Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 2 december 2014,
- de brief van de Dienstapotheek van 5 december met producties,
- de memorie ten behoeve van de mondelinge behandeling van CZ,
- de brief van 9 december 2014 van de Dienstapotheek met producties,
- de mondelinge behandeling van 11 december 2014,
- de pleitnota van de Dienstapotheek,
- de pleitnota van CZ.
2.De feiten
weekendopenstelling in de regio Midden-Limburg.
3.Het geschil
€ 39,71 en CZ te bevelen om met ingang van vijf dagen na betekening van dit vonnis te goeder trouw, transparant en niet discriminatoir met de Dienstapotheek te onderhandelen over het tarief voor het jaar 2015 per receptregel op basis van het tarief € 39,71 voor het jaar 2014, een en ander op verbeurte van een dwangsom en onder veroordeling van CZ in de kosten van de procedure.
4.De beoordeling
De spoedeisendheid
4205). Bij gebreke van een nadere toelichting op dit standpunt – gesteld noch gebleken is dat CZ een rechtsplicht heeft om te onderhandelen en, zo ja, welke rechtsplicht – gaat de voorzieningenrechter hieraan voorbij, nog daargelaten dat door CZ tegen dat vonnis hoger beroep is ingesteld, het vonnis in de literatuur kritisch is ontvangen (met name waar het gaat om de vraag of de zorgverzekeraars als aanbestedende diensten kunnen worden aangemerkt) en het vonnis in de rechtspraak niet zonder meer is gevolgd (vgl. vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag, 16 september 2014, ECLI:NL:RBDHA: 2014:12542 inzake Achmea).