Op 14 maart 2014 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van poging tot doodslag op [slachtoffer 1]. De verdachte, geboren te [geboortegegevens] en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Limburg Zuid, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. I.T.H.L. van de Bergh. Tijdens de zitting op 28 februari 2014 zijn zowel de officier van justitie als de verdachte gehoord, evenals de benadeelde partij [slachtoffer 1] en diens raadsman, mr. P.W. Szymkowiak. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 1] door hem met een mes in de rug te steken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het onderzoek ter terechtzitting niet volledig was en heeft besloten om een heropening van het onderzoek te bevelen. Dit was noodzakelijk om meer inzicht te krijgen in de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, gezien de door de raadsman aangevoerde argumenten over de psychische toestand van de verdachte. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar een rapport van psycholoog drs. T. ‘t Hoen, waarin werd gesteld dat de verdachte mogelijk lijdende was aan ADHD en PTTS, wat zijn gedragskeuzes ten tijde van het delict zou hebben beïnvloed.
De rechtbank heeft besloten om een psychiatrisch en psychologisch rapport te laten opstellen door deskundigen, niet zijnde drs. ’t Hoen, om de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte verder te onderzoeken. De rechtbank heeft daarbij specifieke vragen geformuleerd die beantwoord moeten worden door de deskundigen, waaronder de mate van psychische drang en de invloed van de omstandigheden op het handelen van de verdachte. Het onderzoek is geschorst voor onbepaalde tijd, en de rechtbank heeft de officier van justitie opdracht gegeven om de benodigde onderzoeken uit te laten voeren. De beslissing omtrent de vordering van de benadeelde partij is aangehouden tot de uitspraak van het eindvonnis.