Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[vrouw],
Rechtbank Limburg
In deze zaak hebben de ouders van een vrouw, die na een coma in een vegetatieve toestand verkeert, verzocht om de echtscheiding tussen hun dochter en haar echtgenoot uit te spreken. De rechtbank Limburg heeft op 8 december 2014 geoordeeld dat de ouders niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek. De ouders kunnen hun dochter niet vertegenwoordigen in deze procedure, waardoor zij niet namens haar een echtscheidingsverzoek kunnen indienen. De vrouw verkeert in een toestand waarin haar wil niet te peilen is, en zij is niet in staat om de betekenis van een echtscheidingsverzoek te begrijpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders van de vrouw, als mentoren, slechts bevoegd zijn om te waken over niet-vermogensrechtelijke aangelegenheden en dat een echtscheiding daar niet onder valt. De man heeft zich verzet tegen de echtscheiding en betwist dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, gezien het familierechtelijke karakter van de zaak. De beslissing houdt in dat de ouders van de vrouw niet-ontvankelijk worden verklaard in hun verzoek en dat iedere partij de eigen kosten draagt.