Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 17 september 2014, is een verzoek tot echtscheiding ingediend door de man, die stelt dat het huwelijk duurzaam is ontwricht. De vrouw heeft deze ontwrichting erkend. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen de Nederlandse nationaliteit bezitten, waardoor de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft om te oordelen over het verzoek tot echtscheiding. De rechtbank heeft op basis van het Burgerlijk Wetboek en het Haags Huwelijksvermogensverdrag 1978 geoordeeld dat het huwelijksvermogensregime van partijen aanvankelijk onder Tunesisch recht viel, maar dat na tien jaar verblijf in Nederland, Nederlands recht van toepassing is geworden.
De rechtbank heeft ook de hoofdverblijfplaats van de minderjarige kinderen vastgesteld bij de vrouw, aangezien de man hiertegen geen verweer heeft gevoerd. De zorg- en opvoedingstaken zijn verdeeld, waarbij de man recht heeft op omgang met de kinderen volgens een vastgestelde regeling. Daarnaast heeft de vrouw verzocht om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, welke door de rechtbank is toegewezen. De man is verplicht om € 50,00 per maand te betalen.
Tot slot heeft de rechtbank de verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen partijen bevolen, waarbij de man heeft verzocht om deze verdeling ten overstaan van een notaris te laten plaatsvinden. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk effect heeft, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter Bregonje, tevens kinderrechter, in aanwezigheid van de griffier.