband tussen [medeverdachte 9] en verdachte bij de productie van synthetische drugs. Uit het voorgaande blijkt dan ook afdoende dat verdachte zich samen met [medeverdachte 9] heeft bezig gehouden met het treffen van voorbereidingen gericht op de productie van synthetische drugs. Feit 3 kan dan ook bewezen worden verklaard.
Op grond van hetgeen is vastgesteld onder de feiten 1, 2 en 3 acht de rechtbank ook bewezen dat verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie die zich bezighield met het plegen van voorbereidingshandelingen in het kader van de Opiumwet en de productie en uitvoer van amfetamine. Binnen deze organisatie was verdachte één van de opdrachtgevers voor de productie van amfetamine, leverde hij grondstoffen en zorgde hij voor productielocaties. Verdachte werkte hierbij onder andere samen met [medeverdachte 9]. [medeverdachte 9] zorgde voor de aanschaf van methanol, die gebruikt wordt bij de productie van amfetamine. Ook werkte verdachte samen met [medeverdachte 10] en [medeverdachte 13]. Feit 7 kan dan ook bewezen worden verklaard voor wat betreft de criminele organisatie op het gebied van harddrugs.
Ten aanzien van de feiten 4, 5 en 7 (voor wat betreft de criminele organisatie op het gebied van softdrugs)
Criminele organisatie: de wiettaxi
Begin 2011 is in Zuid-Limburg een wiettaxilijn actief. Onder het nummer [telefoonnummer 2] [60] kunnen van 11.00 tot 23.00 uur bestellingen worden gedaan van wiet of hasj. Als een klant een bestelling heeft gedaan, wordt de dienstdoende chauffeur via een ander telefoonnummer, veelal per sms, op de hoogte gesteld van het te bezoeken adres. [61] De chauffeur laat – via een lege sms – weten dat hij het bericht heeft ontvangen en neemt het adres op in zijn route. [62] De chauffeur parkeert een beetje weg van het huis waar hij moet zijn, neemt een paar zakjes wiet en hasj mee en gaat te voet naar het desbetreffende adres. Daar belt hij aan, vraagt of hij binnen mag komen en wat de klant wil hebben, ontvangt de koopprijs en overhandigt dan de koopwaar. [63] Daarna vertrekt de chauffeur naar het volgende adres.
De centrale van de wiettaxi zit aanvankelijk in de [adres 5]. Een aantal weken na carnaval 2011 verhuist de centrale naar de [adres 6] in Hoensbroek. In de centrale worden de te verkopen pakketjes met wiet of hasj voor de chauffeurs klaargemaakt en moeten de chauffeurs het voor de verkochte wiet en hasj ontvangen geld afdragen. Ook worden vanuit de centrale de chauffeurs aangestuurd. [64]
Van 11.00 uur tot ongeveer 16.00 of 17.00 uur rijdt één chauffeur in het hele gebied. Daarna komt er een tweede chauffeur bij. De snelste chauffeur bedient het drukste gebied: Heerlen/Hoensbroek/Brunssum/Schinveld/Voerendaal/Nuth en de andere chauffeur rijdt in het gebied Kerkrade/Landgraaf/Simpelveld/Bocholtz/Vaals. [65] De chauffeurs mogen niet in Duitsland leveren. [66]
Als een chauffeur door zijn voorraad pakketjes heen is, gaat hij naar de centrale om nieuwe voorraad te halen. De voorraad van een chauffeur bestaat aanvankelijk uit twintig zakjes met 3,7 gram wiet en twintig zakjes met 1,8 gram wiet. Daarnaast heeft hij twee zakjes gruis en vier zakjes hasj, in een A- en B-kwaliteit. [67] De kleine zakjes kosten € 12,50, de grote
€ 25,-. [68] In een later stadium bestaat de voorraad alleen nog uit zakjes van € 25,-. De chauffeur begint dan met een voorraad van 37 zakjes, te weten 30 zakjes met gewone wiet,
5 zakjes met sterke Haze en twee zakjes gruis. Daarnaast heeft hij nog drie zakjes met
A-kwaliteit hasj bij zich. [69] De voorraad wordt bewaard in geprepareerde spuitbussen: kokers die eruit zien als een spuitbus om autobanden mee op te pompen. [70]
Deelnemers aan de organisatie
De betrokkenen bij dit dossier die een verklaring hebben afgelegd, wijzen Cees/[verdachte]/Cees uit Merkelbeek als de eigenaar van de wiettaxi aan. [71] [verdachte] heeft in januari of februari 2011 de wiettaxi overgenomen van of via [betrokkene 5]. [72] Hoewel de wiettaxi al enkele dagen daarvóór door [verdachte] werd gerund, [73] wijzen de chauffeurs de bijeenkomst bij het [naam hotel] in Heerlen op 13 februari 2011 aan als de kennismaking met [verdachte], derhalve de start van de wiettaxilijn van [verdachte]. [74]
[verdachte] regelde auto’s en telefoons voor de chauffeurs, zorgde voor de aanvoer van wiet, bepaalde de prijzen, gaf of bracht ook weleens nieuwe voorraad aan de chauffeurs, maakte in het begin ook zakjes klaar, gaf de chauffeurs het benzinegeld en haalde het geld op. [75]
De partner van [verdachte] was [medeverdachte 1]. Zij zou een hoofdrol gaan spelen en de hele wiettaxi zou een zakcentje voor haar worden. [76] [medeverdachte 1] maakte de planning, althans in het begin. [77] In de beginperiode bediende [medeverdachte 1] ook de telefoonlijn en stuurde zij chauffeurs aan. [78]
De centrale werd voornamelijk bemand door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2], de zoon van [verdachte]. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] maakten de pakketjes klaar voor de chauffeurs, namen het geld in ontvangst dat de chauffeurs verdiend hadden met de verkoop en administreerden dat. Verder namen zij de telefoon aan voor de klanten en stuurden de chauffeurs aan per sms. Zij maakten uit welke chauffeur in welk gebied moest rijden. [medeverdachte 2] werkte maar tot vier of vijf uur
’s middags. [79]
Ten slotte waren er de chauffeurs die de wiet en hasj rondbrachten en daarvoor beloond werden met geld, het gebruik van auto’s en een enkeling ook met wiet. De chauffeurs waren [chauffeur 1], [chauffeur 2] en [chauffeur 3], [chauffeur 4], [chauffeur 5] en [chauffeur 6]. [80] In de beginperiode heeft [verdachte] ook klanten van verdovende middelen voorzien. [81]
Aangetroffen goederen
Op 13 oktober 2011 werd binnengetreden in de woning [adres 6] te Hoensbroek. [medeverdachte 3] was daar aanwezig. De woning werd doorzocht. [82] Hierbij werden onder andere in beslag genomen:
- in de slaapkamer: in totaal 188 gram vermoedelijk hasjiesj en 1854 gram vermoedelijk weed;
- in de woonkamer: 58 gram vermoedelijk hasjiesj en in totaal 402 gram vermoedelijk hennep;
- in de hal: 512 gram vermoedelijk hennep;
- in de keuken: 14 gram vermoedelijk hasjiesj en 20 gram vermoedelijk hennep. [83]
De stoffen werden in beslag genomen. [84] Onderzoek met behulp van
MMC-kleurreactietesten wees uit dat alle stoffen positief reageerden op de aanwezigheid van THC. [85]
Naast de verdovende middelen werden op de [adres 6] te Hoensbroek onder andere ook een weegschaal, verpakkingsmateriaal, blaadjes met administratie en mobiele telefoons aangetroffen. [86] Aan de muur hingen plattegronden en straatnaamtabellen. [87]
Op 13 oktober 2011 werd ook binnengetreden in de woning [adres 8] te Merkelbeek. Daar werden [verdachte] en [medeverdachte 1] aangetroffen. De woning werd doorzocht. Onder meer werden in de woning sleutels en mobiele telefoons gevonden. Zeven telefoons waren van het merk Nokia. Zes daarvan lagen per twee gebundeld onder de wastafel in de badkamer. [88] Eén van deze telefoons had het imei-nummer [nummer 3]. Deze telefoon bevatte een groot aantal sms-berichten van 8 en 9 oktober 2011, zoals
- [adres 13] in mechelen, 5 grote. Ok? Gr. (bericht van 8 oktober 2011, 19.15 uur)
- [adres 9] (bericht van 9 oktober 2011, 16.03 uur)
- Hoi! Kunnen jullie naar de [adres 10] komen? Groetjes (bericht van 9 oktober 2011, 18.39 uur)
- [adres 11] te kerkrade bitte danke (bericht van 9 oktober 2011, 19.16 uur)
- 1 X groot [adres 12] (bericht van 9 oktober 2011, 19.56 uur) [89]
Van de aangetroffen sleutels pasten twee sleutels op de voor- of achterdeur van de woning aan de [adres 6] te Hoensbroek. [90]
Conclusies
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat [verdachte] aan het hoofd stond van de wiettaxi-organisatie vanaf de overname in februari 2011 tot aan de inval in zijn woning op 13 oktober 2011. Niet alleen hebben verschillende personen over [verdachte], [verdachte] of [verdachte] uit Merkelbeek verklaard ([verdachte] woonde in die periode in Merkelbeek), maar ook zijn telefoongesprekken waaraan hij heeft deelgenomen afgeluisterd, waarbij zijn stem door verbalisanten is herkend. [91] Verder wijzen de in de woning van [verdachte] aangetroffen sleutels van de woning [adres 6] te Hoensbroek op zijn betrokkenheid, alsook de op een ongebruikelijke plaats verstopte telefoons, waarvan er in elk geval één gebruikt is voor de wiettaxitelefoonlijn, zo concludeert de rechtbank uit de hierboven weergegeven sms-berichten.
Als beginpunt van de wiettaxi-organisatie zal de rechtbank uitgaan van de ontmoeting met de chauffeurs en de vorige uitbater [betrokkene 5] in [naam hotel] te Heerlen op 13 februari 2011.
De partner van [verdachte] in die tijd was [medeverdachte 1], zodat de rechtbank concludeert dat zij de [medeverdachte 1] is over wie door verschillende personen is verklaard. Ook is haar stem door verbalisanten herkend in afgeluisterde telefoongesprekken. [92] Haar rol in de organisatie kende een zwaartepunt in de periode rond en na de overname, maar aangezien een voor de organisatie gebruikte telefoon en de sleutels van de wiettaxicentrale bij de inval in haar woning zijn aangetroffen, beschouwt de rechtbank haar als deelnemer aan de organisatie vanaf de start in februari 2011 tot aan de inval op 13 oktober 2011.
De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 3] de [medeverdachte 3] is die in de centrale van de wiettaxi op de [adres 6] te Hoensbroek zat. [medeverdachte 3] was de spin in het web van de wiettaxicentrale: zijn taak was het om de verdovende middelen te verpakken, klaar te zetten, aan de chauffeurs te verstrekken, de bestellingen aan te nemen, chauffeurs aan te sturen en het verdiende geld in ontvangst te nemen en aan [verdachte] af te dragen. Hij heeft verklaard dat hij in de eerste tijd in de [adres 5] zat, zodat de rechtbank concludeert dat [medeverdachte 3] min of meer vanaf het begin bij de wiettaxi-organisatie betrokken is geweest. Ook zijn betrokkenheid heeft geduurd tot de dag van de inval, 13 oktober 2011.
De oudste zoon van [verdachte] heet [medeverdachte 2], zodat de rechtbank concludeert dat de [medeverdachte 2] over wie wordt verklaard en die als de zoon van [verdachte] wordt aangeduid, [medeverdachte 2] is. Bovendien is zijn stem herkend in diverse afgeluisterde telefoongesprekken. [93] [medeverdachte 2] had ongeveer dezelfde taken als [medeverdachte 3], maar het lijkt erop dat hij zich er veelal gemakkelijk van afmaakte en het werk aan [medeverdachte 3] overliet. Wat de periode betreft waarin [medeverdachte 2] betrokken is geweest bij de organisatie, zal de rechtbank aansluiten bij wat over [medeverdachte 3] is gezegd, nu [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in de verklaringen in één adem worden genoemd.
Nu de chauffeurs in de onderhavige zaak (nog) niet terechtstaan, zal de rechtbank zich onthouden van een oordeel over de mate van hun betrokkenheid.
Duidelijk is wel dat gedurende driekwartjaar sprake is geweest van een vrij soepel lopende wiettaxi-organisatie, waarin de hierboven aangeduide deelnemers ieder hun eigen rol en aandeel hadden. Van handelen in de uitvoering van een bedrijf is zeker sprake geweest.
Gelet op de voorraad waarmee de chauffeurs op pad gingen richting hun klanten, kan worden vastgesteld dat er steeds meer dan 30 gram hennep en/of hasjiesj werd verwerkt, verstrekt en vervoerd. Het verkopen en afleveren van hennep en/of hasjiesj had betrekking op minder dan 30 gram.
De rechtbank acht daarmee wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte onder de feiten 5 en 7, voor wat betreft de criminele organisatie op het gebied van softdrugs, is tenlastegelegd.
Tevens houdt de rechtbank verdachte samen met de hierboven aangeduide medeverdachten aansprakelijk voor de verdovende middelen die in de woning [adres 6] te Hoensbroek, de wiettaxicentrale, zijn aangetroffen. Daarmee is eveneens wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte onder feit 4 is tenlastegelegd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1
in de periode van 1 januari 2005 tot en met 11 augustus 2010, in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Onderbanken en/of in de gemeente Schinnen en/of in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Roermond, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht hoeveelheden van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (=MDEA) en/of amfetamine,
- onder andere op 17 juni 2010, een hoeveelheid van ongeveer 4,4 liter van een materiaal bevattende amfetamine en
- onder andere op 11 augustus 2010, een hoeveelheid van ongeveer 160 liter van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde MDA en MDMA en N-ethyl-MDA en amfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 2
in de periode van 1 januari 2005 tot en met 11 augustus 2010, in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Onderbanken en/of in de gemeente Schinnen en/of in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Roermond, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met anderen of een ander, telkens opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (=MDEA) en/of amfetamine,
- onder andere op 17 juni 2010, een hoeveelheid van ongeveer 4,4 liter van een materiaal bevattende amfetamine en
- onder andere op 11 augustus 2010, een hoeveelheid van ongeveer 160 liter van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde MDA en MDMA en N-ethyl-MDA en amfetamine middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
Feit 3
in de periode van 1 januari 2005 tot en met 11 augustus 2010 in Nederland, meermalen, telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen, telkens om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA en/of amfetamine, zijnde MDA en MDMA en N-ethyl-MDA en amfetamine middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen telkens precursoren, onder andere BMK en methanol en voertuigen, voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) telkens wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat feit;
Feit 4
op 13 oktober 2011 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen (in een pand, gelegen aan [adres 6]), tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 260 gram hasjiesj en ongeveer 2.788 gram hennep, zijnde hasjiesj en hennep middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 5
in de periode van 13 februari 2011 tot en met 12 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en in de gemeente Kerkrade en in de gemeente Landgraaf en te Merkelbeek, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk
- heeft verwerkt en verstrekt en vervoerd, hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, en
- heeft verkocht en afgeleverd, hoeveelheden van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj,
zijnde hennep en hasjiesj middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 7
in de periode van 1 januari 2008 tot en met 11 augustus 2010, in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 vijfde lid van de Opiumwet en als bedoeld in artikel 10a lid 1 van de Opiumwet, namelijk het meermalen telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en het opzettelijk voorbereiden van voornoemde feiten,
en
in de periode van 1 januari 2008 tot en met 11 augustus 2010, in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, van welke organisatie onder meer deel uitmaakte [medeverdachte 9], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 vierde lid van de Opiumwet en als bedoeld in artikel 10a lid 1 van de Opiumwet, namelijk het meermalen telkens opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (=MDEA) en/of amfetamine, zijnde MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (=MDEA) en/of amfetamine middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en het opzettelijk voorbereiden en/of bevorderen van voornoemde feiten,
en
in de periode van 13 februari 2011 tot en met 13 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en in de gemeente Kerkrade en in de gemeente Landgraaf en in de gemeente Onderbanken, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, van welke organisatie onder meer deel uitmaakten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet, namelijk het meermalen, in de uitoefening van een bedrijf telkens opzettelijk
- verwerken en vervoeren en verstrekken van hoeveelheden van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, en
- afleveren en verkopen van hoeveelheden van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj,
zijnde hennep en/of hasjiesj middelen voorkomende op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
van welke voornoemde organisatie hij, verdachte, leider of bestuurder was.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie

4.1
De strafbaarheid
Het bewezenverklaarde is strafbaar.
4.2
De kwalificatie
Het bewezenverklaarde levert op de volgende strafbare misdrijven:
Ten aanzien van feit 1
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, vervoermiddelen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 4
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod,
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel
Ten aanzien van feit 5
medeplegen van in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 7
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, en artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet
en
deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde lid, en artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet
en
als leider deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet

5.De strafbaarheid van verdachte

De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu geen omstandigheid aannemelijk is geworden die zijn strafbaarheid opheft.

6.De oplegging van straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren en 6 maanden met aftrek van het voorarrest. Hij heeft verder de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bij vonnis gevorderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de door de officier van justitie gevorderde straf te hoog is, gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken werden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank heeft in het bijzonder acht geslagen op het volgende.
Verdachte heeft zich gedurende ruim 6 jaren schuldig gemaakt aan diverse overtredingen van de Opiumwet. Hij was ruim 5 jaar betrokken bij het vervaardigen van harddrugs en tevens betrokken bij de uitvoer van harddrugs naar Duitsland. Ook heeft hij in dat kader voorbereidingshandelingen verricht. Daarnaast heeft verdachte deelgenomen aan organisaties die zich bezighielden met respectievelijk (de voorbereiding van) de productie en uitvoer van synthetische drugs. Ook heeft hij als leider deelgenomen aan een criminele organisatie die zich bezighield met de exploitatie van een wiettaxi, waarbij op bestelling hennep en hasjiesj werden verkocht en afgeleverd.
Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs grote gevaren opleveren voor de gezondheid van gebruikers. Softdrugs zijn stoffen die kunnen leiden tot schade voor de gezondheid. Dit is de reden dat de verstrekking van softdrugs sterk is gereguleerd. Door de handelwijze van verdachte wordt dit restrictieve beleid doorkruist. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van verdovende middelen gepaard met verschillende vormen van overlast en criminaliteit. Meer in het bijzonder wordt in Zuid-Limburg de samenleving geconfronteerd met (grensoverschrijdende) criminaliteit en de aanwezigheid van overlastgevende drugspanden. Daarnaast is het grensoverschrijdende transport van verdovende middelen een groot probleem. Dat geldt in het bijzonder voor de regio
Zuid-Limburg. Als gevolg van de geografische ligging tussen België en Duitsland is transport vanuit deze regio naar het buitenland relatief eenvoudig. Daarnaast worden vaak aanzienlijke criminele winsten met de handel in verdovende middelen behaald. Dit alles werkt ontwrichtend op de maatschappij en daardoor wordt schade berokkend aan de samenleving in Nederland. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd en slechts gehandeld uit winstbejag. Dat wordt verdachte dan ook door de rechtbank zwaar aangerekend.
Verdachte heeft ter terechtzitting, tijdens zijn laatste woord, uitvoerig het woord gevoerd. Hierbij heeft hij de impact en de gevolgen van het gehele strafrechtelijke onderzoek/proces op zijn gezin beschreven. Verdachte ziet daarbij het openbaar ministerie als de grote boosdoener. Hij heeft een beeld geschetst waarbij het openbaar ministerie als het ware een kruistocht tegen hem voert, terwijl hij zichzelf als een ondernemer presenteert, die de pech heeft dat zijn onderneming, in tegenstelling tot de reguliere coffeeshops, niet gedoogd wordt. Hoewel de rechtbank begrijpt dat het strafrechtelijk onderzoek/proces grote impact op zijn gezin heeft gehad, dient verdachte te beseffen dat hij met zijn eigen handelen de aandacht van justitie op zich heeft gevestigd. Daarbij gaat verdachte voorbij aan zijn aandeel in de strafbare feiten die op andere, zwaardere verdovende middelen zien dan de middelen die in het kader van de wiettaxi aan de orde waren. Aangezien verdachte, blijkens zijn strafblad, al meerdere keren is veroordeeld wegens overtreding van de Opiumwet, wist hij als geen ander welke consequenties zijn handelen zouden hebben. Verdachte lijkt hierin zijn verantwoordelijkheid slechts gedeeltelijk te onderkennen.
Bij eerdere veroordelingen werden aan verdachte gevangenisstraffen van aanzienlijke duur opgelegd. Deze straffen hebben kennelijk geen enkele indruk op hem gemaakt, omdat hij na zijn vrijlating – en volgens [medeverdachte 10] zelfs al toen hij nog in een open inrichting verbleef – zijn criminele activiteiten gewoon weer heeft voortgezet. Verdachte laat zich kennelijk makkelijk verleiden tot het plegen van strafbare feiten. De rechtbank wil deze criminele loopbaan doorbreken. Gelet hierop en gelet op de ernst van de feiten, is enkel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
Alles overwegende, ook rekening houdende met de overschrijding van de redelijke termijn, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf uiteindelijk passend en zij zal deze dan ook overnemen.
De officier van justitie heeft gevorderd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De rechtbank wijst deze vordering af. Zij overweegt daartoe dat er thans - gelet op het tijdsverloop tot heden - geen gronden zijn om de schorsing op te heffen.
De rechtbank is daarbij van oordeel dat het voortduren van de voorlopige hechtenis thans evenmin meer passend is. Weliswaar kan gesteld worden dat de recidivegrond nog steeds van toepassing is, gezien verdachtes strafblad en hetgeen hiervoor in verband daarmee is overwogen, maar de rechtbank acht het niet nodig om de voorlopige hechtenis te laten voortduren. De rechtbank slaat hierbij acht op de algemene hoofdregel dat het een verdachte is toegestaan zijn proces in vrijheid te mogen afwachten. De rechtbank zal daarom het
– geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis per heden opheffen.

7.Het beslag

Onder verdachte is een ordner in beslag genomen. De officier van justitie heeft gevorderd deze ordner terug te geven aan verdachte. De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de inbeslaggenomen ordner verband houdt met strafbare feiten. De ordner dient daarom teruggegeven te worden aan verdachte.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 10a, 11 en 11a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4.2 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straffen
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 6 jaren en 6 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave van het volgende inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp:
nr. 32: 1 ordner (goednummer 1989311), opschrift 31 [verdachte],
aan verdachte;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F.J. Aalderink, voorzitter, mr. P.H.M. Kuster en
mr. F.A.G.M. Vluggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.K. Spronk, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 april 2014.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat
1.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 13 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Onderbanken en/of in de gemeente Schinnen en/of in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Roermond, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of in het arrondissement Roermond en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (=MDEA) en/of amfetamine,
-onder andere op of omstreeks 17 juni 2010, in elk geval in het jaar 2010 een hoeveelheid van ongeveer 4,4 liter van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (=MDEA) en/of amfetamine en/of
-onder andere op of omstreeks 11 augustus 2010, in elk geval in het jaar 2010 een hoeveelheid van ongeveer 160 liter van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (=MDEA) en/of amfetamine, zijnde MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA en/of amfetamine (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 13 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Onderbanken en/of in de gemeente Schinnen en/of in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Roermond, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of in het arrondissement Roermond en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, (telkens)
opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (=MDEA) en/of amfetamine,
-onder andere op of omstreeks 17 juni 2010, in elk geval in het jaar 2010 een hoeveelheid van ongeveer 4,4 liter van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (=MDEA) en/of amfetamine en/of
-onder andere op of omstreeks 11 augustus 2010, in elk geval in het jaar 2010 een hoeveelheid van ongeveer 160 liter van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (=MDEA) en/of amfetamine, zijnde MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA en/of amfetamine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 13 oktober 2011 in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Onderbanken en/of in de gemeente Sittard-Geleen en/of in de gemeente Roermond, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of in het arrondissement Roermond en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het
vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (=MDEA) en/of amfetamine, in elk geval van een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA en/of amfetamine, zijnde MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA en/of amfetamine (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen (telkens) een of meer precursoren, onder andere BMK en/of methanol en/of geld en/of voertuigen en/of (een)
pand(en)/woning(en), voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn, verdachtes, mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
4.
hij, verdachte, op of omstreeks 13 oktober 2011 te Hoensbroek, in de gemeente Heerlen (in een pand, gelegen aan [adres 6]), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 260 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hasjiesj en/of ongeveer 2.788 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, in elk geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep, zijnde hasjiesj en/of hennep (een) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 12 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of te Merkelbeek, in elk geval in de gemeente Onderbanken, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) in de uitoefening van een beroep of
bedrijf opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) van (telkens) meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
6.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 juni 2010 tot en met 13 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Onderbanken, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, (telkens) een voorwerp, te weten geld, verworven en/of voorhanden gehad en/of
overgedragen en/of omgezet, althans (telkens) van een voorwerp, te weten geld, gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 juni 2010 tot en met 13 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Onderbanken, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, meermalen, althans eenmaal (telkens) van een voorwerp, te weten geld, (telkens) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, terwijl hij, verdachte, (telkens) wist dat dat geld - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
meer subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 juni 2010 tot en met 13 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Onderbanken, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, meermalen, althans eenmaal (telkens) een voorwerp, te weten geld, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, althans (telkens) van geld, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist dat dat geld - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
7.
hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 13 oktober 2011, in de gemeente Heerlen en/of in de gemeente Kerkrade en/of in de gemeente Landgraaf en/of in de gemeente Onderbanken en/of in de gemeente Roermond en/of in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval in het arrondissement Maastricht en/of in het arrondissement Roermond en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband van een aantal natuurlijke personen, van welke organisatie onder meer deel uitmaakten [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 7] en/of [medeverdachte 3], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde en/of vierde en/of vijfde lid van de Opiumwet en/of als bedoeld in artikel 10a lid 1 van de Opiumwet en/of als bedoeld in artikel 11, derde, vierde of vijfde lid, namelijk het meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, in elk geval het (telkens) opzettelijk bereiden en/of het bewerken en/of het verwerken en/of het verkopen en/of het afleveren en/of het verstrekken en/of het vervoeren van MDA en/of MDMA en/of N-ethyl-MDA (=MDEA) en/of amfetamine, en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende (telkens) meer dan 30 gram hennep en/of hasjiesj, in elk geval (een) hoeveelhe(i)d(en) van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of lijst II (van meer dan 30 gram) en/of het opzettelijk voorbereiden en/of bevorderen van voornoemd(e) feit(en) en/of het in de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of vervoeren en/of afleveren en/of verstrekken en/of verkopen van (telkens) meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of hasjiesj, zijnde hennep en/of hasjiesj (een) middel(en) voorkomende op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
van welke voornoemde organisatie hij, verdachte, leider of bestuurder was.

Voetnoten

1.De vindplaatsvermeldingen, voorkomend in de hierna opgenomen bewijsmiddelen en de motivering van de bewezenverklaring, verwijzen naar de doorlopende paginanummering in de voor eensluidend afschrift gewaarmerkte kopie van het in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde verbalisanten van de politie Limburg-Zuid opgemaakte proces-verbaal, met proces-verbaalnummer 2011118898, d.d. 27 februari 2012 en de als bijlagen daarbij gevoegde schriftelijke bescheiden, welke alle wettige bewijsmiddelen zijn als bedoeld in artikel 344, eerste lid jo artikel 339, eerste lid onder 5º van het Wetboek van Strafvordering.
2.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 2 maart 2011, pagina 2058, 2059, 2060.
3.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 18 januari 2011, pagina 2070, 2071.
4.Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 10] en aanwijzen productielocaties, d.d. 17 mei 2011, pagina 2220.
5.Proces verbaal van verhoor getuige [betrokkene 1], d.d. 2 december 2010, pagina 1847.
6.Proces-verbaal van bevindingen van het KLPD, dienst nationale recherche, unit operationele expertise, groep LFO-FTO, d.d. 28 september 2006, pagina 2128, 2129. Proces-verbaal Kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 2 oktober 2006, pagina 2130-2133.
7.Proces-verbaal relaterende het sporenonderzoek in een schuur van perceel [adres 1], 6155 KD Puth, binnen de gemeente Schinnen in verband met een onderzoek in het kader van de Opiumwet, d.d. 13 oktober 2006, pagina 2137, met als bijlage Sporenlijst: 2006107448, XTC Puth, pagina 2144. Kennisgeving van inbeslagneming, pagina 2158.
8.Proces-verbaal onderzoek Verdovende Middelen, d.d. 29 september 2006, pagina 2188. Aanvraag onderzoek Nederlands Forensisch Instituut, pagina 2189-2191. Rapport NFI d.d. 29 september 2006, pagina 2192-2195.
9.Rechtshulpverzoek d.d. 23 mei 2011, pagina 2207. Rapport NFI d.d. 9 februari 2011, pagina 2213 en 2214.
10.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 2 maart 2011, pagina 2059, 2060.
11.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 2 maart 2011, pagina 2058, 2059, 2060.
12.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 11 januari 2012, pagina 2230-2232.
13.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 2 maart 2011, pagina 2060. Proces-verbaal verhoor verdachte [medeverdachte 10] en aanwijzen productielocaties, d.d. 17 mei 2011, pagina 2220.
14.Proces-verbaal van verdachte van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 11 januari 2012, pagina 2231.
15.Proces-verbaal Zaaksdossier 2 (de productie van synthetische drugs in Puth en andere locaties) Jaguar, d.d. 23 februari 2012, pagina 2024.
16.Proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO, d.d. 10 februari 2012, pagina 2235-2237.
17.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 3 februari 2011, pagina 2047.
18.UA-rapport van undercoveragent [naam 1], d.d. 13 juli 2010, pagina 1978, 1979, 1980. Notitie Zantis, (Duitse) hoofdinspecteur van recherche, d.d. 13 juli 2010, pagina 1984.
19.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 3 februari 2011, pagina 2047.
20.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 18 januari 2011, pagina 2070, 2071.
21.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 2 maart 2011, pagina 2058, 2059, 2060.
22.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 11 januari 2012, pagina 2230-2232.
23.Proces-verbaal getuigenverhoor [medeverdachte 10], d.d. 30 mei 2011, pagina 1926, 1920, 1921, 1932.
24.Proces-verbaal van het verdachtenverhoor van verdachte [medeverdachte 11], d.d. 4 januari 2011, pagina 1942.
25.Proces-verbaal vervolg van het getuigenverhoor van [medeverdachte 11], d.d. 3 januari 2012, pagina 1965 en 1966.
26.Proces-verbaal Zaaksdossier 3 (leveringen van verdovende middelen en uitvoer door [verdachte], aanwezig hebben van verdovende middelen door [medeverdachte 2] en [betrokkene 6]/[betrokkene 7]) Jaguar, d.d. 29 februari 2012, pagina 2320. Proces-verbaal Zaaksdossier 9 (deelneming aan een criminele organisatie) Jaguar, d.d. 2 maart 2012, pagina 4449, met bijlagen: Nota Audi Zentrum Aachen d.d. 5 februari 2004, pagina 4603, uittreksels Rijksdienst voor het wegverkeer, pagina 4605, 4607, 4609.
27.Proces-verbaal van bevindingen gebruik/bezit voertuigen, d.d. 2 maart 2012, pagina 4545-4549, met bijlagen: beschikkingen van het CJIB pagina 4579-4581, prolongatienota autoverzekering pagina 4583, betalingsbewijzen pagina 4585.
28.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3], d.d. 17 oktober 2011, pagina 4594, 4595, 4597, 4599, 4600.
29.Proces-verbaal van bevindingen in het kader van verleende rechtshulp, d.d. 22 oktober 2010, pagina 1537, 1538, 1540.
30.Rapport van [verbalisant], deelstaatrecherche NRW-KTI afd. 51, d.d. 16 juli 2010, pagina 1990 en 1991.
31.Proces-verbaal van het verdachtenverhoor van verdachte [medeverdachte 11], d.d. 4 januari 2011, pagina 1943.
32.Proces-verbaal vervolg van het verdachtenverhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 11 januari 2011, pagina 1887.
33.Proces-verbaal van het getuigenverhoor van getuige [medeverdachte 11], d.d. 3 januari 2012, pagina 1964.
34.Proces-verbaal vervolg van het verdachtenverhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 11 januari 2011, pagina 1887.
35.Proces-verbaal vervolg van het verdachtenverhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 3 februari 2011, pagina 1913.
36.Proces-verbaal vervolg van het verdachtenverhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 11 januari 2011, pagina1887.
37.Proces-verbaal vervolg van het verdachtenverhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 18 januari 2011, pagina 1900 en 1901.
38.UA-rapport van undercoveragent [naam 1], d.d. 13 juli 2010, pagina 1978, 1979, 1980.
39.Proces-verbaal vervolg van het verdachtenverhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 18 januari 2011, pagina 1900 en 1901.
40.Proces-verbaal vervolg van het verdachtenverhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 3 februari 2011, pagina 1913.
41.Proces-verbaal van verhoor politie-infiltrant A-1905, d.d. 3 augustus 2010, pagina 1556 en 1557.
42.Proces-verbaal van verhoor politie-infiltrant A-1905, d.d. 12 augustus 2010, pagina 1559.
43.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 12 augustus 2010, pagina 1795.
44.Proces-verbaal Zaaksdossier 1, d.d. 7 februari 2012, pagina 1443 en 1444.
45.Notitie van Zantis, (Duitse) hoofdinspecteur van recherche, d.d. 13 juli 2010, pagina 1984.
46.Proces-verbaal vervolg van het verdachtenverhoor van verdachte [medeverdachte 10], d.d. 11 januari 2011, pagina 1887.
47.Proces-verbaal selectie van gesprekken tussen [verdachte] en anderen in onderzoek Pirelli II, niet gedateerd, pagina 1861-1870.
48.Proces-verbaal selectie van gesprekken tussen [verdachte] en anderen in onderzoek Pirelli II, niet gedateerd, pagina 1863.
49.Proces-verbaal selectie van gesprekken tussen [verdachte] en anderen in onderzoek Pirelli II, niet gedateerd, pagina 1867 en 1868.
50.Proces-verbaal stemherkenning [medeverdachte 12] d.d. 7 januari 2011, pagina 1873 en 1874.
51.Proces-verbaal van verhoor politie-infiltrant A-1905, d.d. 12 augustus 2010, pagina 1559.
52.Proces-verbaal van verhoor politie-infiltrant A-1724, d.d. 16 augustus 2010, pagina 1561 en 1562.
53.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagname, adres: Loods [adres 7] 8 C Geleen, d.d. 11 augustus 2010, pagina 1766 en 1767 met bijlage Kavellijst, pagina 1768. Het geschrift, kennisgeving van inbeslagneming d.d. 11 augustus 2010, pagina 1769-1771.
54.Rapport van [verbalisant], deelstaatrecherche NRW-KTI afd. 51, d.d. 16 juli 2010, pagina 1999-2003.
55.Proces-verbaal van het KLPD, dienst nationale recherche, unit operationele expertise, team forensische opsporing, groep LFO, d.d. 12 augustus 2010, pagina 1783-1785.
56.Rapport van [verbalisant], deelstaatrecherche NRW-KTI afd. 51, d.d. 16 juli 2010, pagina 1999-2003.
57.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 13 april 2010, pagina 4191 en 4192.
58.Proces-verbaal 002385/10(fotoconfrontatie) d.d. 13 april 2010, pagina 4190.
59.Proces-verbaal zaaksdossier 8 d.d. 15 november 2011, pagina 4180 en 4181.
60.Proces-verbaal, zaaksdossier 4 d.d. 27 februari 2012, pagina 2570 en 2584.
61.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 27 oktober 2011, pagina 2789.
62.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 27 oktober 2011, pagina 2790, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 14] d.d. 16 november 2011, pagina 2775, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2799.
63.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2782.
64.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2780, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2798, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 20 oktober 2011, pagina 1094.
65.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2781, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 14] d.d. 16 november 2011, pagina 2774, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 20 oktober 2011, pagina 1094.
66.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2799.
67.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2781, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 14] d.d. 16 november 2011, pagina 2774.
68.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 14] d.d. 16 november 2011, pagina 2774, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2799, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 17 oktober 2011, pagina 3063.
69.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2781.
70.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2791, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 14] d.d. 16 november 2011, pagina 2775.
71.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 14] d.d. 16 november 2011, pagina 2773, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2778, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2797 en 2798, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 3] d.d. 18 november 2011, pagina 2838, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 6] d.d. 6 december 2011, pagina 2846.
72.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2780, proces-verbaal van verhoor van verdachte [betrokkene 5] d.d. 8 februari 2012, pagina 3081 en 3082.
73.Bijlage Telefoontap Jaguar, pagina 2851 tot en met 2853.
74.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 27 oktober 2011, pagina 2791, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 14] d.d. 16 november 2011, pagina 2775, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 3] d.d. 18 november 2011, pagina 2840.
75.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2779, 2780 en 2781, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 14] d.d. 16 november 2011, pagina 2775, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2797, 2798 en 2799, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 3] d.d. 18 november 2011, pagina 2839, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 6] d.d. 6 december 2011, pagina 2845.
76.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2782.
77.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 14] d.d. 16 november 2011, pagina 2775, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2799, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 3] d.d. 18 november 2011, pagina 2839.
78.Bijlage Telefoontap Jaguar, pagina 2851 tot en met 2859.
79.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2780 en 2781, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2798 en 2799, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 5] d.d. 25 oktober 2011, pagina 2810 en 2818, proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 3] d.d. 18 november 2011, pagina 2838, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 17 oktober 2011, pagina 3063, 3064, 3065, proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 20 oktober 2011, pagina 1093.
80.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 14] d.d. 16 november 2011, pagina 2773 e.v., proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 2] d.d. 26 oktober 2011, pagina 2779 e.v., proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 3] d.d. 18 november 2011, pagina 2838 e.v., proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 4] d.d. 15 november 2011, pagina 2798 e.v., proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 5] d.d. 25 oktober 2011, pagina 2805 e.v., proces-verbaal van verhoor van verdachte [chauffeur 6] d.d. 6 december 2011, pagina 2845 e.v.
81.Bijlage Telefoontap Jaguar, pagina 2669.
82.Proces-verbaal van bevindingen bij doorzoeking perceel [adres 6] Hoensbroek d.d. 13 oktober 2011, proces-verbaalnummer 2011118898-21, pagina 5577.
83.Proces-verbaal, Beslagdossier pagina 5581 tot en met 5583.
84.Proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 13 oktober 2011, pagina 5584 tot en met 5592.
85.Proces-verbaal MMC testen onderzoek 2451110007 d.d. 13 oktober 2011, pagina 2722 tot en met 2724.
86.Proces-verbaal, Beslagdossier, pagina 5581 tot en met 5583.
87.Proces-verbaal zaaksdossier 4 d.d. 27 februari 2012, pagina 2597 en 2598.
88.Proces-verbaal, Beslagdossier, pagina 5189 tot en met 5192.
89.Proces-verbaal zaaksdossier 4 d.d. 27 februari 2012, pagina 2603 en 2604.
90.Proces-verbaal van bevindingen, Beslagdossier, pagina 5195.
91.Proces-verbaal van bevindingen stemherkenning [verdachte] d.d. 18 januari 2011, pagina 2849 en 2850.
92.Proces-verbaal stemherkenning [medeverdachte 1] d.d. 15 oktober 2011, pagina 2952 en 2953.
93.Proces-verbaal stemherkenning [medeverdachte 2] d.d. 14 oktober 2011 , pagina 3007-3008.