Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis in het incident en in de hoofdzaak van 29 december 2010,
- de akte overleggen producties van [eiser],
- de conclusie van repliek,
- de akte wijziging eis,
- de conclusie van dupliek,
- de akte herstel kennelijke verschrijving van [eiser],
- het proces-verbaal van comparitie van 8 mei 2012,
- het proces-verbaal van voortzetting comparitie van 24 januari 2013,
- de akte na comparitie van [eiser],
- de akte na comparitie van[gedaagde].
2.De feiten
3.Het geschil
primair[gedaagde] gebiedt om binnen 10 dagen na betekening van het ten deze te wijzen vonnis:
primairof in geval van blijvende onmogelijkheid om te voldoen aan de veroordeling onder 2.
primairnakoming in de weg zou staan,[gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.000.000,- aan schadevergoeding;
primairdat[gedaagde] het schilderij aan hem, [eiser], overdraagt.[gedaagde] heeft immers de eigendom van het schilderij reeds aan [eiser] overgedragen. De levering heeft plaatsgevonden op de wijze als in artikel 3:95 BW bepaald, dat wil zeggen: door middel van de akte van 28 augustus 2007. Levering langs deze weg was mogelijk, omdat[gedaagde] zowel het bezit van als de feitelijke macht over het schilderij kwijt was en de Belgische staat het schilderij niet voor[gedaagde] hield. Een levering longa manu, zoals geregeld in artikel 3:115, aanhef en sub c BW, was op dat moment niet mogelijk.
subsidiairaanspraak op 70% van de eigendom van het schilderij. Voor dat deel houden[gedaagde] dan wel [naam] c.s. op dit moment voor [eiser], zijnde de eigenaar van het aandeel van 70% in de eigendom van het schilderij.
[de stelling is opgenomen in de conclusie van repliek van 30 maart 2011, toevoeging rechtbank]mededeling gedaan van de levering in de zin artikel 3:115, aanhef en sub c BW aan [naam] c.s., zodat de levering inmiddels hoe dan ook is voltooid.
(meer) subsidiair, een schadevergoeding groot
(meer) subsidiairgeldend.
Primairstelt [eiser] zich op het standpunt dat hij op dit moment eigenaar is van 100% (althans 70%) van het schilderij.
longa manu(artikel 3:115 aanhef en sub c BW); een levering
longa manuis in 2006/2007 echter niet geschied, omdat niet de vereiste mededeling is gedaan aan de Belgische staat als houder en de Belgische staat de levering evenmin heeft erkend.
longa manualsnog te voltooien, door de bezitsoverdracht mede te delen aan [naam] c.s. [eiser] is blijkbaar van mening dat [naam] c.s. het schilderij houdt voor[gedaagde]. De mededeling van de bezitsoverdracht heeft niet het beoogde doel gehad, omdat zij pas is geschied nadat de rechtbank Maastricht in het vonnis van 29 december 2010 op de provisionele vorderingen van [eiser] had beslist en omdat[gedaagde] de eigendomsoverdracht van het schilderij aan [eiser] op basis van de overeenkomsten van 2006 en 2007 daarvóór al uitdrukkelijk heeft betwist, namelijk vanwege het ontbreken van een geldige titel.
‘Contract de réitération de vente’(een ‘herhaald koopconctract’) gestuurd, waarin [eiser] wordt aangeduid als koper en[gedaagde] als verkoper en waarin sprake is van een koopprijs. Hieruit blijkt dat [eiser] weet dat de overeenkomsten uit 2006 en 2007 geen eigendomsoverdracht bewerkstelligen.[gedaagde] heeft geweigerd om deze nieuwe overeenkomst, die qua inhoud en strekking duidelijk afwijkt van de eerder gesloten overeenkomsten, te ondertekenen. [eiser] heeft daarop de betaling van de maandelijkse bijdragen aan[gedaagde] gestaakt.
4.De beoordeling
Het toepasselijke recht
andereafspraken zijn gemaakt dan in 2006.
Primairstelt [eiser] dat hij volledig eigenaar is van het schilderij. [eiser] houdt de mogelijkheid open dat [naam] c.s. eigenaar is van een aandeel groot 30% in het schilderij. In dat geval stelt[gedaagde] zich,
subsidiair, op het standpunt dat hij eigenaar is van de resterende 70%.
longa manutot stand te brengen (zie. r.o. 3.2.9.). Of dit is gelukt kan in het midden blijven, omdat de in 2006 en 2007 gesloten overeenkomsten hoe dan ook geen geldige titel voor de eigendomsoverdracht van het schilderij (of een aandeel daarin) opleveren. De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.
zijnuitleg van overeenkomst van 2007.
zijnuitleg van de overeenkomst.
primair. Nu de overeenkomsten van 2006 en 2007[gedaagde] niet verplichten om (een aandeel in) de eigendom van het schilderij over te dragen, zal ook de vordering onder 1.c.
subsidiairbegrijpt de rechtbank als een vordering strekkende tot betaling van een vervangende schadevergoeding, voor het geval [eiser] niet de beschikking krijgt over het schilderij. Het bedrag waarop [eiser] aanspraak maakt (te weten:
10.537,-(2 pt. x tarief € 452,- en 3 pt. x tarief € 3.211,-)