ECLI:NL:RBLIM:2014:3052
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- B.G.L. van der Aa
- J.S. Holthuis
- R. Robroek
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerijzaak te Heerlen door lacunes in opsporingsonderzoek
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 31 maart 2014, stond de verdachte terecht voor het medeplegen van het telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De verdachte werd vrijgesproken van beide tenlastegelegde feiten. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepkwekerij te bevestigen. De verdachte had aangevoerd dat hij nooit in de woning was geweest waar de hennepkwekerij was aangetroffen en dat hij de woning aan een vriendin van een bekende had verhuurd. De rechtbank constateerde lacunes in het opsporingsonderzoek, waardoor de verdachte niet geconfronteerd kon worden met discrepanties in zijn verklaring. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor het telen van hennep, maar meende dat de medeplichtigheid aan het telen van 166 hennepplanten bewezen kon worden. De verdediging pleitte voor algehele vrijspraak, stellende dat de verdachte geen betrokkenheid had bij de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de opzet van de verdachte op de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit vast te stellen. De rechtbank wees op de gebrekkige opsporing en het tijdsverloop, wat leidde tot de beslissing om de verdachte vrij te spreken van alle tenlastegelegde feiten.