Het oordeel van de rechtbank
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd. Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft. De genoemde geschriften zijn slechts gebruikt in verband met de inhoud van de overige bewijsmiddelen
4.3.1.Parketnummer 03/659005-14:
Primair:
De verdachte heeft ter terechtzitting d.d. 10 december 2014, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard:
Het klopt dat ik op 8 januari 2014 in Roermond [slachtoffer 1] met een schaar heb gestoken in de buik en in de borst. Ik kan mij niet herinneren dat ik [slachtoffer 1] meer dan twee keer heb gestoken.
Uit de lijkschouwblijkt, zakelijk weergegeven, het volgende:
Op 13 januari 2013 heeft een lijkschouw plaats gevonden op [slachtoffer 1] (geboren [geboortedatum so1]). De dood is vastgesteld op 13 januari 2014.
Uit een medische verklaring van dr. Klinkenberg, SEH-arts bij het Laurentius Ziekenhuis Roermond d.d. 23 januari 2014blijkt dat deze op 9 januari 2014 het volgende letsel heeft waargenomen bij [slachtoffer 1]:
Letsel rechter zijde luchtpijp als gevolg van een steekwond. Open klaplong linker zijde als gevolg van steekwond. Meerdere steekwonden hoofd, hals, borst en buik.
(…)
Ernstig letsel als gevolg van meerdere steekwonden, ten tijde van opvang mogelijk levensbedreigend.
Blijkens het rapport van het pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, d.d. 17 juni 2014, verricht door dr. B. Kubat, arts en patholoog, blijkt dat bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer 1], het volgende is gebleken:
Er waren zeer veel toegebrachte letsels, deels met ernstige letsels van de inwendige organen waarvoor een grote operatieve ingreep noodzakelijk was.
De deskundige B. Kubatheeft ter terechtzitting d.d. 10 december 2014, zakelijk weergegeven, als volgt verklaard:
Op twee plaatsen is sprake geweest van dissectie van de halsslagader. De dissecties hebben geleid tot het ontstaan van bloedstolsel(s), wat heeft geleid tot het herseninfarct op 12 januari 2014. Dit herseninfarct heeft geleid tot inklemming van de hersenen, wat de dood tot gevolg heeft gehad. Dissectie kan worden veroorzaakt door scherp trauma, stomp trauma, of spontaan. Andere oorzaken voor dissectie zijn niet mogelijk. In dit geval zijn de dissecties niet ontstaan door scherp trauma. Er zijn wel steekletsels in het gebied rondom de halsslagader maar de halsslagader zelf is niet geraakt. Spontane dissectie is zeer zeldzaam. Bij het slachtoffer was sprake van atherosclerose passend bij haar leeftijd. Ik heb dat in mijn rapport een ziekelijke afwijking genoemd omdat het niet iets is waarmee men geboren wordt, maar de mate van atherosclerose was in het onderhavige geval niet ongewoon. In geval van atherosclerose is het risico op spontane dissectie het grootst als sprake is van een instabiele plaat. Een instabiele plaat betreft een ontsteking maar daar was in het onderhavige geval geen sprake van. Het is daarom zeer onwaarschijnlijk dat de atherosclerotische verandering in dit geval tot de dissecties heeft geleid.
Het is waarschijnlijk dat de dissecties zijn veroorzaakt door een stomp trauma. Stomp trauma kan het gevolg zijn van medisch handelen. Ook kan stomp trauma ontstaan door het overstrekken c.q. verdraaien van het hoofd door bijvoorbeeld het trekken aan de haren of hard slaan tegen het hoofd. Stomp trauma kan tevens het gevolg zijn van directe impact op of in de nabijheid van de halsslagader door bijvoorbeeld een klap tegen de hals of door de impact van steken in de buurt van de halsslagader. Als gevolg van het noodzakelijke medisch handelen zou een stomp trauma kunnen zijn ontstaan. Bijvoorbeeld als gevolg van de haak waarmee de intubatie werd aangebracht of als gevolg van de scopie om inwendig letsel te onderzoeken. Het stomp trauma dat heeft geleid tot de dissecties kan ook al veroorzaakt zijn op 8 januari 2014, gelet op geconstateerde letsels in de nabijheid van het gebied van de halsslagader en het hoofd. Het stomp trauma kan veroorzaakt zijn door het overstrekken of verdraaien van het hoofd door het trekken aan de haren, of het slaan op hals/hoofd, of door de impact van het steken in het gebied van de halsslagader.
De medische conclusie is dat de dissecties zijn veroorzaakt door stomp trauma. Ik kan echter niet aangeven wat de oorzaak van het stomp trauma was (overstrekken/verdraaien van het hoofd, medisch handelen of directe impact op de halsslagader). De oorzaken kunnen elkaar hebben versterkt. Als gevolg van het opgelopen letsel is bloedverlies opgetreden, de longfunctie is verstoord geraakt en de maag was doorboord als gevolg waarvan de maaginhoud in haar buikholte is terecht gekomen. Het medisch handelen was dan ook noodzakelijk. Overledene is geopereerd en aanvankelijk ging het goed met haar. Zonder medisch ingrijpen zou ze aan het veroorzaakte letsel zijn overleden.
Verdachte heeft het slachtoffer op 8 januari 2013 met een schaar meermalen in de buik, borst en keel gestoken. Op 13 januari 2013 is het slachtoffer overleden aan de gevolgen van herseninklemming welke inklemming is te herleiden tot dissecties van de halsslagader.
Vooropgesteld moet worden dat de beantwoording van de vraag of causaal verband bestaat tussen de bewezenverklaarde door de verdachte verrichte gedraging – het meermalen steken in de buik, borst en keel – en de dood van het slachtoffer, dient te geschieden aan de hand van de maatstaf of die dood redelijkerwijs als gevolg van die gedraging aan de verdachte kan worden toegerekend. Indien niet zonder meer kan worden vastgesteld dat de bewezenverklaarde gedraging in de keten van gebeurtenissen een noodzakelijke factor is geweest voor het ingetreden gevolg, is voor het redelijkerwijs toerekenen van het gevolg aan (een gedraging van) de verdachte ten minste vereist dat wordt vastgesteld dat dit gedrag een onmisbare schakel
kan hebbengevormd in de gebeurtenissen die tot het gevolg (i.c. de dood) hebben geleid, alsmede dat
ook aannemelijk isdat het gevolg met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door die gedraging is veroorzaakt.
Gelet op de verklaring van de deskundige ter terechtzitting kan niet
zonder meerworden vastgesteld dat de bewezenverklaarde gedraging van verdachte (het meermalen steken) in de keten van gebeurtenissen een noodzakelijke factor is geweest voor het intreden van het gevolg. Het gevolg zou immers ook kunnen zijn ingetreden door dissecties in de halsslagader die spontaan zijn opgetreden dan wel zijn opgetreden door stomp trauma als gevolg van een klap tegen de hals dan wel overstrekking c.q. verdraaiing van het hoofd door bijvoorbeeld het trekken aan haren of (hard) slaan tegen het hoofd of de hals.
Op grond van de verklaring van de deskundige kan in ieder geval worden vastgesteld dat het steken in de (borst, buik en) keel een onmisbare schakel
kan hebbengevormd in de gebeurtenissen die tot de dood van het slachtoffer hebben geleid. Uit de verklaring van de deskundige blijkt immers dat ook door de impact van het steken – in de buurt van de halsslagader – stomp trauma kan zijn veroorzaakt dat tot de dissecties en uiteindelijk herseninklemming en daarmee de dood heeft geleid. Daarnaast blijkt uit die verklaring dat
het stomp trauma ook (tevens) kan zijn veroorzaakt door het medisch handelen dat noodzakelijk was in verband met het opgelopen letsel van het slachtoffer. Dat letsel heeft verdachte toegebracht door het slachtoffer meermalen in de borst, buik en keel te steken.
De rechtbank stelt voorts vast dat uit het onderzoek ter terechtzitting niet is gebleken dat verdachte het slachtoffer zodanig hard tegen het hoofd heeft geslagen dan wel aan de haren heeft getrokken dat daarbij haar hoofd overstrekt/verdraaid is geraakt zodat daaruit stomp trauma aan de halsslagader heeft kunnen ontstaan. Het is dan ook niet aannemelijk geworden dat het stomp trauma en daarmee de dissecties door dergelijke gedragingen zijn ontstaan.
Nu op grond van de verklaring van de deskundige bovendien kan worden aangenomen dat een spontaan ontstane dissectie – op zichzelf al zeer zeldzaam – in dit geval zeer onwaarschijnlijk is, is aannemelijk dat de dood van het slachtoffer met een aanzienlijke mate van waarschijnlijkheid door de bewezenverklaarde gedraging – het steken in borst, buik en keel - en/of het als gevolg daarvan noodzakelijk medisch handelen is veroorzaakt. De dood van het slachtoffer is aldus toe te rekenen aan verdachte. Nu het meermalen met een schaar steken in de borst, buik en keel zozeer is gericht op de dood van het slachtoffer is de rechtbank van oordeel dat verdachte het slachtoffer opzettelijk van het leven heeft beroofd. Bijgevolg wordt het verweer verworpen.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de in de zaak met parketnummer 03/659005-14 primair tenlastegelegde voorbedachten rade omdat zij, evenals de officier van justitie en de verdediging, van oordeel is dat dit niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3.2.Parketnummer 03/661063-14:
[slachtoffer 2] deed op 25 juli 2013 aangifte en verklaarde, zakelijk weergegeven, als volgt:
Op dinsdag 23 juli 2013 bevond ik mij in mijn woning op de [adres] te Roermond. De woning wordt behalve door mij ook bewoond door [getuige] en [verdachte]. Ik zag dat [verdachte] op me af kwam en ik zag en voelde dat hij me met zijn tot vuist gebalde rechterhand vol op mijn onderlip sloeg. Ik ondervond flinke pijn van die slag en ik zag dat er een bloedend wondje op mijn onderlip was ontstaan door die slag. U zegt dat ik ook een wondje/bloeduitstorting op mijn linkerwang heb. [verdachte] is die morgen daarna uit onze woning overgeplaatst.
De getuige [getuige] verklaarde op 8 augustus 2013, zakelijk weergegeven, als volgt:
[slachtoffer 2] en [verdachte] zijn ook bewoners van de woning waarin ik woon. Ik zag dat [verdachte] [slachtoffer 2] een keer of drie in zijn gezicht sloeg. Ik zag dat [slachtoffer 2] in zijn gezicht bloedde en dat hij wat van een schaafwond had of zoiets. Daarna is [verdachte] uit de woning geplaatst.