RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 507495 CV EXPL 12-5471
AB
ENEXIS B.V.
gevestigd te Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch,
eisende partij,
verder te noemen: Enexis,
gemachtigde: mr. G.E.M.C. Reinartz,
[naam gedaagde partij],
wonend te [adresgegevens gedaagde partij],
gedaagde partij,
verder te noemen: [naam gedaagde partij],
gemachtigde: mr. D.M. Penn.
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
- Het exploot van dagvaarding, uitgebracht op 30 augustus 2012;
- de conclusie van antwoord,
- het proces-verbaal van de op 21 mei 2013 gehouden comparitie na antwoord.
1.2. Vervolgens is vonnis bepaald, waarvan de uitspraakdatum is vastgesteld op heden.
2. DE FEITEN EN HET GESCHIL
2.1. Op 21 juli 2010 is door de politie op het adres [adresgegevens] een hennepkwekerij aangetroffen. Deze hennepkwekerij bevond zich in twee ruimtes in de kelder van een café met zaal, die door [naam gedaagde partij] werden gehuurd en geëxploiteerd. De elektriciteitsaansluiting van het betreffende adres stond op naam van [naam gedaagde partij].
2.2. De in kweekruimte 1 aangetroffen planten waren op het moment van ontdekken zes weken oud en de in kweekruimte 2 aangetroffen planten waren ongeveer vier weken oud.
2.3. Enexis heeft de elektriciteitsmeter van de betreffende aansluiting laten onderzoeken. In het onderzoeksrapport d.d. 27 juli 2010 staat onder meer en voor zover van belang:
“Resultaten
de meter werd aangeboden met een vreemde loden verzegeling (W/W). de bovenkap kon gemakkelijk los van de onderkap, dit duidt erop dat de bovenkap eerder los is geweest van de onderkap.
Men heeft dan de mogelijkheid de meter in zijn registratie te belemmeren.
Onderzoek wijst uit dat de meter lichte beschadigingen vertoont aan het telwerk I. Het is bekend tevens dat dit soort telwerk gemakkelijk verzet kan worden zonder beschadigingen achter te laten.
Er zijn krasbeschadigingen aan de bovenzijde van de meterschijf van het blokkeren hiervan.
Conclusie
Uit het bovenstaande moet men de volgende conclusie trekken:
• het is duidelijk dat deze meter open is geweest en dat er aantoonbaar gefraudeerd is met deze meter.
• Dit onderzoek geeft voldoende aanleiding te twijfelen over de juistheid van de hoeveelheid afgenomen energie. (…)”
2.4. Enexis stelt zich op het standpunt dat op een dusdanige wijze met de elektriciteitsaansluiting werd gemanipuleerd dat het verbruik van de apparatuur ten behoeve van de hennepkwekerij niet op de teller van de kWh-meter werd geregistreerd, althans daarvan niet meer is af te lezen. Enexis stelt dat [naam gedaagde partij] voor elektriciteitsverbruik via de op zijn naam staande aansluiting zal moeten betalen. Nu dit verbruik niet is geregistreerd, zal dit moeten worden geschat. Bij de berekening van het vermoedelijke verbruik heeft Enexis een aantal uitgangspunten gehanteerd en is zij uitgegaan van één voorafgaande kweek.
Daarnaast heeft Enexis ook het normale huishoudelijke elektriciteitsverbruik geschat. Enexis heeft het verbruik in de dagvaarding berekend op 56.023 kWh, hetgeen neerkomt op een bedrag van € 4.246,54.
2.5. Daarnaast heeft Enexis gesteld dat op het betreffende aansluitadres de geplaatste hoofdzekeringen illegaal waren verzwaard. Bij een legale verzwaring zou een hoger vastrecht zijn berekend. Het verschil in vastrecht dat werd betaald op basis van de door Enexis geplaatste hoofdzekeringen en het vastrecht dat diende te worden betaald op basis van de aangetroffen hoofdzekeringen bedraagt volgens Enexis € 247,82 exclusief btw bij een fraude gedurende 105 dagen.
2.6. Enexis stelt dat zij ten gevolge van de enorme toename van het aantal fraudes met de elektriciteitsafname bij hennepkwekerijen genoodzaakt is geweest voor dit soort fraudes een afzonderlijke fraude-afdeling in het leven te roepen. Zij stelt dat zij de kosten van de interne medewerkers van deze afdeling mag omslaan over de diverse fraudeurs naar rato van de omvang van de fraude. In dit geval stelt Enexis deze kosten op een bedrag van € 260,00.
2.7. Enexis stelt dat zij de elektriciteitsaansluiting heeft afgesloten en dat de kosten daarvan ad € 45,60 voor rekening van [naam gedaagde partij] komen.
2.8. Enexis stelt dat zij de kWh-meter heeft moeten vervangen en dat de kosten daarvan ad € 80,86 voor rekening van [naam gedaagde partij] komen.
2.9. Nu uit het onderzoek naar de kWh-meter blijkt dat deze inderdaad beschadigd was, komen de kosten van dit onderzoek ad € 95,00 voor rekening van [naam gedaagde partij], zo stelt Enexis.
2.10. Volgens Enexis heeft een van haar monteurs drie uur “aan deze kwestie” moeten besteden. Deze kosten, ad € 62,00 per uur en dus in totaal € 186,00, komen volgens Enexis voor rekening van [naam gedaagde partij].
2.11. Volgens Enexis heeft een van haar fraude-inspecteurs vier uur aan deze kwestie moeten besteden. Deze kosten, ad € 68,00 per uur en dus in totaal € 272,00, komen volgens Enexis voor rekening van [naam gedaagde partij].
2.12. Volgens Enexis is voorafgaand aan de ontdekking van de fraude een aantal werkzaamheden verricht (in de periode tussen 12 juli 2010 en 16 juli 1010 zijn netmetingen uitgevoerd waarbij de verdenking van het aanwezig zijn van een hennepplantage is ontstaan), waarvan de kosten ad € 307,00 voor rekening van [naam gedaagde partij] dienen te komen.
2.13. Enexis becijfert haar vordering in totaal op:
1. berekend verbruik: € 4.246,54
2. capaciteitstarief: € 247,00
3. administratiekosten: € 260,00
4. kosten afsluiting € 45,60
5. vervangen 3 fase kWh-meter € 80,86
6. onderzoekskosten kWh-meter€ 99,00
7. vooronderzoekskosten € 307,00
8. kosten monteur € 186,00
9. kosten fraude-inspecteur € 272,00
Totaal: € 5.744,82
2.14. [naam gedaagde partij] heeft inmiddels een bedrag van € 2.020,00 voldaan, zodat Enexis haar vordering stelt op € 3.724,82.
2.15. Enexis baseert haar vordering primair op een met [naam gedaagde partij] gesloten overeenkomst op grond waarvan zij aan [naam gedaagde partij] een elektriciteitsaansluiting ter beschikking heeft gesteld, waarvoor [naam gedaagde partij] als een goed huisvader diende te zorgen, onder andere door ervoor te zorgen dat met deze aansluiting niet werd gefraudeerd. Nu er wel met de aansluiting is gefraudeerd is [naam gedaagde partij] in deze verplichting tekort geschoten en dient hij de schade die Enexis als gevolg daarvan heeft geleden te vergoeden.
2.16. Subsidiair baseert Enexis haar vordering op onrechtmatige daad. Het aan derden bieden van gelegenheid om met de elektriciteitsaansluiting zodanig te frauderen dat de afgenomen hoeveelheid elektriciteit niet meer van de kWh-meter kan worden afgelezen is jegens haar onrechtmatig, zo stelt Enexis.
2.17. Enexis vordert op grond van het bovenstaande dat [naam gedaagde partij], bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld zal worden tot betaling aan haar van € 3.724,82, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2010 tot de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [naam gedaagde partij] in de kosten van deze procedure.
2.18. [naam gedaagde partij] heeft erkend dat in het door hem gehuurde horecapand op 21 juli 2010 een hennepkwekerij is aangetroffen. Hij voert aan dat hij daar niets mee te maken had en er ook niets van af wist. Hij had de ruimtes onder het podium van de bij het café behorende zaal voor € 100,00 per maand verhuurd aan “drie Polen” van wie hij geen naam- of adresgegevens heeft. Deze Polen hadden tegen hem gezegd dat ze op zoek waren naar een slaapplaats omdat ze in de buurt aan het werk waren. Op 15 mei 2010 heeft hij aan deze Polen de sleutel gegeven. Met deze sleutel hadden deze huurders toegang tot het café en de meterkast, ook op de uren dat [naam gedaagde partij] zelf niet aanwezig was. [naam gedaagde partij] stelt dat hij, noch zijn klanten, er ooit iets van hebben gemerkt dat zijn huurders een hennepplantage hadden ingericht in het pand. Wat de vordering van Enexis betreft, heeft [naam gedaagde partij] betwist dat er sprake is geweest van één voorafgaande teeltperiode. [naam gedaagde partij] heeft daartoe verwezen naar het feit dat hij pas op 15 mei 2010 de sleutel heeft afgegeven en dat ook de strafrechter de door het OM ingestelde ontnemingsvordering ex artikel 36 e lid 4 Wetboek van Strafrecht heeft afgewezen. Volgens [naam gedaagde partij] dient het door Enexis berekende verbruik dan ook in ieder geval verminderd te worden met 17.176 kWh en 17.252 kWh, zodat 21.695 kWh resteert. Dit zou neerkomen op een bedrag van € 1.636,90. Nu [naam gedaagde partij] reeds een bedrag van € 2.020,00 heeft voldaan, heeft Enexis niets meer van hem te vorderen, zo stelt [naam gedaagde partij].
2.19. Wat betreft de door Enexis gevorderde kosten, stelt [naam gedaagde partij] zich op het standpunt dat deze niet met stukken zijn onderbouwd en derhalve afgewezen moeten worden. Meer concreet stelt [naam gedaagde partij] dat de kosten die in andere fraudezaken worden gemaakt niet op hem afgeschoven kunnen worden, zodat het bedrag van € 260,00 in redelijkheid niet aan hem valt toe te rekenen. Ook de overige kosten lijken dubbel te zijn gemaakt en “komen erg ruim bemeten voor”. Als voorbeeld geeft [naam gedaagde partij] dat naast de kosten voor de fraude-inspecteur ook nog de kosten voor eigen medewerkers in rekening worden gebracht.
2.20. [naam gedaagde partij] heeft voorts betwist dat er tussen hem en Enexis een overeenkomst bestaat die als grondslag voor de vordering kan dienen.
3.1. Bij de beoordeling van de grondslag van de vordering staat voorop dat in de Elektriciteitswet 1998 een strikte en absolute scheiding tussen enerzijds de levering van elektriciteit en anderzijds het transport van elektriciteit is aangebracht. De levering van elektriciteit geschiedt door de elektriciteitsleverancier en het transport wordt verzorgd door de netbeheerder. De netbeheerders worden aangewezen en hebben binnen het voor hen hem aangewezen gebied een natuurlijk monopolie. Enexis is in het gebied waarin het fraudeadres is gelegen de enige netbeheerder. [naam gedaagde partij] heeft ter comparitie verklaard dat hij een overeenkomst tot afname van elektriciteit had met de Nederlandse Energie Maatschappij (NEM) en dat hij maandelijks € 600,00 aan voorschot betaalde. Zoals ook het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch in zijn arresten van 25 mei 2010 (LJN BO7438) en 20 december 2011 (LJN BW6188) heeft overwogen kon [naam gedaagde partij] alleen elektriciteit afnemen van NEM door gebruikmaking van een aansluiting op het door Enexis beheerde elektriciteitsnet, terwijl ook de levering van elektriciteit door NEM aan hem slechts mogelijk was door middel van transport door Enexis als beheerder. Door de feitelijke afname van elektriciteit via de door Enexis ter beschikking gestelde aansluiting is derhalve impliciet een overeenkomst tussen Enexis en [naam gedaagde partij] tot stand gekomen. Daar komt bij dat Enexis heeft gesteld dat ingevolge het in Nederland algemeen gebruikelijke “leveranciersmodel” de energieleverancier (in dit geval NEM) namens Enexis de kosten voor het netbeheer aan [naam gedaagde partij] heeft gefactureerd. [naam gedaagde partij] heeft hierover wel verklaard dat hij niet meer weet of op de rekeningen van NEM ook voor de diensten van Enexis werd gefactureerd, maar hij had dit eenvoudig kunnen controleren (en zonodig gemotiveerd kunnen betwisten) door de betreffende factuur in het geding te brengen. Nu hij dat niet heeft gedaan, heeft hij deze stelling van Enexis onvoldoende gemotiveerd weersproken.
3.2. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat er tussen Enexis en [naam gedaagde partij] een overeenkomst bestond. [naam gedaagde partij] heeft niet betwist dat het bestaan van een overeenkomst met zich brengt dat hij ten opzichte van zijn wederpartij Enexis een zorgplicht in acht diende te nemen met betrekking tot de op zijn naam geregistreerd staande elektriciteitsvoorzieningen. Naar het oordeel van de kantonrechter staat vast dat [naam gedaagde partij] in deze door hem in acht te nemen zorgplicht tekort is geschoten. Hij heeft immers zelf een situatie gecreëerd waarin derden, waarvan hij naam noch adres kende, toegang kregen tot de op zijn naam staande elektriciteitsvoorzieningen, ook op momenten dat hij niet aanwezig was om toezicht te houden. Nu vast staat dat de huurders van [naam gedaagde partij] in het door hen gehuurde deel van het pand een hennepkwekerij hebben aangelegd en voor de daarvoor benodigde apparatuur elektriciteit hebben afgetapt die niet door de meter is geregistreerd, staat vast [naam gedaagde partij] onvoldoende invulling heeft gegeven aan de hiervoor bedoelde zorgplicht, zodat hij de door Enexis hierdoor geleden schade dient te vergoeden.
3.3. Enexis heeft in randnummer 77 t/m 79 van de dagvaarding onbetwist uiteengezet dat alle op het elektriciteitsnet gezette elektriciteit die niet wordt geregistreerd op de kWh-meters van de afnemers (de netverliezen) voor haar rekening komt en dat zij daarvoor dient te betalen aan de elektriciteitsproducenten. Deze aan de elektriciteitsproducenten te betalen vergoeding voor deze buiten de meter afgenomen elektriciteit is te beschouwen als schade die het gevolg is van de door Enexis verzaakte zorgplicht.
3.4. Wat de omvang van de schade betreft, heeft [naam gedaagde partij] niet betwist dat de in het door hem gehuurde pand aangetroffen planten vier (ruimte 2) en zes (ruimte 1) weken oud waren. De berekening door Enexis van het elektriciteitsverbruik in deze periode is door [naam gedaagde partij] niet betwist. [naam gedaagde partij] heeft evenmin het door Enexis berekende normale verbruik betwist, zodat de kantonrechter Enexis ook daarin volgt.
[naam gedaagde partij] heeft wel betwist dat er sprake is geweest van nog een teeltperiode, voorafgaand aan de aangetroffen kweken. Het ligt op de weg van Enexis, die haar schadevergoeding baseert op deze veronderstelde eerdere teeltperiode, ter zake voldoende onderbouwd te stellen.
3.4.1. Enexis heeft als onderdeel van productie 25 een “Fotoboek meerdere kweken” overgelegd. Nu dit stuk is afgedrukt op papier met het logo van Enexis zelf, gaat de kantonrechter ervan uit dat dit stuk is opgesteld door een medewerker van Enexis zelf en niet door een onafhankelijke derde (zoals bijvoorbeeld de politie).
In dit fotoboek zijn foto’s afgedrukt die zijn voorzien van een toelichting.
3.4.2. Op pagina 3 staat: “vervuiling. Op bijgaande foto’s is te zien dat er sprake was van een flinke vervuiling van gebruikte apparatuur. Dit is een aanwijzing zijn dat de apparatuur langer in gebruik is.”
Op de bijgevoegde foto’s is vervolgens een stapel(tje) afval te zien, zoals vuilniszakken, een rol folie en een kartonnen doos. Er is een ook foto waarop een stukje van een hennepplant en een stukje van de vloer te zien is.
3.4.3. Op pagina 5 staat: “Stof op apparatuur. Op deze foto’s is te zien dat er grote hoeveelheden stof zijn gevormd op de aanwezige apparatuur. Dit is een aanwijzing dat de apparatuur al geruime tijd is gebruik is geweest.”
Op de bijgevoegde foto’s zijn voorwerpen te zien waar stof op ligt. Op één van die voorwerpen is – in het stof – met een vinger “geschreven” “STOF 21-7-‘10”
3.4.4. Op pagina 6 staat: “Kalkaanslag: Op diverse materialen is kalkaanslag aangetroffen. Dit is een aanwijzing dat er al langer tijd gekweekt is. De foto (‘s) tonen de betreffende kalkresten.”
Op de bijgevoegde foto is een stuk vlekkerige vloer te zien.
3.4.5. Op pagina 7 staat: “Overig materiaal: Onderstaande overige materialen zijn aangetroffen.
Op de bijgevoegde foto is een schaartje te zien met gebruikssporen.
3.5. De kantonrechter overweegt ten aanzien van dit “Fotoboek meerdere kweken” dat daaruit op geen enkele wijze valt af te leiden dat er sprake moet zijn geweest van een voorafgaande kweek. De kantonrechter is geen deskundige op het gebied van stofvorming en kalkafzet en kan dus aan de hand van de overgelegde foto’s niet beoordelen of de daarop zichtbare stoflaag en kalksporen in zes weken of in vijftien weken is ontstaan. Enexis had moeten onderbouwen op welke feiten en ervaringsregels zij haar conclusie baseert dat deze stof- en kalksporen erop wijzen dat er sprake is geweest van een voorgaande kweekperiode. Nu zij dat niet heeft gedaan, heeft zij aan haar stelplicht niet voldaan en wordt haar vordering – voor zover die is gebaseerd op een eerdere kweekperiode – afgewezen.
3.6. [naam gedaagde partij] zal het wel erkende verbruik van 21.595 kWh moeten betalen. Enexis heeft dit verbruik onbetwist berekend op een kWh-prijs van € 0,0758. Dit komt neer op een bedrag van € 1.636,90
3.7. Wat betreft de overige vorderingen overweegt de kantonrechter als volgt. Ook al heeft [naam gedaagde partij] betwist dat de elektriciteit voor de hennepplantage is afgetapt door het saboteren van de meter (volgens hem gebeurde dit vóór de meter, op de plek waar de aansluiting uit de grond kwam), dat neemt niet weg dat uit het onderzoeksrapport van de meter wel blijkt dat er met de meter was “geknoeid”. De verzegeling was verwijderd, de meter was open geweest en het telwerk was beschadigd. Nu de meter onder de zorgplicht van [naam gedaagde partij] valt, is [naam gedaagde partij] aansprakelijk voor deze schade. Die omvat niet alleen de vervangkosten voor de defecte meter ad € 80,86, maar ook (ingevolge het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 onder b BW) de kosten voor het onderzoek van € 99,00. Deze bedragen worden dan ook toegewezen.
3.8. [naam gedaagde partij] heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat de hoofdzekeringen illegaal waren verzwaard en dat daarom een hoger vastrechttarief verschuldigd is. Het door Enexis gevorderde bedrag is echter gebaseerd op een fraudeperiode van 105 dagen, terwijl maar een periode van 42 dagen (zes weken) is komen vast te staan. Het gevorderde bedrag wordt naar rato toegwezen en wel op € 99,12.
3.9. [naam gedaagde partij] heeft niet betwist dat Enexis de elektriciteitsaansluiting heeft moeten afsluiten. De kosten daarvan ad € 45,60 zijn mede te beschouwen als schade en komen voor rekening van [naam gedaagde partij]. Het is evenwel onduidelijk welke werkzaamheden de monteur van Enexis (rechtsoverweging 2.10) daarnaast nog heeft moeten verrichten. De terzake gevorderde vergoeding wordt als zijnde onvoldoende onderbouwd afgewezen.
3.10. De gevorderde vergoeding voor “vooronderzoekskosten” ad € 307,00 (rechtsoverweging 2.12) wordt ook afgewezen. Uit de omschrijving van Enexis hebben deze kosten betrekking op het doen van netmetingen. De kantonrechter kan zich voorstellen dat het doen van netmetingen behoort tot de normale activiteiten van een netbeheerder. Zonder nadere onderbouwing – die ontbreekt – ziet de kantonrechter geen grondslag om de kosten van deze activiteit voor rekening van [naam gedaagde partij] te brengen.
3.11. De gevorderde vergoeding voor de kosten van de fraude-inspecteur ad € 272,00 (rechtsoverweging 2.11) worden ook afgewezen. Deze kosten zijn weliswaar te beschouwen als kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder b BW: redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, doch in dit geval is meer dan de helft van de door de fraude-inspecteur berekende schade (namelijk de schade op basis van de veronderstelde eerdere teeltperiode) in deze procedure afgewezen. Het is niet redelijk om dan wel de kosten voor de berekening van deze schade voor rekening van [naam gedaagde partij] te laten komen.
3.12. Bij de beoordeling van de vraag of de administratiekosten van € 260,00 (rechtsoverweging 2.6) voor vergoeding in aanmerking komen, moet worden onderzocht of zij redelijk zijn en of de verrichte werkzaamheden in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs noodzakelijk waren om schadevergoeding te verkrijgen. Enexis heeft ter comparitie uitgelegd welke werkzaamheden door deze speciale fraude-afdeling worden verricht. Het gaat om dossiervorming, aangifte doen bij de politie, het niet-geregistreerd verbruik berekenen, het opstellen van de factuur en het treffen van betalingsregelingen. Vast staat dat [naam gedaagde partij] reeds een bedrag van € 2.020,00 heeft betaald en daarmee in ieder geval het niet-geregistreerde verbruik volledig heeft voldaan. Niet gesteld of gebleken is dat ter verkrijging van dit bedrag veel werkzaamheden zijn verricht. Kosten die zijn gemaakt ter voldoening van het meerdere, dienen in redelijkheid voor Enexis te blijven, nu Enexis rechtens geen aanspraak op dat meerdere kan maken. Deze kostenpost wordt derhalve afgewezen.
3.13. Op grond van het bovenstaande volgt dat [naam gedaagde partij] in totaal aan Enexis diende te betalen een bedrag van € 1.915,88. Nu hij al € 2.020,00 heeft betaald, is de vordering inmiddels geheel voldaan en wordt deze afgewezen.
3.14. Enexis zal, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld worden in de kosten van deze procedure, begroot op een bedrag van € 350,00 aan salaris gemachtigde.
Nu [naam gedaagde partij] niet heeft gevorderd om deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zijn de gevorderde nakosten pas verschuldigd nadat dit vonnis onherroepelijk wordt. Het bedrag aan nakosten wordt, anders dan gevorderd, zoals gebruikelijk vastgesteld op een half punt van het toepasselijke liquidatietarief. De nakosten worden pas verschuldigd indien Enexis niet binnen veertien dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis vrijwillig hieraan voldoet.
4.1. wijst de vorderingen af,
4.2. veroordeelt Enexis in de proceskosten aan de zijde van [naam gedaagde partij] gevallen en tot heden begroot op € 350,00 gemachtigden salaris.
4.3. veroordeelt Enexis daarnaast, indien Enexis niet binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis vrijwillig volledig hieraan heeft voldaan, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 87,50 , te vermeerderen, indien betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de uitspraak, tot een maximum van € 86,00
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.