In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 20 november 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Brand Bierbrouwerij BV en [gedaagde], handelend onder de naam Café [naam café]. De eiseres, Brand Bierbrouwerij, vorderde ontruiming van het pand aan de Populierweg 69 te Maastricht en betaling van achterstallige huur, rentenota's en buitengerechtelijke incassokosten. De huurovereenkomst tussen Brand Bierbrouwerij en [gedaagde] was in 2011 aangegaan, maar [gedaagde] had een huurachterstand opgebouwd van zeven maanden, wat leidde tot de vordering tot ontruiming. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aannemelijk was dat de bodemrechter de vordering tot ontruiming zou toewijzen, gezien de erkende huurachterstand van [gedaagde]. De rechter stelde dat de financiële omstandigheden van [gedaagde] niet ontsloegen van de verplichting om huur te betalen en dat de betalingsonmacht in zijn risicosfeer lag. De vordering tot ontruiming werd toegewezen met een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van € 11.015,87 aan achterstallige huur en bijkomende kosten. De rechter oordeelde dat Brand Bierbrouwerij een spoedeisend belang had bij de ontruiming en de geldvorderingen, en dat de vordering tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar was. De proceskosten werden begroot op € 941,15, waarbij een gedeelte van het griffierecht voor rekening van Brand Bierbrouwerij werd gelaten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.