In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 14 oktober 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een werknemer van de gemeente Roermond, die beschuldigd werd van valsheid in geschrifte en oplichting. De verdachte, die als teamleidster bij de afdeling Financiën werkte, heeft in de periode van 10 juni 2010 tot en met 3 september 2012 meermalen facturen en vergoedingen valselijk opgemaakt, waardoor de gemeente Roermond ten onrechte meer dan € 158.000,- aan haar heeft uitgekeerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door middel van systeemhandelingen en het opmaken van fictieve bezwaarschriften de gemeente heeft misleid. Tijdens de zitting op 30 september 2014 heeft de officier van justitie de verdachte beschuldigd van het wettig en overtuigend bewezen zijn van de feiten, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank, maar pleitte voor een lagere straf. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan valsheid in geschrifte en oplichting, en heeft een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de duur van de fraude en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar blanco strafblad en de negatieve gevolgen van haar handelen. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding van de gemeente Roermond afgewezen, omdat de gemeente al een civiele procedure had aangespannen.