In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 30 januari 2014 een einduitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van 29 oktober 2012, waarin haar bezwaar tegen een eerder besluit van 3 mei 2012 ongegrond was verklaard. De rechtbank had eerder op 5 november 2013 een tussenuitspraak gedaan, waarin zij verweerder de gelegenheid bood om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Verweerder heeft echter geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid, wat de rechtbank noopte tot het doen van een einduitspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit een motiveringsgebrek vertoonde en heeft het beroep gegrond verklaard. Het bestreden besluit is vernietigd en verweerder is opgedragen om binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen, rekening houdend met de overwegingen uit de tussenuitspraak. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van eiseres, die zijn begroot op € 974,-, en het griffierecht van € 156,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.