In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 22 december 2014 uitspraak gedaan over de weigering van de burgemeester van de gemeente Maasgouw om een noodverordening en een noodbevel in te trekken. De eisers, Edelchemie Panheel B.V. en Phoenica B.V., hadden bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de burgemeester, die op 23 april 2013 en 1 mei 2013 waren genomen. De rechtbank oordeelde dat de weigering om de noodverordening in te trekken niet vatbaar is voor bezwaar en beroep, omdat deze als een algemeen verbindend voorschrift (avv) wordt aangemerkt. De rechtbank verwees naar eerdere rechtspraak waarin werd vastgesteld dat de noodverordening niet alleen op de eisers van toepassing is, maar een algemeen karakter heeft. De rechtbank concludeerde dat eisers geen procesbelang meer hadden bij de beoordeling van de weigering om het noodbevel in te trekken, aangezien het noodbevel op dezelfde dag door de rechtbank was herroepen in een andere uitspraak. De rechtbank verklaarde het beroep van eisers niet-ontvankelijk en veroordeelde de burgemeester in de proceskosten van eisers, die op € 974,- werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Raad van State.