ECLI:NL:RBLIM:2014:10214

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 augustus 2014
Publicatiedatum
27 november 2014
Zaaknummer
C/03/189666 / FA RK 14-873
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van kinderen naar een andere woonplaats

In deze zaak heeft de moeder op 2 april 2014 een verzoekschrift ingediend voor vervangende toestemming om met haar kinderen te verhuizen van Heerlen naar Zaandijk. De vader, die in Heerlen woont, heeft op 6 augustus 2014 een verweerschrift ingediend. De kinderen, 7 en 9 jaar oud, verblijven volgens het ouderschapsplan bij de vader op woensdagmiddagen, in de weekenden en tijdens vakanties. De moeder stelt dat zij een nieuw leven wil opbouwen met haar nieuwe partner in Zaandijk, waar zij regelmatig verblijft. De vader is tegen de verhuizing, omdat dit niet in het belang van de kinderen zou zijn en de contacten met hem aanzienlijk zou beperken.

Tijdens de zitting op 8 augustus 2014 zijn de standpunten van beide partijen duidelijk naar voren gekomen. De moeder heeft aangegeven dat de kinderen goed gedijen in Zaandijk, terwijl de vader zich zorgen maakt over de emotionele impact van de verhuizing op de kinderen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook zijn zorgen geuit over de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen.

De rechtbank heeft de belangen van de kinderen en de vader zwaarder laten wegen dan de wens van de moeder om te verhuizen. De rechtbank oordeelt dat de moeder onvoldoende heeft aangetoond dat de verhuizing goed doordacht is en dat de gevolgen voor de kinderen niet in hun belang zijn. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder af, evenals het verzoek tot aanpassing van de zorg- en opvoedtaken. De rechtbank benadrukt dat de huidige zorgregeling, die frequente contacten tussen de kinderen en de vader waarborgt, in het belang van de kinderen is. De beslissing is genomen door kinderrechter M.E. Salemans-Wijnen en is openbaar uitgesproken op 29 augustus 2014.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 29 augustus 2014
Zaaknummer: C/03/189666 / FA RK 14-873
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:
[verzoekster],
verzoekster, verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. R.P.F. Rober,
en:
[verweerder],
wederpartij, verder te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. R.P.H.W. Haas.

1.Het verloop van de procedure

De moeder heeft op 2 april 2014 een verzoekschrift ex artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek ingediend.
De vader heeft op 6 augustus 2014 een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld ter zitting van 8 augustus 2014.

2.De feiten

Uit het inmiddels ontbonden huwelijk tussen de moeder en de vader zijn geboren:
[minderjarige], te [geboorteplaats] op [2005];
[minderjarige], te [geboorteplaats] op [2006].
De ouders oefenen gezamenlijk het gezag over [minderjarige] en [minderjarige] uit.
[minderjarige] en [minderjarige] verblijven bij de moeder.

3.Het verzoek en het verweer

De moeder heeft verzocht te bepalen dat aan haar vervangende toestemming wordt verleend inzake de verhuizing naar [woonplaats], dat een aanpassing van de verdeling van de zorg -en opvoedtaken wordt vastgesteld en, subsidiair, dat aan haar toestemming wordt verleend om te verhuizen binnen een straal van 125 km van de voormalige echtelijke woning.
De moeder voert - zakelijk weergegeven- daartoe aan dat partijen een geschil hebben over haar voorgenomen verhuizing naar [woonplaats]. Zij stelt dat zij oorspronkelijk uit deze omgeving komt en sedert geruime tijd eenmaal per twee weken samen met de kinderen daar verblijft bij haar nieuwe partner. Haar relatie is bestendig en haar overige familieleden en vrienden wonen in die omgeving. Zij wil de gelegenheid krijgen om met de kinderen en haar nieuwe partner in [woonplaats] een gezinsleven en een toekomst op te bouwen. De moeder staat open voor een wijziging van de zorg- en opvoedtaken. De kinderen verblijven thans elke woensdagmiddag bij de vader, maar aangezien dit na de verhuizing niet meer kan, biedt de moeder ter compensatie 25 á 30 vakantiedagen per jaar aan. Daarnaast stelt de moeder bereid te zijn tot een herberekening van de onderhoudsbijdrage.
Ter zitting heeft de moeder nog aangegeven dat de kinderen veel last hebben gehad van de scheiding en niet zozeer van de verhuizingen. Volgens de moeder gaat het nu goed met de kinderen en ziet zij ze opbloeien sinds ze met de kinderen regelmatig in [woonplaats] verblijft. De kinderen zijn blij als ze naar [woonplaats] gaan en willen soms niet meer terug naar [woonplaats]. De moeder meent dat zij recht heeft op een gelukkig gezinsleven. De moeder heeft de door de school en de vader benoemde problemen niet opgemerkt.
In zijn verweerschrift stelt de vader - zakelijk weergegeven - dat de kinderen volgens het ouderschapsplan bij hem verblijven: iedere woensdagmiddag, ieder weekend ( het ene weekend van vrijdagmiddag tot zondagavond en het andere weekend van vrijdagmiddag tot zaterdagochtend) en daarnaast in de vakanties en op feestdagen. De vader is tegen een verhuizing van de kinderen omdat dit niet in het belang van de kinderen is. Volgens vaste jurisprudentie dient de rechter de belangen van alle betrokkenen tegen elkaar af te wegen, waarbij het belang van de kinderen een overweging van de eerste orde is. Volgens de vader staat bij de moeder haar persoonlijke belang om te gaan samenwonen met haar partner voorop. Daarnaast is er geen (economische) noodzaak om te verhuizen naar [woonplaats]. De vader ontkent dat de moeder binding heeft met [woonplaats] anders dan dat haar partner daar woont. Volgens de vader zou de partner van de moeder ook naar de moeder en de kinderen kunnen verhuizen. De kinderen zijn geworteld in [woonplaats] en hebben daar hun vriendjes en hun sociale leven. De enkele reisafstand tussen [woonplaats] en [woonplaats] bedraag 232 km. Na verhuizing naar [woonplaats] zal daardoor nog slechts een beperkte omgang tussen de vader en de kinderen mogelijk zijn.
Ter zitting heeft de vader nog aangegeven dat de kinderen het moeilijk hebben gehad, aanvankelijk met de echtscheiding en daarna met de verhuizingen. De oudste is moeten stoppen met voetbal, omdat de moeder hem niet meer kon brengen.
De jongste is vaak agressief en de oudste heeft zelfmoordneigingen. Door de school is de hulp van maatschappelijk werk ingeroepen.

4.De raad voor de kinderbescherming

Ter zitting heeft de raad voor de kinderbescherming, hierna de raad, aangegeven dat verhuizing een enorme impact, sociaal en emotioneel, op kinderen heeft. Het compenseren van contact door vakanties is heel iets anders dan de huidige omgang tussen de kinderen en de vader. De raad heeft nu geen zicht erop hoe de kinderen daadwerkelijk zullen reageren op een verhuizing.

5.De beoordeling

5.1
Verzoek te bepalen dat aan de moeder vervangende toestemming wordt verleend inzake de verhuizing naar [woonplaats].
De rechtbank begrijpt het verzoek van de moeder aldus dat zij toestemming vraagt om de woonplaats van de kinderen te wijzigen en met de kinderen naar [woonplaats] te verhuizen.
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, hierna BW, kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke gezagsuitoefening aan de rechter worden voorgelegd. Tussen de ouders is in geschil de verhuizing van de kinderen naar [woonplaats]. Ter zitting is gebleken dat de standpunten van partijen over de door de moeder voorgenomen verhuizing haaks op elkaar staan en dat een vergelijk op de voet van artikel 1:253a lid 5 BW niet tot de mogelijkheden behoort. De rechtbank zal daarom beslissen. Bij deze beslissing dienen de belangen van de kinderen een eerste overweging te vormen, maar daarnaast zal de rechtbank ook de belangen van de beide ouders in haar beslissing betrekken. Volgens vaste rechtspraak betrekt de rechtbank de volgende omstandigheden en belangen:
a. Het recht en het belang van de moeder om te verhuizen en de vrijheid om haar leven opnieuw in te richten.
Uit de stukken en uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat de wens van de moeder om te verhuizen is ingegeven door haar persoonlijke wens om te gaan samenwonen met haar nieuwe partner. De rechtbank acht deze wens van de moeder begrijpelijk, maar acht haar belang bij en recht op een nieuwe start met haar nieuwe partner in [woonplaats] niet zwaarder wegen dan het belang van de kinderen en de vader om bij elkaar in de buurt te wonen.
De noodzaak om te verhuizen.
De rechtbank oordeelt dat de moeder weliswaar een persoonlijk belang bij de verhuizing heeft, maar dat zij noch in haar verzoekschrift noch ter zitting argumenten voor de noodzaak van de verhuizing naar voren heeft gebracht, anders dan dat zij bij haar nieuwe partner wil gaan wonen. Ter zitting is bovendien gebleken dat de moeder niet, zoals zij in haar verzoekschrift stelt, afkomstig is uit [woonplaats].
De mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid.
Weliswaar verblijft de moeder met de kinderen sedert ongeveer een jaar om het weekend en in vakanties in [woonplaats] en stelt de moeder dat de kinderen geleidelijk zijn gaan wennen aan de nieuwe omgeving, maar dat betekent niet de dat verhuizing voldoende doordacht en voorbereid is.
Ter zitting heeft de moeder verklaard dat zij na de echtscheiding aanvankelijk nog naar Den Bosch heeft willen verhuizen omdat haar familie daar woont. De moeder heeft ook aangegeven dat zij ongelukkig is in haar huidige woonomgeving. Het lijkt erop dat de moeder heeft besloten in ieder geval weg te gaan uit deze omgeving, maar dat zij niet de mogelijkheid heeft onderzocht om met de kinderen in de nabijheid van de vader een nieuw bestaan op te bouwen.
De raad heeft ter zitting gewezen op de sociale en emotionele impact van de verhuizing op de kinderen. De vader heeft, onbetwist, verklaard dat de school hulp van het maatschappelijk werk voor de kinderen heeft geregeld. Blijkbaar hebben de kinderen het moeilijk. De moeder stelt echter niets van de problemen te merken. Dit bevreemdt de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de moeder onvoldoende laten blijken dat zij goed heeft doordacht wat de verhuizing en een wisseling van school voor de kinderen zal betekenen.
De door de moeder geboden alternatieven en de rechten van de vader en de kinderen
op onverminderd contact met elkaar.
De ouders hebben een uitgebreide zorgregeling vastgelegd in het ouderschapsplan. Deze regeling houdt in dat de kinderen bij de vader verblijven iedere woensdagmiddag, ieder weekend ( het ene weekend van vrijdagmiddag tot zondagavond en het andere weekend van vrijdagmiddag tot zaterdagochtend) en tijdens feestdagen en vakanties. De moeder heeft gesteld dat de kinderen na de verhuizing niet meer op de woensdagmiddagen en niet meer elk weekend bij de vader kunnen zijn. Zij stelt voor dat de kinderen om het weekend bij de vader zijn en daarnaast gedurende 25 á 30 vakantiedagen per jaar. De rechtbank overweegt dat dit voorstel nog steeds een aanzienlijke vermindering van de zorgtaken voor de vader betekent en tot gevolg heeft dat aan de kinderen hun recht op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders, als bedoeld in artikel 1:247 lid 4 BW, wordt ontnomen. De rechtbank acht dit niet in het belang van de kinderen.
De mate waarin partijen in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg.
De communicatie tussen partijen is moeizaam. De vader heeft onweersproken aangegeven dat de communicatie slecht is en dat de moeder niet een viergesprek met de maatschappelijk werker wil aangaan. De ouders hebben ieder een andere versie van de mededeling over de verhuizing: de moeder geeft aan dat zij de vader telefonisch op de hoogte heeft gebracht, terwijl de vader stelt dat de kinderen aan hem hebben verteld dat ze gaan verhuizen. De ouders blijken ook te verschillen van mening over de al of niet aanwezige problemen van de kinderen. In deze situatie zal een verhuizing naar [woonplaats] niet bijdragen aan verbetering van de communicatie, terwijl dat juist hard nodig is.
De reisafstand en gevolgen voor frequente contacten tussen de kinderen en de vader.
De afstand [woonplaats]-[woonplaats] is ongeveer 230 km. De minimale reistijd met het openbaar vervoer bedraagt drie uren en met de auto ruim twee uren. In het voorstel van de moeder zouden de kinderen iedere twee weken op vrijdag en op zondag de reis tussen [woonplaats] en [woonplaats] moeten maken. De rechtbank acht dit voor de kinderen een te grote belasting. Verhuizing naar [woonplaats] heeft onvermijdelijk tot gevolg dat de contacten tussen de vader en de kinderen, die thans zeer frequent zijn, aanzienlijk beperkt worden en de rechtbank acht dat in strijd met de belangen van de kinderen en van de vader.
De frequentie van contact tussen de kinderen en de vader is thans wekelijks, inclusief iedere woensdag, en na de verhuizing zal dit contact in ieder geval beperkt worden tot weekenden eenmaal per twee weken en zonder de woensdagen. Daarbij moet echter ook rekening ermee worden gehouden dat de kinderen, naarmate zij ouder worden, hun sociale contacten met vrienden en in clubverband gaan uitbouwen, hetgeen tot gevolg kan hebben dat steeds meer een spanningsveld zal gaan ontstaan tussen de sociale contacten in de woonomgeving enerzijds en de contacten met de vader anderzijds. Ook dit acht de rechtbank niet in het belang van de kinderen.
De leeftijd van de kinderen
De kinderen zijn thans negen en zeven jaar oud. Op zichzelf is dit een leeftijd waarop zij weliswaar geworteld zijn in [woonplaats], maar toch de flexibiliteit kunnen hebben om een verhuizing naar [woonplaats] aan te kunnen. Verhuizing betekent echter ook minimalisering van de contacten met de vader en dat is, gelet op de nog jonge leeftijd van de kinderen, thans niet in hun belang.
Extra kosten van de omgang na de verhuizing
Nu de moeder heeft voorgesteld om een herberekening te maken van de door de vader te betalen onderhoudsbijdrage, betrekt de rechtbank de extra kosten niet in de overwegingen.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de belangen van de kinderen en van de vader bij handhaving van de huidige zorgregeling, inhoudende uitgebreide persoonlijke contacten met elkaar, zwaarder dienen te wegen dan het belang van de moeder om met de kinderen naar [woonplaats] te verhuizen. Het verzoek van de moeder zal dan ook worden afgewezen.
5.2
Verzoek tot aanpassing van de verdeling van de zorg- en opvoedtaken.
Aangezien het verzoek met betrekking tot de wijziging van de woonplaats wordt afgewezen en aangezien de moeder voor het verzoek tot aanpassing van de verdeling van de zorg - en opvoedtaken geen andere grond dan de voorgenomen verhuizing heeft aangevoerd, zal de rechtbank ook dit verzoek afwijzen.
5.3
Subsidiair verzoek toestemming te verlenen om te verhuizen binnen een straal van 125 km gelegen vanaf de voormalige echtelijke woning.
De rechtbank begrijpt dit verzoek aldus dat de moeder toestemming vraagt om met de kinderen te verhuizen.
De moeder heeft geen gronden aangevoerd voor dit verzoek. De rechtbank zal dit verzoek daarom als niet gemotiveerd afwijzen.
5.4
Proceskosten
Aangezien partijen gewezen echtelieden zijn, zal de rechtbank de kosten compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het verzoek van de vader met betrekking tot de kosten wordt daarom afgewezen.

6.Beslissing

De rechtbank:
Wijst de verzoeken van de moeder af.
Wijst het verzoek van de vader af.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, kinderrechter en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 29 augustus 2014.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.