Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De stukken
- de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Limburg d.d. 16 augustus 2013, ingekomen ter griffie op 16 augustus 2013, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] met twee jaar;
- het verlengingsadvies betreffende [verdachte] d.d. 18 juli 2013, afkomstig van dr. K.J. Simis, psychiater, lic. A. Verhaert, hoofd behandeling, en drs. A.J. de Groot, locatiedirecteur Behandeling en Zorg, plaatsvervangend hoofd van de inrichting, allen verbonden aan Forensisch Psychiatrisch Centrum de Rooyse Wissel te Venray;
- de wettelijke aantekeningen betreffende [verdachte] over de periode van 27 december 2012 tot en met 29 juni 2013;
- het deskundigenrapport van 5 augustus 2013 van psychiater J.M.J.F. Offermans;
- de deskundigenrapporten van 6 mei 2013 en 15 september 2013 van psycholoog E.H. Ameling;
- het deskundigenrapport van 6 december 2012 van psycholoog P.A.E.M.T. Cremers;
- het deskundigenrapport van 4 december 2012 van psychiater E.M.M. Mol;
- de beslissing van de rechtbank Maastricht van 28 november 2011 waarbij de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege werd verlengd met een termijn van twee jaar;
- de beslissing van het gerechtshof Arnhem van 24 mei 2012, waarbij de beslissing van de rechtbank Maastricht van 28 november 2011 werd bevestigd;
- de uitspraak van de rechtbank te Maastricht van 12 februari 2003, strekkende tot het verlenen van verlof tot tenuitvoerlegging in Nederland van de beslissing van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Leuven van 2 oktober 2001, waarbij door de rechtbank Maastricht de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege werd opgelegd aan [verdachte];
- de overige processtukken.
De procesgang
3.Het standpunt van de officier van justitie
4.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
5.De beoordeling
6.De beslissing
- wijst af het verzoek tot aanhouding van de behandeling van de vordering met als doel rapportage te doen uitbrengen over de mogelijkheid van een beëindiging van de verpleging van overheidswege ex artikel 38g van het Wetboek van Strafrecht;
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar.