ECLI:NL:RBLIM:2014:11486

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 augustus 2014
Publicatiedatum
12 februari 2015
Zaaknummer
C/03/194116 / KG ZA 14-403
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over salarisbetalingen en eigenmachtige onttrekking van gelden tussen aandeelhouders van vennootschappen

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert eiseres in conventie, verweerster in reconventie, veroordeling van gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, tot medewerking aan het doen van achterstallige en toekomstige salarisbetalingen. De zaak betreft een geschil tussen twee aandeelhouders van vennootschappen, waarbij beide partijen eigenmachtig gelden aan de vennootschappen hebben onttrokken, in strijd met gemaakte afspraken. De voorzieningenrechter verwijst naar een eerder vonnis van 7 april 2014, waarin afspraken zijn gemaakt over de gezamenlijke beschikking over bankrekeningen en salarisbetalingen. De rechter oordeelt dat het spoedeisend belang bij de vorderingen van beide partijen voldoende is gebleken. De verzoeken tot voeging van de vennootschappen worden afgewezen, omdat de procesorde niet gediend is bij hun deelname aan de procedure. De rechter benadrukt dat de eigenmachtige transacties van beide partijen in strijd zijn met de gemaakte afspraken en dat er geen rechtvaardiging is voor deze schending. De rechter wijst de vorderingen tot medewerking aan salarisbetalingen toe, met de voorwaarde dat de onttrokken bedragen worden terugbetaald. De rechter legt dwangsommen op voor het geval partijen zich niet aan de afspraken houden. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de proceskosten worden gecompenseerd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/194116/ KG ZA 14-403
Vonnis in kort geding van 19 augustus 2014
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie], hierna: “[eiseres in conventie, verweerster in reconventie]”,
wonende te [woonplaats 1],
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat: mr. R.R.H.J. Ramakers,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], hierna: “[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]”,
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat: mr. J.M. Wolfs,
alsmede ten aanzien van het incidentele verzoek tot voeging c.q. tussenkomst van:
[naam] HOLDING BV,
[naam] OPLEIDINGEN BV,
[naam] BRANDBEVEILIGING BV,
hierna ook: “de vennootschappen”,
alle gevestigd te Maastricht,
verzoekers in het incident tot voeging c.q. tussenkomst,
advocaten: mr. J.M. Wolfs en mr. R.R.H.J. Ramakers.

1.De procedure

Voor het procesverloop wordt verwezen naar de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 31 juli 2014 met producties;
  • de (voorwaardelijke) eis in reconventie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie];
  • de (voorwaardelijke) incidentele conclusie tot voeging c.q. interventie van de vennootschappen;
  • de (voorwaardelijke) eis interventie van [naam] Opleidingen B.V. en [naam] Brandbeveiliging B.V.;
  • de pleitnota van mr. Ramakers;
  • de pleitnota met producties van mr. Wolfs.
Vonnis is bepaald op heden.

2. De beoordeling

2.1.
Voor de achtergrond van het geschil en de vaststaande feiten verwijst de voorzieningenrechter in de eerste plaats naar het tussen (onder meer) [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gewezen kort geding-vonnis van 7 april 2014. De overwegingen van dat vonnis dienen als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd.
2.2.
In het onderhavige kort geding vordert [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], samengevat, veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot medewerking aan het doen van de haar toekomende achterstallige en toekomstige salarisbetalingen, op straffe van een dwangsom. In reconventie vordert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], samengevat, het omgekeerde. Ter zitting hebben partijen hieraan ieder toegevoegd een verbod aan de ander eigenmachtig gelden aan de vennootschappen te onttrekken, op straffe van een dwangsom.
2.3.
Ter zitting heeft mr. Wolfs namens de vennootschappen verzocht toe te staan dat zij zich voegen aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] c.q. mogen tussenkomen in dit kort geding. Mr. Ramakers heeft zich vervolgens namens diezelfde vennootschappen verzet tegen het verzoek om voeging/tussenkomst en heeft dit verzoek ingetrokken. Mr. Wolfs heeft vervolgens gesteld die intrekking namens de vennootschappen ongedaan te maken en te persisteren bij het verzoek. Hierop heeft mr. Ramakers het verzoek weer ingetrokken enz. enz.
2.4.
Zoals ter zitting reeds beslist en toegelicht, wordt de door mr. Wolfs verzochte voeging/tussenkomst niet toegestaan. In de eerste plaats is het verzoek, zoals hiervoor onder 2.3. blijkt, onvoldoende eenduidig en stellig gedaan. Voorts geldt dat het ook in dit kort geding draait om het geschil tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als 50%-aandeelhouders in [naam] Holding BV (welke vennootschap de aandelen houdt in de overige vennootschappen). De procesorde is er niet mee gediend indien de procedure wordt vertroebeld door de deelname van stuurloze vennootschappen, waarvan beide aandeelhouders en hun advocaten stellen deze - ook bij tegenstrijdig belang - zonder de andere aandeelhouder te kunnen besturen en vertegenwoordigen. Ten slotte valt niet in te zien dat beslechting van dit kort geding zonder deelname van de vennootschappen hun belangen zal schaden. De incidentele vorderingen zullen dan ook worden afgewezen. De proceskosten in het incident zullen worden gecompenseerd.
2.5.
Het spoedeisend belang bij het in de hoofdzaak in conventie en in reconventie gevorderde is voldoende gebleken, mede gelet op de aard van de vorderingen.
2.6.
In het vorige kort geding, dat heeft geleid tot het vonnis van 7 april 2014, is onder meer het volgende afgesproken c.q. beslist, samengevat:
  • eenzijdig door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan de vennootschappen onttrokken gelden worden teruggeboekt;
  • partijen kunnen alleen nog gezamenlijk over de bankrekeningen beschikken;
  • reguliere salarisbetalingen, ook aan partijen, moeten kunnen plaatsvinden;
  • partijen hebben onbeperkt toegang tot de bedrijven en bedrijfsgegevens;
  • partijen beraden zich over uitkoop door de een van de ander.
In de procedure bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, die heeft geleid tot de beschikking van 28 mei 2014, is onder meer het volgende afgesproken c.q. beslist, samengevat:
  • er wordt tot uitkoop overgegaan;
  • de door de Ondernemingskamer aangewezen deskundige zal het biedproces organiseren en begeleiden;
  • de verkopende partij doet afstand van salaris en pensioenopbouw met ingang van de levering van de aandelen en neemt per die datum ontslag als bestuurder;
  • lopende procedures worden bevroren en na levering van de aandelen beëindigd.
2.7.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt zich op het standpunt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in het onderhavige kort geding gelet op de laatste hiervoor genoemde afspraak niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Dit verweer gaat niet op. Daargelaten dat, anders dan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt, niet blijkt dat is afgesproken dat er geen nieuwe procedures aanhangig mogen worden gemaakt, kan een dergelijke afspraak er niet aan in de weg staan dat bij een nieuwe rechtsinbreuk, waarvan volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] sprake is, de rechter om een voorziening wordt gevraagd. Bovendien zou navolging van het standpunt van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] meebrengen dat partijen weliswaar tal van afspraken hebben gemaakt, maar daarvan in rechte geen nakoming kunnen vorderen. Dat dit ook volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] onwenselijk is, blijkt alleen al uit zijn bezwaren tegen het door hem als eigenrichting aangemerkte optreden van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] (het pinnen van de rekening van de vennootschappen). [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kan derhalve worden ontvangen in haar vorderingen. Daarmee komt het voorwaardelijke karakter van de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te vervallen.
2.8.
Bij de behandeling van het onderhavige kort geding hebben partijen verklaard dat de aangewezen deskundige is begonnen met zijn werkzaamheden en dat de verwachting is dat het biedproces na diens terugkeer van vakantie spoedig afgerond zal kunnen worden. De verwachting is derhalve gerechtvaardigd dat de binnen de vennootschappen ontstane patstelling binnenkort tot het verleden behoort.
2.9.
In het vonnis van 7 april 2014 is overwogen dat het in het belang van beide aandeelhouders en van de vennootschappen moet worden geacht dat de onmin tussen de aandeelhouders niet uitloopt op eigenmachtig optreden waarvan de andere aandeelhouder en de vennootschappen schade kunnen ondervinden en dat van belang is dat er een zeker evenwicht blijft bestaan tussen beide aandeelhouders om hun belangen en de belangen van de vennootschappen zoveel mogelijk te waarborgen. Dit geldt thans onverkort.
2.10.
Beide partijen hebben in weerwil van de gemaakte afspraken eigenmachtig beschikt over bankrekeningen van de vennootschappen.
2.10.1.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft van ING-rekening ***128 in de periode 28 april 2014 tot en met 11 augustus 2014 in totaal € 15.895,26 gepind, naar zij stelt terzake een correctie voor haar salaris over april 2014, ter voldoening van haar advocaatkosten en ter voorziening in haar levensonderhoud. In de periode van 24 juni 2014 tot en met 7 augustus 2014 heeft zij in totaal € 7.500,- gepind van Rabobank-rekening *** 014.
2.10.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op zijn beurt heeft, naar als onvoldoende gemotiveerd weersproken moet worden aangenomen, in totaal € 42.773,- van de rekeningen van de vennootschappen gepind en opgenomen (€ 12.283 van ING, € 8.850 van Rabobank en € 21.640 van SNS), naar hij stelt - hetgeen door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is betwist en door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet aannemelijk is gemaakt - ter voldoening van vennootschapscrediteuren en ten behoeve van de bedrijfskas.
2.11.
De eigenmachtige (pin)transacties door partijen zijn strijdig met de gemaakte afspraken over het uitsluitend tezamen beschikken over de bankrekeningen, welke afspraken partijen ook ten grondslag leggen aan het door hen jegens de ander gevorderde verbod. Van een rechtvaardiging voor die schending van de gemaakte afspraken is niet gebleken. Het verwijt dat partijen elkaar over en weer maken dat de ander niet meewerkt aan benodigde betalingen had aanleiding kunnen geven tot vorderingen tot nakoming, maar rechtvaardigde niet de – ook door partijen zelf zo aangemerkte – eigenrichting door eigenmachtige en eenzijdige geldopnames. Het over en weer gevorderde verbod zal worden toegewezen, met een beslissing over de daaraan te verbinden dwangsom als hierna vermeld.
2.12.
Eveneens toewijsbaar zijn de over en weer gevorderde veroordelingen tot medewerking aan de betaling van de salarissen van partijen. De stelling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op grond van art. 7:627 BW (geen arbeid, geen loon) geen aanspraak kan maken op salaris/managementvergoeding kan in dit kort geding niet worden gevolgd. De afspraken die in het kader van het uiteengaan van partijen zijn gemaakt behelzen onder meer dat partijen (tot aan de levering van de aandelen) hun reguliere salaris ontvangen. Bij het maken van deze afspraak was van een normale (werk)verhouding geen sprake, evenmin als dat thans het geval is. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] wenste toegang tot de onderneming en gegevens, waartegen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zich aanvankelijk verzette, en door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] werd, zoals althans door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nog op de laatste zitting werd gesteld, niet of nauwelijks gewerkt. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar het werken onmogelijk maakt, hetgeen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betwist. Gelet op de achtergrond waartegen de afspraken voor de salarisbetalingen zijn gemaakt en gelet op de naderende uitkoop door de ene partij van de ander, kan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in redelijkheid niet zijn medewerking onthouden aan de salarisbetalingen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]. Dit nog daargelaten dat de voorzieningenrechter, ook na daarop gerichte vragen, niet de indruk heeft gekregen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de full-time aanwezigheid van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in het bedrijf op prijs zou stellen. Door hem is ook niet concreet gesteld, laat staan gevorderd, dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bepaalde werkzaamheden dient te verrichten. Anders dan hij stelt, bevatten de door hem overgelegde brieven ook geen sommatie aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar werkzaamheden te hervatten. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dan ook ten onrechte zijn medewerking aan de salarisbetalingen aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geweigerd. Een grond voor de weigering tot medewerking aan de salarisbetalingen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], anders dan diens weigering haar te betalen, heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet gesteld.
2.13.
Aan de veroordelingen tot medewerking aan salarisbetalingen zal de voorwaarde worden verbonden dat de eigenmachtig onttrokken bedragen zoals hiervoor bedoeld zijn terugbetaald. Aldus wordt bevorderd dat de eigenrichting waartegen beide partijen zich keren wordt ongedaan gemaakt en dat het reguliere salaris alsnog op reguliere wijze wordt voldaan. Bij dit laatste volgt de voorzieningenrechter de ter zitting door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geuite voorkeur en diens afwijzing van de suggestie dat bedragen verrekend worden. Terugbetaling door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal kunnen meebrengen dat, indien en in zoverre hij daadwerkelijk vennootschapscrediteuren heeft voldaan en dit aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kan aantonen, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] eraan dient mee te werken dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met een met die betalingen corresponderend bedrag door de betreffende vennootschap wordt gecompenseerd. De volgorde zal dienen te zijn: eigenrichting ongedaan maken, (achterstallige) salarisbetalingen uitvoeren, bedragen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voldoen wegens eventuele door hem ten behoeve van de vennootschappen verrichte benodigde betalingen.
2.14.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissingen. Gelet op de familierelatie zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding
in het incident tot voeging/tussenkomst
3.1.
wijst de incidentele vorderingen af;
3.2.
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in de hoofdzaak
in conventie
3.3.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zijn volledige medewerking te verlenen aan de betaling van het achterstallige en toekomstige salaris door [naam] Holding BV aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], zulks binnen 48 uur nadat zij de hiervoor onder 2.10.1. bedoelde door haar aan de vennootschappen onttrokken bedragen van in totaal € 23.395,26 door overboeking of storting op de betreffende rekeningen heeft terugbetaald, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat hij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,-;
3.4.
verbiedt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] eigenmachtig en zonder medewerking van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gelden aan de vennootschappen te onttrekken, door te pinnen of anderszins, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere keer dat hij in strijd met dit verbod handelt;
in reconventie
3.5.
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar volledige medewerking te verlenen aan de betaling van het achterstallige en toekomstige salaris door [naam] Holding BV aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], zulks binnen 48 uur nadat hij de hiervoor onder 2.10.2. bedoelde door hem aan de vennootschappen onttrokken bedragen van in totaal € 42.773,- door overboeking of storting op de betreffende rekeningen heeft terugbetaald, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- voor iedere dag dat zij daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,-;
3.6.
verbiedt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] eigenmachtig en zonder medewerking van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gelden aan de vennootschappen te onttrekken, door te pinnen of anderszins, zulks op straffe van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere keer dat zij in strijd met dit verbod handelt;
in conventie en in reconventie
3.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst af het meer of anders gevorderde;
3.9.
compenseert de kosten van het geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort en in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2014.