In deze zaak vordert de eiseres, VENRAY B.V., betaling van achterstallige termijnen van een overeenkomst die op 29 mei 2000 is gesloten met de gedaagde. De overeenkomst hield in dat de gedaagde, die als bestuurder van de failliete vennootschap Mintemp Koeltechniek B.V. fungeerde, een bedrag van € 136,13 per maand zou betalen aan de eiseres, tot aan zijn overlijden. De gedaagde heeft echter vanaf oktober 2011 geen betalingen meer verricht. De eiseres vordert nu de betaling van de verschuldigde termijnen van oktober 2011 tot en met augustus 2012, alsook de toekomstige termijnen, vermeerderd met wettelijke rente.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde erkent dat hij een schuld had van € 234.493,15 aan de eiseres, en dat de betalingsregeling tot stand is gekomen. De gedaagde heeft echter een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van de overeenkomst op grond van misbruik van omstandigheden en dwaling, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat hij niet heeft aangetoond dat de eiseres op de hoogte was van zijn bijzondere omstandigheden die hem tot het aangaan van de overeenkomst hebben bewogen. De rechtbank heeft ook het beroep op de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid verworpen, omdat de gedaagde niet heeft aangetoond dat nakoming van de overeenkomst onaanvaardbaar zou zijn.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van de eiseres toegewezen, waarbij de gedaagde is veroordeeld tot betaling van de achterstallige termijnen en de toekomstige termijnen, met wettelijke rente. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.733,17. Het vonnis is uitgesproken op 5 maart 2014.