Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.Het verdere verloop van de procedure
- de rolbeschikking van 13 augustus 2014;
- het rolbericht B2 (Stellen/wijzigen/onttrekken advocaat en niet in staat) van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 10 september 2014;
- het rolbericht B2 (Stellen/wijzigen/onttrekken advocaat en niet in staat) van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 8 oktober 2014;
- het rolbericht B16 (Niet geregeld verzoek) van 8 oktober 2014.
2.De verdere beoordeling
in conventie
12.555,54. Dit volgt uit het feit dat de over dat jaar berekende na te heffen loonbelasting is becijferd op € 6.528,88, zijnde 52% van € 12.555,54.
- de vordering tot afrekening;
- de vordering betreffende 58 niet-genoten vakantiedagen;
- de vordering betreffende eenmalige uitkering en indexering;
- de vordering betreffende vertragingsrente over niet-betaalde vakantiedagen;
- de vordering betreffende vertragingsrente wegens niet-betaling van eenmalige uitkering/indexering;
- de vordering betreffende immateriële schade: € 750,--.
16.000,00(8,0 punten × tarief € 2.000,00);
289,50(1,0 punt × factor 0,5 × tarief € 579,00);
3.De beslissing
- € 78.000,-- over 2001;
- € 132.000,-- over 2002;