“U vraagt hoe vaak ik in de periode juni 2012 tot september 2013 bij mijn partner mevrouw [verweerster] ben geweest: Ik denk dat dat gemiddeld drie tot vier dagen per week is geweest. Ik kan dat toelichten: de weekenden waren wij sowieso bij elkaar daarnaast was het meestal nog zeker een dag doordeweeks en als er iets met de kinderen of met een verjaardag was dan kwam er nog een tweede dag bij. In de vakantieperiodes van de kinderen en dan bedoel ik de zomervakantie had ik of drie weken aan een gesloten vrij of twee weken en later nog een keer een week. Een en ander was afhankelijk van het werk (rooster). Ik denk dat ik zesentwintig tot achtentwintig dagen verlof heb en als ik verlof nam dan was ik meestal samen met mijn partner en haar kinderen. Het kon zijn dat wij bij haar waren. Ik heb zelf ook twee kinderen die weliswaar niet permanent bij mij wonen maar met wie ik wel regelmatig met name in de weekenden omgang heb. We waren meestal om en om hetzij bij mevrouw [verweerster] hetzij bij mij in mijn woning in [woonplaats]. Dat hing onder andere samen met het sporten van de kinderen.
In oktober/november 2012 is er een rechtszaak geweest en het gevolg daarvan was dat mevrouw de woonlasten van de woning in [woonplaats] zou moeten gaan betalen, zo begreep ik van mevrouw [verweerster], en dat kon zij financieel niet opbrengen. Ik begreep dat zij met vier kinderen op straat zou komen te staan en dat vond ik geen goede zaak. Ik heb haar het aanbod gedaan om in mijn woning met haar kinderen te komen wonen. De kinderen van haar kenden die woning ook en vonden dat een prettige plek. Het is geen discussie tussen ons geweest dat ik in mijn woning zou blijven wonen.
Ik heb vanaf het moment dat zij met de kinderen in mijn woning is getrokken op verschillende plaatsen een slaapplaats gehad. Op dat moment (vanaf circa augustus 2012 tot op heden) had ik geen contact met mijn eigen kinderen. Ik was zogezegd een vrij man. Ik heb niet op allerlei plaatsen gewoond, nadrukkelijk alleen maar op allerlei plaatsen geslapen. Ik heb vijf broers en een zus en bij al die broers ben ik in die periode dat mijn partner in mijn woning woonde geweest en bij drie broers, te weten, [A], [B] en [C], heb ik ook geslapen. Ik heb ongeveer twee maanden regelmatig bij de ouders van mijn partner geslapen. Ik ben ook op dat adres ingeschreven geweest. De ouders van mijn partner zijn al op leeftijd en rond de tachtig. De vader was in die periode wat ziekelijk, ik wilde ze eigenlijk niet tot last zijn en heb daarom met mijn moeder overlegd en ik kon vervolgens bij haar komen slapen. Overigens dat ik bij mijn broers heb geslapen dat was eigenlijk al het geval voordat ik mijn woning aan mevrouw [verweerster] had gegeven en dat is niet meer of minder geworden in de periode dat zij in mijn woning woonde. In de woning van de ouders van mijn partner had ik een kamer helemaal boven op zolder als je bovenkomt rechts aan de voorkant van de woning (straatkant). Ik had daar mijn eigen kleerkast voor mijn kleren en verder had ik mijn toiletspullen en een foto van mijn kinderen. Ik kwam in die periode meestal na negen of tien uur s’-avonds bij de ouders van mijn partner en ‘s-ochtends ging ik alweer voor zeven uur weg. Ik nam soms wat brood ‘s-ochtends en dan was ik weg. Soms als ik ‘s-avonds aankwam dan was er nog wat eten voor mij dat klaar stond en dat warmde ik dan zelf op. Ik had een sleutel van de voordeur. Mijn partner had mij voorgesteld om bij haar ouders te slapen. In het verleden had haar ex daar ook weleens geslapen dus dat was niks bijzonders. Ik heb met de ouders geen afspraken gemaakt of huishoudelijke afspraken zoals u dat noemt. Zij vonden het goed dat ik daar kwam slapen. Van begin af aan was het duidelijk dat het tijdelijk zou zijn. (…)
Dat ik mijn woning aan mijn partner en haar kinderen ter beschikking heb gesteld vind ik heel normaal gezien haar situatie en zo ben ik door mijn ouders opgevoed. (…)
In de vakantieperiodes, als wij samen waren, deelden wij de kosten. Als in de periode dat ik bij haar in [woonplaats] regelmatig ben geweest betaalde zij de kosten van de huishouding en dus ook van mijn eten en drinken. Wij deden bijvoorbeeld in de weekenden weleens boodschappen en die boodschappen betaalde ik niet. In de periode dat zij in [woonplaats] woonden en ik nog in [woonplaats] in mijn eigen woning kwam zij met haar kinderen zoals ik heb gezegd ook regelmatig bij mij en dan betaalde ik alle kosten.
U vraagt aan mij of ik in die periode dat ik bij haar was wel eens klusjes voor haar deed, ja ik denk dat dat weleens is voorgekomen en in het bijzonder heb ik bijvoorbeeld weleens als chauffeur voor de kinderen opgetreden zodat zij op tijd bij het sporten waren. Ik ben overigens ook zelf handbaltrainer. De oudste dochter en de zoon van mijn partner hebben een bepaalde periode gehandbald. In de periode dat wij samen waren heb ik ook wel huishoudelijke klusjes verricht zoals afwassen en de vaat opruimen. Ik heb haar ook helpen verhuizen van [woonplaats] naar [woonplaats]. (…)”.
2.4.1. ““De verhuizing van mijn partner en haar kinderen naar mijn woning heeft zo een veertien dagen geduurd en ik denk dat ik twee of drie dagen niet heb kunnen helpen. Dat meehelpen heb ik zonder enige vergoeding gedaan. In de periode dat mijn partner nog in [woonplaats] woonde had ik een eigen sleutel (van een van de kinderen) zodat ik ook zelf de woning kon betreden. Ik wist dat mijn partner een woning samen met haar ex had welke in [woonplaats] lag maar wij hebben het er niet over gehad of zij daar zou gaan wonen. Toen mijn partner met haar kinderen in mijn woning trok had ik de woning met uitzondering van de zolder en de garage praktisch leeg er was misschien een stofzuiger blijven staan maar dan zullen we het ook gehad hebben. Mijn dagelijkse administratie zoals van de bank en dergelijke die heb ik altijd bij mij gehad, zowel toen ik bij de ouders van mijn partner heb geslapen als toen ik later bij mijn moeder ben gaan slapen. Mijn historische administratie had ik in een doos of twee op mijn zolder staan. Ik heb een computer en wel een laptop van mijn werk en die had ik in een handige tas zitten. Die tas nam ik eigenlijk altijd met mij mee. Ik heb mij zoals gezegd bij de gemeente ingeschreven op het adres van de ouders van mijn partner. Ik ben daar na ongeveer twee maanden vertrokken maar ik heb mij niet meteen ingeschreven op het adres van mijn moeder. Wij dachten dat de periode dat mijn partner mijn woning gebruikte wel zou aflopen maar dat bleek anders te lopen. (…)
U vraagt aan mij waar ik dan at in de periode dat ik niet in mijn eigen woning woonde: ik at regelmatig uitgebreid op mijn werk (er werd dan iets met collega’s geregeld en iets bij de slager gehaald), ik at ook bij mijn broers en ik kocht ook regelmatig bij de Aldi uitgebreide salades. Toen ik niet meer in mijn eigen woning woonde werden mijn kleren meestal gewassen bij mijn moeder en door mijn moeder en dat doet zij nog steeds. Ik heb geen kostgeld betaald bij de ouders van mijn partner en ook niet bij mijn moeder. Ik rij al jaren in een Chrysler Voyager. Het kenteken weet ik niet en ik weet ook niet of ik in die periode van auto ben gewisseld maar ik ben altijd een Chrysler Voyager blijven rijden. Mijn partner heeft ook weleens in mijn auto gereden maar dat kwam alleen maar voor als er iets met haar auto was en zo zal ik ook zelf wel eens in haar auto hebben gereden. Als ik mijn auto bij de ouders van mijn partner moest parkeren dan kwam het regelmatig voor dat er geen plek was voor de woning en dan parkeerde ik mijn auto of bovenaan bij de kerk of achter mijn eigen woning op de [adres] want daar had ik een plek. (…)
In 2012 zijn we met de kinderen van mijn partner en met mijn eigen kinderen in Zweden geweest. (…) Zoals gezegd deelden wij de kosten ieder 50/50. Aan het einde van de vakantie keek ik wat ik gepind had en keken wij wat zij had uitgegeven en dan trokken wij de bedragen gelijk.
De feestdagen en de verjaardagen van mij, mijn partner en haar kinderen vierden wij samen. Ik ga ook mee met familiefeesten aan de zijde van mijn partner zoals verjaardagen en communies. In de periode juni 2012 tot en met september 2013 ben ik drie keer op zakenreis buiten Europa geweest. Het klopt dat ik dan zowel voor als na de zakenreis bij mij partner was meer in het bijzonder na mijn zakenreis dan was ik een aantal dagen bij mijn partner. Ik heb verklaard over dat ik tijdens ziekteperiodes (gelukkig ben ik niet zo vaak ziek), ik bedoel die ene keer dat ik in die periode ziek ben geweest, bij mijn partner heb verbleven en zij heeft toen voor mij gekookt. Ik ken [Y]. In die periode was de frietjes dag op dinsdag en op die dag kwamen ik en [Y] altijd bij mijn partner en haar kinderen eten. [Y] spreekt in haar verklaring over restaurantje dag: ik kan dat toelichten. Ik zorgde dan dat de kinderen met hun fantasie een restaurantje gingen nabootsen en dat deden wij thuis. Gemiddeld kwam dat een keer per maand voor dat gebeurde in het weekend. Er word nu gerefereerd aan de Facebook aantekeningen die mijn partner in de procedure heeft overgelegd. (…)
Ik heb in mijn schriftelijke verklaring gesproken over dat ik mijn partner ook wel adviseer over de opvoeding van haar kinderen en ook ongevraagd geef ik wel mijn mening maar uiteindelijk is zij degene die als moeder van de kinderen beslist. Met de kinderen ben ik gaande weg meer gaan doen. Ik heb gesproken over helpen bij het huiswerk en voorlezen. De kinderen van mijn partner hebben verschillende vormen van dyslexie en ik ondersteun ze bij het leren. Bij schoolactiviteiten van de kinderen ben ik ook regelmatig mee geweest en ik doel dan op speurtocht, schoolafsluitingen en sportdagen.”Tot zover de getuige [X].