Uitspraak
RECHTBANK Limburg
1.Het onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en de kwalificatie
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De terbeschikkingstelling met dwangverpleging
7.De benadeelde partij
€ 3.500,00. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2013 tot de dag der algehele voldoening. Ten aanzien van de overige gevorderde vergoeding voor immateriële schade verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering.
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, zoals hierboven onder 3.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd.
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4.2 is omschreven;
- verklaart verdachte ter zake van het bewezenverklaarde feit niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging.
- gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld;
- beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] gedeeltelijk toe tot het bedrag van € 6.762,80 ter zake van materiële en immateriële schade, zijnde € 3.262,80 aan materiële schade en € 3.500,00 aan immateriële schade, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen bewijs van betaling te betalen aan de benadeelde partij;
- bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart voornoemde benadeelde partij niet-ontvankelijk ten aanzien van de gevorderde immateriële schade voor zover deze meer beloopt dan € 3.500,00, met bepaling dat de benadeelde partij het deel van de vordering waarin zij niet-ontvankelijk is verklaard slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.